32 676 Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob)

E NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 23 oktober 2012

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen.

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de antwoorden van de regering. Zij hebben nog een tweetal vragen, waar de commissie zich bij heeft aangesloten.

De leden van de VVD-fractie bedanken de regering voor de beantwoording van hun vragen. Zij hebben nog enkele aanvullende vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van de beantwoording door de regering van de vragen van andere fracties, zoals die zijn opgenomen in het voorlopig verslag. Deze leden zijn het eens met de strekking van het wetsvoorstel, maar hebben naar aanleiding van die beantwoording op een enkel punt nadere vragen.

2. Algemeen

De commissie constateert dat ieder overheidsorgaan vanzelfsprekend een eigen verantwoordelijkheid heeft om de Wet Bibob toe te passen. Tegelijkertijd vinden zij dat van een effectief functionerende overheid mag worden verwacht dat wanneer een overheidsorgaan het Bibob-instrumentarium toepast in verband met criminele activiteiten bij een rechtspersoon, andere overheidsorganen ook in die lijn handelen. In de praktijk lijkt dat niet altijd het geval. Mogelijk zijn ook bij de regering de voorbeelden van Agentschap NL bekend, die recent vanuit het veld met de Kamer werden gedeeld. Bij die voorbeelden doet zich de merkwaardige situatie voor dat een provincie of gemeente besluit om aan een rechtspersoon geen vergunning te verstrekken in verband met criminele activiteiten en dat aan diezelfde rechtspersoon door Agentschap NL significante subsidies worden toegezegd. Kan de regering aangeven of zij bovenstaande casuïstiek herkent en hoe vaak dit soort gevallen zich voordoen? Kan de regering daarnaast aangeven hoe zij een dergelijke situatie in de toekomst beoogt te voorkomen?

Om de Wet Bibob te omzeilen proberen criminelen regelmatig gebruik te maken van een stroman-constructie. De feitelijke eigenaar of feitelijke leidinggevende van een onderneming geeft zichzelf een andere rol in de organisatie, waarna de stroman-leidinggevende probeert om voor de rechtspersoon een vergunning te verkrijgen. Wil het betrokken bestuursorgaan hier vervolgens bezwaar tegen maken dan kan dat, maar moet er actueel en ernstig gevaar worden aangetoond. In de praktijk zal het voor het bestuursorgaan vaak lastig zijn om dit aan te tonen, wat de volgende vragen oproept. Deelt de regering de conclusie van de commissie, dat de beschreven stroman-constructie in de praktijk een relatief eenvoudige manier zou kunnen worden om de Bibob-wetgeving te omzeilen? Zo ja, kan de regering aangeven hoe zij deze lacune beoogt te dichten? Kan de regering toezeggen om, mocht dit wetsvoorstel worden aanvaard, de Kamer een jaar na dato te informeren over de ontwikkelingen ten aanzien van deze stroman-constructie?

De leden van de PvdA- fractie vragen de regering uiteen te zetten hoe de verschillende maatregelen (Bibob en RIEC) in samenhang uitwerken, met name voor kleinere gemeenten. Op die gemeenten komen vele maatregelen af op het terrein van veiligheid en justitie. Hebben zij voldoende capaciteiten en financiële middelen om van genoemde maatregelen adequaat gebruik te kunnen maken? Graag een reactie van de regering.

3. Wpg-besluit en verstrekking gegevens aan RIEC's

De leden van de VVD-fractie vinden het een goede en ook noodzakelijke ontwikkeling dat bestuursorganen met de Uitbreidingswet Bibob de mogelijkheid krijgen om gegevens die inzake de Bibobprocedure zijn verkregen, te delen met andere convenantpartners van samenwerkingsverbanden zoals die van de Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC's). Eén van de hoofdtaken van de RIEC's betreft namelijk het ondersteunen van bestuursorganen bij de implementatie van de wet Bibob.

In de memorie van antwoord lezen de leden van de VVD-fractie over een nog op te stellen artikel 18 eerste lid Besluit Wet politiegegevens.2 Dit besluit moet het mogelijk te maken om gegevens te verstrekken aan het openbaar bestuur. In de memorie van antwoord wordt echter gezegd dat het uitsluitend gaat om verstrekking van gegevens van de aanvrager of houder van een vergunning dan wel de contractuele wederpartij van de overheid (artikel 1, eerste lid, onder e) en niet om de gegevens van financiers of zakelijke relaties (artikel 3, vierde lid, onder c). De financiële opzet van ondernemingen is echter doorgaans het middel dat kwaadwillenden gebruiken om hun zeggenschap in een onderneming te garanderen en aansluitend de onderneming te kunnen gebruiken als witwasmachine. Het blootleggen van dit soort praktijken behoort tot de basistaakstelling van de RIEC's bij de aanpak van de georganiseerde criminaliteit.

