32 660 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Nr. 33 MOTIE VAN HET LID PAULUS JANSEN C.S.

Voorgesteld tijdens het Notaoverleg van 14 november 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in artikel 3.1.6, lid 2, onderdeel b, van het vigerende Besluit ruimtelijke ordening de eis is opgenomen om in het bestemmingsplan, indien er geen milieueffectrapportage wordt opgesteld waarin dit is beschreven, voor zover nodig een beschrijving op te nemen van de wijze waarop rekening is gehouden met overige waarden van de in het plan begrepen gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied;

overwegende, dat uit de toelichting van dit besluit blijkt dat met genoemde waarden wordt gedoeld op natuur- en milieuwaarden, cultuurhistorische waarden, landschappelijke waarden, archeologische waarden, de waterhuishouding en andere waarden;

overwegende, dat deze toets gezien kan worden als onderdeel van de ladder voor duurzame verstedelijking;

overwegende, dat het begrip «voor zover nodig» verwarrend kan zijn en beter kan worden gesproken over «aanwezige waarden», waarmee ook beter wordt aangesloten bij de formulering van artikel 3.1.6, lid 2, onderdeel a, van het vigerende Besluit ruimtelijke ordening;

verzoekt de regering de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) zodanig aan te passen dat het bestemmingsplan dan wel de MER een beschrijving geven van de wijze waarop rekening is gehouden met aanwezige natuur- en milieuwaarden, cultuurhistorische waarden, landschappelijke waarden, archeologische waarden, recreatieve waarden en overige waarden van de in het plan begrepen gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

Paulus Jansen

Slob

Jacobi

Van Gent

Naar boven