32 660 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

C VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 juni 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening1 heeft kennisgenomen van de brief van de minister van Infrastructuur en Milieu van 13 maart 2012 inzake de vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte2. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen gesteld die zijn opgenomen in de brief aan de minister van Infrastructuur en Milieu van 2 mei 2012.

De minister heeft op 13 juni 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, Warmolt de Boer

BRIEF AAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Den Haag, 2 mei 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 13 maart 2012 inzake de vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte3. De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen.

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat in de Structuurvisie een aantal ruimtelijke beschermingsinstrumenten, zoals de bufferzones en de Nationale Landschappen, worden geschrapt. Provincies en gemeenten zijn aan zet om de ruimtelijke bescherming op het gebied van onder andere landschap en verstedelijking in te vullen. U stelt dat u via de formulering van dertien nationale belangen deze belangen zult borgen.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen op welke wijze u de borging van de dertien nationale belangen zult waarmaken. Hoe gaan de kaders, de bestuurlijke afspraken en de financiële instrumenten eruit zien? U geeft aan de WRO en de Grondexploitatiewet daarvoor te gebruiken, maar ook het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. U geeft aan daarin de nationale belangen juridisch te borgen. Hoe gaat u dit doen? Kan met voorbeelden worden aangegeven hoe de juridische borging vorm krijgt en wordt uitgewerkt in de praktijk? Op welke wijze dwingt u de borging van nationale belangen af, wanneer lagere overheden in gebreke blijven?

In het bijzonder hebben deze leden vragen over het schrappen van de ruimtelijke beschermingsregimes van de bufferzone en het Nationaal Landschap. Hiermee wordt in de Structuurvisie naar het oordeel van de leden van de GroenLinks-fractie een onomkeerbare stap gezet. De juridische betekenis van deze ruimtelijke beschermingsregimes wordt immers geschrapt. Deelt u deze opvatting met de leden van de fractie van GroenLinks? Hoe draagt u zorg voor de bescherming van de landschappen, waarvoor de beschermde ruimtelijke status vervalt? Hoe wordt de ruimtelijke kwaliteit van gebieden geborgd, waar tot nu toe een ruimtelijk beschermingsregime van kracht was? Hoe borgt u dat de lagere overheden de landschappen beschermen, die tot dusverre de status van Nationaal Landschap hadden, zoals het Groene Hart? Hoe borgt u het behoud van gebieden die tot nu toe als bufferzone werden beschermd?

U geeft aan dat alle zaken waar Europese verplichtingen bestaan, zijn opgenomen in nationale regelgeving, met uitzondering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Hoe zijn de Europese verplichtingen, die ingevuld worden via de EHS, geborgd?

De leden van de fractie van GroenLinks kijken met belangstelling uit naar uw beantwoording. De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening verzoekt u om deze brief uiterlijk 30 mei 2012 van beantwoording te voorzien.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening, M. J. R. L. de Graaff

BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juni 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur, Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft in haar brief van 2 mei 2012 vragen gesteld aan de regering over de vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Hierbij doe ik u mijn antwoord toekomen op de gestelde vragen.

De leden van de fractie van GroenLinks vragen de regering op welke wijze zij de borging van de dertien nationale belangen zal waarmaken, en hoe de kaders, de bestuurlijke afspraken en de financiële instrumenten eruit zullen zien.

In de realisatieparagraaf van de SVIR is voor de dertien nationale belangen weergegeven welke instrumenten de komende tijd door de regering zullen worden ingezet om deze belangen te behartigen teneinde de in de SVIR centraal gestelde doelen te bereiken. In deze realisatieparagraaf worden de kaders, de bestuurlijke afspraken en de inzet van financiële middelen en kennis die per belang worden ingezet, nader toegelicht. Zo is het nationaal belang «ruimte voor hoofdnetwerk van energievoorziening» geïnstrumenteerd door inzet van een wettelijk kader om ruimte te reserveren voor energiecentrales met een vermogen vanaf 500 MW, door afspraken te maken met provincies over locaties voor grootschalige windenergieopwekking op land, door inzet van de subsidieregeling duurzame energieproductie en door kennisontwikkeling over de relatie tussen de energietransitie en ruimte.

De leden van de Groen Links-fractie vragen de regering tevens om te verhelderen hoe de nationale belangen juridisch geborgd worden, en of voorbeelden kunnen worden gegeven hoe deze juridische borging vorm krijgt in de praktijk.

Verschillende nationale belangen waar in de SVIR ruimte voor wordt gevraagd, worden ondersteund met nationale regelgeving. Voorbeelden hiervan zijn het hoofdnetwerk voor energievoorziening, van hoofdwegen, -spoorwegen en vaarwegen, en de bescherming van unieke cultuurhistorische kwaliteiten en de EHS. Met name het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) zorgt dat deze belangen in ruimtelijke besluiten van andere overheden wordt geborgd. De artikelen in dit besluit laten zien wat in de praktijk wordt gevraagd van ruimtelijke plannen van andere overheden om deze belangen te borgen. De Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening vormen het meer algemene wettelijke kader dat hoort bij het belang van een goed systeem van ruimtelijke ordening.

De leden vragen de regering voorts op welke wijze zij de borging van nationale belangen afdwingt wanneer lagere overheden in gebreke blijven.

De regering kiest voor het uitgangspunt van vertrouwen, en gaat er vanuit dat de nationale belangen die via wet- en ruimtelijke regelgeving aan andere overheden worden opgedragen, door hen goed worden behartigd. Het rijk voert wel een monitor uit op het doelbereik van de SVIR. Aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) is gevraagd om in de Monitor Infrastructuur en Ruimte de mate van doelbereiking van de 13 nationale belangen te meten. Daarbij wordt ook gekeken naar de verstedelijkingseffecten als gevolg van de toepassing van de Ladder voor duurzame verstedelijking en van het afzien van het Rijksbeleid in de voormalige Nationale Landschappen en de voormalige Rijksbufferzones. Dit laatste naar aanleiding van een toezegging van de minister van IenM aan de Tweede Kamer. De nulmeting van deze monitor zal in september 2012 verschijnen. De Inspectie Leefomgeving en Transport zal tevens een themaonderzoek uitvoeren ter evaluatie van het gebruik van de ontheffingsbevoegdheid door het Rijk en provincies. De Kamer zal de uitkomsten van dat onderzoek een jaar na de inwerkingtreding van deze wet ontvangen.

De regering vertrouwt er voorts op dat provincies goed in staat zijn om toezicht te houden op de handhaving van gemeentelijke bestemmingsplannen. Overigens biedt het systeem van interbestuurlijk toezicht ook voor het rijk generieke handhavingsinstrumenten voor gevallen waarin deze wet- en regelgeving in ruimtelijke plannen niet wordt nageleefd.

De leden van de Groen Links-fractie zijn voorts van mening dat met het schrappen van de ruimtelijke beschermingsregimes van de bufferzone en het nationaal landschap in het nationale beleid een onomkeerbare stap is gezet. Zij vragen of de regering deze opvatting deelt en hoe de regering zorg draagt voor de bescherming van de landschappen, waarvoor de beschermde ruimtelijke status vervalt.

De regering heeft in de SVIR de keuze gemaakt om het beschermende regime voor bufferzones en nationale landschappen op nationaal niveau niet voort te zetten. Daarmee vervalt de opdracht aan andere overheden om deze gebieden te beschermen. Deze keuze komt voort uit de koersverandering die de regering inzet met de SVIR, waarbij de regering meer overlaat aan andere overheden («decentraal tenzij...») en selectiever is met de inzet van rijksbeleid. Het beleid op waardevolle landschappen ligt al sinds de Nota Ruimte in handen van de provincies. Zij hebben aan dit beleid actief uitvoering gegeven en hebben dit beleid vastgelegd in provinciaal beleid en provinciale kaders. De regering heeft er vertrouwen in dat zij goed in staat zijn om gebieden die waardevol worden geacht te beschermen en de ruimtelijke kwaliteit in hun grondgebied te waarborgen.

De leden van de fractie van Groen Links vragen tenslotte hoe de Europese verplichtingen, die ingevuld worden via de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), zijn geborgd.

Ik kan u antwoorden dat de 1e aanvulling van het Barro de juridische borging zal geven aan het nationale belang van de EHS.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Infrastructuur en Milieu, M. H. Schultz van Haegen


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Noten (PvdA), Putters (PvdA), Essers (CDA), Slagter-Roukema (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Duthler (VVD), Hermans (VVD), Huijbregts-Schiedon (VVD), (vice-voorzitter), Koffeman (PvdD), Schaap (VVD), Smaling (SP), Vliegenthart (SP), De Vries-Leggedoor (CDA), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Vlietstra (PvdA), M. de Graaff (PVV), (voorzitter), Faber-van de Klashorst (PVV), Van Dijk (PVV), Ester (CU) en Schouwenaar (VVD).

X Noot
2

Kamerstukken I/II 2011/12, 32 660, B/nr. 51

X Noot
3

Kamerstukken I/II 2011/12, 32 660, B/nr. 51.

Naar boven