Het onderzoek naar de gegevens van financiers of zakelijke relaties blijft echter voorbehouden aan het landelijk Bureau Bibob. De regering legt hiermee een beperking op, die het voor de RIEC's juist weer lastig maakt om ook hun overige taken uit te voeren, zoals de casusaanpak, de vastgoedscan of gebiedsscan en de bestuurlijke criminliteitsbeeldanalyse. RIEC's doen veelvuldig onderzoek naar natuurlijke personen en rechtspersonen waarbij ook de zakelijke relaties en achterliggende financiers in beeld worden gebracht. Zonder onderzoek naar dergelijke gegevens kunnen de RIEC's niet goed functioneren. De leden van de VVD-fractie zouden dan ook juist willen zien dat het genoemde Wpg besluit ook ziet op verstrekking van gegevens van financiers of zakelijke relaties. Is de regering daartoe bereid?

In de memorie van antwoord spreekt de regering over een art. 18 eerste lid Besluit Wet politiegegevens.3 Dit besluit moet het mogelijk maken om gegevens te gaan verstrekken aan het openbaar bestuur. De regering legt echter wel een beperking op. Het gaat uitsluitend om verstrekking van gegevens van de aanvrager of houder van een vergunning, dan wel de contractuele wederpartij van de overheid (artikel 1, eerste lid, onder e) en niet om de gegevens van financiers of zakelijke relaties (artikel 3, vierde lid, onder c). Het onderzoek naar die laatste categorie blijft voorbehouden aan het landelijk Bureau Bibob. De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of hiermee het werk van de RIEC’s niet onnodig wordt bemoeilijkt. De RIEC's zijn opgericht om de verwevenheid van onder- en bovenwereld bloot te leggen. De financiële opzet van ondernemingen is doorgaans de route die criminelen gebruiken om hun zeggenschap in een onderneming te garanderen en aansluitend de onderneming te kunnen gebruiken als witwasmachine. Het blootleggen van dit soort praktijken behoort tot de basistaakstelling van de RIEC’s bij de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. De aanpak van witwassen is een van de speerpunten. Daarnaast zullen de RIEC’s, in verband met de andere hoofdtaken, de informatie over financiers toch wel krijgen: ten behoeve van de casusaanpak geïntegreerde aanpak georganiseerde criminaliteit wordt naar criminele samenwerkingsverbanden gezocht; ten behoeve van ondersteuning van gemeenten na bestuurlijke rapportages van de politie en het OM kan door de RIEC’s nader onderzoek worden gedaan naar zakelijke relaties van verdachten en kunnen daar aanvullende politiegegevens over worden verstrekt; en ten behoeve van de opstelling van bestuurlijke criminaliteitsbeeldanalyses worden ook persoonsgegevens verstrekt over de verschillende zakelijke relaties tussen rechtspersonen en natuurlijke personen door onder andere de politie en de belastingdienst.

Het komt de leden van de PvdA-fractie vreemd voor dat de RIEC's in die gevallen wel relevante informatie zouden kunnen krijgen over financiers en zakelijke relaties en dat dat niet zou mogen gebeuren bij de ondersteuning van gemeenten in het kader van Bibob. Is de regering het met de leden van de PvdA-fractie eens dat dit inconsequent is? Daar komt bij dat de categorie bedrijvigheid waarop Bibob van toepassing is met dit wetsvoorstel wordt uitgebreid. Dit betekent dat ook meer rechtspersonen, waarnaar binnen RIEC verband onderzoek wordt gedaan, op een of ander manier te maken krijgen met de wet Bibob. Krijgen de RIEC's, zo vragen de leden van de PvdA-fractie de regering, hierdoor niet veel last van genoemde beperking?  Is de regering bereid hierop terug te komen en alsnog informatieverstrekking aan RIEC's mogelijk te maken over personen die in een nadere zakelijke relatie tot betrokkene staan (in casu de feitelijke financiers van de onderneming)? Zo nee, hoe kan dan voorkomen worden dat de ontwikkeling van de RIEC’s hierdoor wordt gefrustreerd? Graag een reactie van de regering.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Broekers-Knol

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Ester (CU), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Kamerstukken I 2011/12, 32 676, C, p. 3.

X Noot
3

Kamerstukken I 2011/12, 32 676, C, p. 3.

Naar boven