32 677 Samenvoeging van de gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer

B NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 16 augustus 2011

Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer aan.

De leden van de SP-fractie geven aan kennis te hebben genomen van het voorstel tot samenvoeging van Anna Paulowna, Niedorp, Wieringen en Wieringermeer. De aan het woord zijnde leden willen de regering de volgende vragen stellen die verband houden met het draagvlak voor het voorstel.

De aan het woord zijnde leden stellen de vraag of het klopt dat bij voorstellen tot gemeentelijke herindeling slechts gekeken wordt naar het draagvlak in de gemeenteraad, en zo niet, in hoeverre heeft er bij voorliggend wetsvoorstel een andere afweging heeft plaats gevonden.

Herindelingsadviezen worden door de regering onder andere getoetst aan het criterium «draagvlak», dat nader kan worden onderscheiden in: lokaal bestuurlijk draagvlak, maatschappelijk draagvlak en regionaal bestuurlijk draagvlak.

De bij een herindeling betrokken gemeentebesturen zijn primair verantwoordelijk voor het investeren in een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak voor een herindelingsvoorstel. De vier betrokken gemeentebesturen hebben via voorlichting, informatie- en discussiebijeenkomsten inwoners en maatschappelijke organisaties betrokken en geraadpleegd. Daarnaast heeft het herindelingsontwerp gedurende acht weken ter inzage gelegen voor het indienen van zienswijzen. Het is vervolgens aan de betrokken gemeenteraden als rechtsreeks gekozen vertegenwoordigende organen om belangen en opvattingen af te wegen en een besluit te nemen. Dit besluit is genomen in de vorm van de vaststelling van het herindelingsadvies door de vier betrokken gemeenteraden. Het criterium «draagvlak» is niet het enige waarop herindelingsadviezen worden getoetst; herindelingsadviezen worden ook, en in onderlinge samenhang, getoetst aan de overige criteria in het Beleidskader gemeentelijke herindeling.

Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of er ook andere maatschappelijke organisaties dan organisaties met een economische oriëntatie betrokken zijn geweest bij de herindeling, en bij een bevestigend antwoord of deze organisaties allemaal positief zijn over het voorliggende voorstel.

De rol van de maatschappelijke organisaties waaraan de aan het woord zijnde leden refereren, had betrekking op hun betrokkenheid ten aanzien van de werkzaamheden van informateur Schoof, die in opdracht van de negen gemeenten in de Kop van Noord-Holland een advies heeft uitgebracht met betrekking tot de bestuurlijke organisatie in deze regio.

Wat betreft de totstandkoming van het herindelingsontwerp en herindelingsadvies tot samenvoeging van de vier betrokken gemeenten zijn wel degelijk ook andere, dat wil zeggen niet-economisch georiënteerde maatschappelijke organisaties betrokken geweest, zoals de plaatselijke afdelingen van de ouderenbonden en de zogeheten jeugdadviesraden. Het draagvlak onder deze organisaties voor de beoogde samenvoeging is groot te noemen, zoals is gebleken in de hoorzitting van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken uit de Tweede Kamer op 8 april 2011. Alleen de lokale afdeling van de ANBO in Niedorp heeft zich in deze hoorzitting tegen de beoogde samenvoeging uitgesproken.

De aan het woord zijnde leden vragen of de regering een inschatting kan maken van het draagvlak onder de bevolking van Niedorp ten aanzien van dit wetsvoorstel ligt. Voorts vragen deze leden in hoeverre dit een rol heeft gespeeld in de afweging om het wetsvoorstel in te dienen.

Het maatschappelijke draagvlak voor het voorstel in de gemeente Niedorp wordt door de regering gekwalificeerd als «niet onverdeeld positief», afgaande op het aantal van 1 078 ingediende negatieve zienswijzen (1 610 ondertekenaars) dat in deze gemeente is ingediend op het herindelingsontwerp. Zoals aangegeven, is het primair aan de betrokken gemeentebesturen om te investeren in een zo groot mogelijk maatschappelijk draagvlak. Daarbij geldt binnen de Nederlandse bestuurlijke verhoudingen dat het aan de gemeenteraad als direct gekozen algemeen vertegenwoordigend orgaan is om belangen en standpunten af te wegen en namens de lokale gemeenschap een besluit te nemen. De regering constateert dat de raad van Niedorp in januari 2010 (nagenoeg unaniem) het herindelingsadvies heeft vastgesteld. De raadsverkiezingen van 3 maart 2010 – waarbij de beoogde herindeling een belangrijk thema was – heeft opnieuw een raadsmeerderheid in Niedorp opgeleverd die het voorstel steunt. Dit duidt tevens op maatschappelijk draagvlak voor het voorstel.

De aan het woord zijnde leden vragen of de regering aan zou kunnen geven in hoeverre een vergroting van de afstand tussen burgers en lokaal bestuur als gevolg van dit voorstel ook voor Niedorp en zijn inwoners zal gelden.

Het is belangrijk dat inwoners, gemeenschappen en maatschappelijke organisaties zich verbonden voelen met de nieuw gevormde gemeente. De herindelingspraktijk laat zien, dat dit soms enige jaren kan duren. Daarom is het van belang dat de betrokken gemeentebesturen al werken aan een gezamenlijke visie als het gaat om zaken als maatschappelijke participatie (bijvoorbeeld via wijk- en dorpsraden) en het voeren van een actief kernenbeleid door de nieuwe gemeente (bijvoorbeeld vormen van zelfbeheer in wijken en dorpen van publieke voorzieningen of zelfbestuur bij het inrichten van de openbare ruimte). De voornemens en inspanningen van de vier betrokken gemeenten op dat gebied, zoals toegelicht in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2010/11, 32 677, nr. 5, blz. 10–11), geven de regering het vertrouwen dat de inwoners en gemeenschappen uit de huidige vier betrokken gemeenten zich op den duur verbonden zullen gaan voelen met de nieuwe gemeente.

De aan het woord zijnde leden vragen wat de opvatting van de huidige regering is over de conclusie van de Raad van het openbaar bestuur dat schaalvergroting op gespannen voet staat met betrokkenheid van burgers.

De Raad voor het openbaar bestuur gaat in zijn advies «Het einde van het blauwdruk-denken» (april 2010) onder andere in op het vraagstuk van het organiseren van nabijheid van en betrokkenheid bij het (lokale) bestuur. De Raad schrijft hierover het volgende (blz. 42–43): «Het vormgeven van de nabijheid van bestuur is een cruciale succesfactor voor het welslagen van een nieuwe bestuurlijke organisatie. Wanneer dit aspect geen aandacht krijgt, raakt de overheid op grotere afstand van de mensen en gemeenschappen voor wie zij uiteindelijk haar werk doet.» Dit betekent volgens de Raad echter niet dat opschaling daarmee taboe is. «Het betekent wel dat als structuurwijzigingen worden doorgevoerd, die afstand tussen burger en bestuur als onderdeel van het vraagstuk wordt gezien. Met hulpmiddelen als internet, buurtbudgetten en wijkraden en de introductie van participatieve democratievormen kan de cruciale functie van burger in een democratische gemeenschap weer nieuw leven worden ingeblazen.»

De regering onderschrijft deze conclusie van de Raad van het openbaar bestuur en merkt op dat het ontwikkelen van een visie en van beleid door de betrokken gemeenten ten aanzien van democratische en maatschappelijke participatie in heringedeelde gemeenten onderdeel vormt van het criterium «interne samenhang van de nieuwe gemeente» in het Beleidskader gemeentelijke herindeling.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven