32 649 (R1931) Protocol tot wijziging van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol betreffende de overgangsbepalingen; Brussel, 23 juni 2010

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 10 februari 2011.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 12 maart 2011.

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt , omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26a, zesde lid j° vijfde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2011

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 23 juni 2010 te Brussel totstandgekomen Protocol tot wijziging van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol betreffende de overgangsbepalingen (Trb. 2010, 245).

Een toelichtende nota bij dit Protocol treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor het gehele Koninkrijk gevraagd.

Aan de Gouverneurs van Aruba, Curaçao en de Beleidsafdeling Buitenlandse Betrekkingen van Sint Maarten is verzocht hogergenoemde stukken op 11 februari 2011 over te leggen aan de Staten van Aruba, de Staten van Curaçao en de Staten van Sint Maarten.

De Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en van Sint Maarten zijn van deze overlegging in kennis gesteld.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

TOELICHTENDE NOTA

I Inleiding

Op de Europese Raad (ER) van december 2008 is afgesproken dat het aantal zetels in het Europees Parlement (EP) voor de periode 2009–2014 na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, zal worden verhoogd van 736 naar 754 zetels. Dit is het aantal zetels op basis van het Verdrag van Lissabon (751) plus de drie zetels die Duitsland moet inleveren onder Lissabon maar waarover is afgesproken dat Duitsland deze mag behouden tot 2014. Het Verdrag van Lissabon spreekt slechts over 750 EP-leden plus zijn voorzitter. Daarom wordt op Spaans voorstel het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot Oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol betreffende de overgangsbepalingen (zie Trb. 2008, 11, blz. 160 e.v.) bij het Verdrag van Lissabon gewijzigd.

Op 4 december 2009 heeft de Spaanse regering het voorstel tot herziening van het Protocol ingediend. Op grond van artikel 48, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Raad Algemene Zaken van 7 december 2009 dit ontwerp doorgestuurd aan de ER. Conform artikel 48, derde lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de ER het EP en de Europese Commissie hierover geraadpleegd. Op 28 april 2010 heeft de Commissie met de wijziging ingestemd en op 6 mei 2010 sprak het EP zijn steun ervoor uit. Tegelijk ging het EP ermee akkoord dat er geen Conventie bijeen hoefde te komen vanwege de beperkte reikwijdte van de wijziging.

Behalve dat de wijziging van het Protocol het tussentijds aantreden van extra EP-leden mogelijk maakt, sanctioneert de wijziging tevens drie wijzen waarop verkiezing van die parlementariërs tot stand kan komen.

De Staten-Generaal is vooruitlopende op de formele instemming met de wijziging van het Protocol al akkoord gegaan met de wijziging van de Kieswet die de toekenning en de bezetting van de extra Nederlandse zetel regelt.

II Artikelsgewijze toelichting

Alleen artikel 2 van Protocol zal worden gewijzigd. Dit gebeurt via artikel 1.

In het eerste lid wordt een overzicht gegeven van het aantal extra EP-leden dat door twaalf lidstaten (waaronder Nederland) mag worden afgevaardigd, voor de periode na de inwerkingtreding van de wijziging tot het eind van het lopende mandaat van het EP in 2014. Hierdoor zullen er, na ratificatie door alle lidstaten en na inwerkingtreding van het onderhavige Protocol, in plaats van 736, 754 EP-leden zijn.

In het tweede lid worden de drie manieren geschetst, waarop landen deze additionele zetels kunnen toewijzen. De extra EP-leden kunnen worden afgevaardigd a) na te zijn verkozen in een ad hoc verkiezing voor het EP in de betreffende lidstaat; b) op grond van de verkiezingen voor het EP in juni 2009; of c) op voordracht van het nationaal parlement van de betrokken lidstaat uit zijn midden.

Het derde lid stelt dat een (nieuw) besluit over de samenstelling van het EP ruim voor de verkiezingen van 2014 moet zijn genomen door de ER.

Artikel 2 geeft aan dat 1 december 2010 als streefdatum wordt gehanteerd waarop het Protocol van kracht moet worden.

III Koninkrijkspositie

Omdat het Protocol onderdeel uitmaakt van het Verdrag van Lissabon wordt net als bij dat verdrag de goedkeuring voor het gehele Koninkrijk gevraagd. De wijziging die door het Protocol wordt doorgevoerd raakt Aruba, Curaçao en Sint Maarten in de zin van artikel 2, tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking. Omdat de wijziging geen directe juridische gevolgen heeft voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten is het niet nodig het Protocol tevens te laten gelden voor deze landen. De wijziging heeft evenmin directe juridische gevolgen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Het Protocol zal dan ook alleen voor (het Europese deel van) Nederland worden bekrachtigd, gelijk de (wijzigings)verdragen van Maastricht, Amsterdam, Nice en Lissabon.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven