32 665 Regels inzake de controle op diensten die betrekking hebben op strategische goederen (Wet strategische diensten)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 12 april 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt een verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

 

blz.

  

1. Algemeen

1

2. Strategische diensten

2

3. Strategische goederen

2

4. Toezicht, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

3

1. Algemeen

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Regels inzake de controle op diensten die betrekking hebben op strategische goederen (Wet strategische diensten). De leden van de PvdA-fractie hebben daarbij een vraag van algemene strekking: hoe past het wetsvoorstel in de door de regering aangekondigde nieuwe visie op wapenexportbeleid?

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. De ontwikkelingen op het wereldtoneel en het wapenembargo voor Libië onderstrepen nog maar eens dat het belangrijk is om paal en perk te stellen aan het leveren van strategische diensten voor goederen voor tweeërlei gebruik en militaire goederen aan andere landen of mogelijke brandhaarden. Deze wetgeving past als zodanig in het grondwettelijk streven van Nederland om de internationale rechtsorde te handhaven. De leden van de CDA-fractie hebben nog wel enkele vragen.

2. Strategische diensten

De leden van de PvdA-fractie achten het van groot belang dat er naast wetgeving voor «dual use»-goederen een solide wettelijke basis komt voor technische bijstand en tussenhandeldiensten bij het ontwikkelen van goederen met militaire toepassing en de productie van massavernietigingswapens. Met instemming nemen de leden kennis van het feit dat het wetsvoorstel voorziet in een vergunningsplicht voor het verlenen van tussenhandeldiensten en technische bijstand ten aanzien van militaire goederen.

De leden van de PvdA-fractie hebben er altijd sterk op aangedrongen dat wordt geregeld dat bij elke leverantie van componenten van wapens een eindbestemmingsverklaring dient te worden afgegeven door het importerende bedrijf. Er is nu geregeld dat de dienstverlener verplicht wordt de minister te informeren over het wijzigen van de eindbestemming. De leden van de PvdA-fractie vragen waarom er slechts is gekozen voor een meldplicht en niet voor een volledige vergunningsplicht in deze gevallen. Voorts hebben de leden van de PvdA-fractie de regering al in 2007 verzocht een vergunningplicht voor de doorvoer van alle wapens te laten gelden, ongeacht het land van herkomst van de wapens. De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd met de technische bijstand en tussenhandeldiensten, maar vragen de regering wel waarom vervoer en financiële diensten hiervan zijn vrijgesteld.

Kan de regering een aantal voorbeelden noemen van niet-fysieke overdracht, technische bijstand, of tussenhandel van strategische diensten zoals bedoeld in de wet? Zo vragen de leden van de CDA-fractie.

3. Strategische goederen

In het geval van strategische goederen is het bedrijfsleven onvoldoende op de hoogte van wet- en regelgeving: de lijsten «dual use»-goederen zijn openbaar, maar gezien de complexiteit van de materie niet gemakkelijk toegankelijk. Nederland besteedt in toenemende mate aandacht aan voorlichting over het exportcontrolebeleid, maar heeft onvoldoende zicht op het hele veld van potentiële exporteurs. Dit betekent dat een onbekend aantal bedrijven en wetenschappelijke instituten niet wordt bereikt en onvoldoende op de hoogte is van de regelgeving. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat bedrijven en instituten onbedoeld de wet- en regelgeving overtreden. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de regering er in het (nog complexere geval) van de strategische diensten er voor gaat zorgen dat het bedrijfsleven voldoende op de hoogte is van nieuwe wet- en regelgeving?

Bij het ministerie van Economische Zaken Landbouw en Innovatie (EL&I) stelt de toename van het aantal vergunningaanvragen voor «dual use»-goederen de medewerkers op de proef. Voorts is er te weinig capaciteit om in de internationale fora in alle gevallen dat dit wenselijk is een initiërende rol te spelen en eigen voorstellen uit te werken. Het voorliggende wetsvoorstel voorziet in een meldplicht voor bedrijven die tussenhandeldiensten verlenen. Die meldplicht maakt het mogelijk een ad hoc vergunningsplicht op te leggen. Hoe gaat de regering er voor zorgen dat er voldoende capaciteit is om de wetgeving ook adequaat uit te voeren?

De leden van de CDA-fractie waarderen het dat de versnippering van regelgeving op dit gebied wordt aangepakt, zodat er duidelijkheid ontstaat op het gebied van niet-fysieke overdracht van programmatuur of technologie, het verlenen van technische bijstand en het verlenen van tussenhandeldiensten.

Kan de regering aangeven welke samenloop er is tussen de Algemene douanewet en het Besluit strategische goederen ten aanzien van de fysieke overdracht en de onderhavige wetgeving voor niet-fysieke overdracht? Waarom is er niet voor gekozen om alle bepalingen met betrekking tot fysieke en niet-fysieke strategische goederen in één wet onder te brengen?

De leden van de CDA-fractie merken op dat het belangrijk is dat mogelijke leveranciers van deze strategische goederen ook voldoende op de hoogte zijn van de onderhavige regelgeving. In het algemeen overleg Wapenexport op 24 maart 2011 is een inspectierapport aan de orde geweest waaruit bleek dat betrokken ondernemingen onvoldoende op de hoogte waren. Welke voornemens heeft de regering om de kennis over de gebods- en verbodbepalingen op het gebied van strategische diensten te verspreiden onder betrokkenen? Wat gaat de regering doen om de wetgeving te handhaven? De leden van de CDA-fractie vragen dit ook omdat zij zich realiseren dat met name bij goederen voor tweeërlei gebruik niet altijd helder zal zijn dat het goed onder de Wet strategische diensten valt.

De leden van de CDA-fractie vragen waarom ervoor gekozen is bij de definities te verwijzen naar Europese regelgeving. Het is de leden van de CDA-fractie opgevallen dat de definities niet te begrijpen zijn zonder kennis van verordening 428/2009, de krachtens de Douanewet aangewezen militaire goederen, de Gemeenteschappelijke EU-lijst van militaire goederen (PbEU 20 101, C69) en verordening 1236/2005. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat definities gehanteerd in Nederlandse wetgeving in beginsel ook op basis van die wetgeving duidelijk moeten zijn. Kan de regering in helder Nederlands de volledige definities van militair eindgebruik, militaire goederen, militaire programmatuur, militaire technologie en tussenhandelaren geven? De leden van de CDA-fractie willen in overweging geven om de definities in de wet te verbeteren, zodat duidelijker is wat de definities betekenen zonder raadpleging van hogere of lagere regelgeving. Ditzelfde geldt voor verboden en geboden, waar het verbod of gebod niet expliciet omschreven is, maar verwezen wordt naar verordening 428/2009 in artikelen 2, 3, 4, 5, 6 7, 9, 14 en 15 van de Wet strategische diensten.

4. Toezicht, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid

Tot dusverre ontbreekt er een volledig inzicht in de vraag of het daadwerkelijke eindgebruik overeenkomt met het vermelde eindgebruik en of de opgegeven eindgebruiker de werkelijke eindgebruiker is geweest. Dat heeft voornamelijk te maken met een gebrekkige ex-post controle bij eindgebruikers. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de regering er voor gaat zorgen dat die ex-post controle wordt verbeterd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie,

Blacquiere


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Verburg, G. (CDA), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD) en Verhoeven, K. (D66).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Klijnsma, J. (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Werf, M.C.I. van der (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), Grashoff, H.J. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD) en Veldhoven, S. van (D66).

Naar boven