32 678 Defensie Materieel Organisatie (DMO)

Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2015

Op 12 juni jl. heb ik u in de voortgangsrapportage vastgoed Defensie (Kamerstuk 33 763, nr. 79) geïnformeerd over de stand van zaken inzake het voorgenomen besluit het Haagse deel van de Defensie Materieel Organisatie (DMO) te laten verhuizen naar de Kromhoutkazerne in Utrecht. Met deze brief informeer ik u over de voortgang hiervan.

Na het opstellen van de business case door de medezeggenschap van de DMO en de onafhankelijke validatie hiervan door de Audit Dienst Rijk (ADR), bleek er geen doorslaggevende reden voor Defensie om het voorgenomen besluit tot verhuizing van de DMO te herzien. Over dit besluit bestaat echter geen overeenstemming met de medezeggenschap DMO.

Om alsnog tot overeenstemming te komen, is inmiddels drie maal formeel overleg gevoerd waarin partijen hun standpunten hebben toegelicht. Helaas is het nog niet gelukt tot overeenstemming te komen. Ik zal op korte termijn een besluit nemen over het vervolg. Ik zal uw Kamer via de voortgangsrapportage vastgoed en zo nodig tussentijds op de hoogte houden van de ontwikkelingen.

De vaste commissie voor Defensie heeft mij op 16 oktober jl. verzocht de stukken betreffende de business case, het advies van de medezeggenschap en de reactie van de directeur DMO (inclusief de onderliggende analyses) aan uw Kamer te doen toekomen. Zodra het overleg met de medezeggenschap is voltooid, zal ik uw Kamer de gevraagde stukken aanbieden.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven