32 647 Levensbeëindiging

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2020

Uw Kamer heeft tijdens het wekelijkse vragenuur van dinsdag 1 december jl. mondelinge vragen gesteld over het onderwerp benoemingen in de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (Handelingen II 2020/21, nr. 31, vragen van het lid Pia Dijkstra aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de blokkade door de Minister van een benoeming van een rechter in de toetsingscommissie voor euthanasie), waartoe de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) en Justitie en Veiligheid op grond van artikel 4 van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: Wtl) gezamenlijk bevoegd zijn.

Uw Kamer is toegezegd te reageren op de vraag of tegen benoemingsbeslissingen, positief dan wel negatief, op grond van artikel 4 Wtl bezwaar en beroep open staat voor belanghebbenden. Dit is, op grond van artikel 8:4, derde lid, onder a, van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, niet het geval.

Overigens hebben wij de coördinerend voorzitter van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie inmiddels geïnformeerd omtrent onze beweegredenen om in een individueel geval niet tot benoeming over te gaan.

Wij betreuren het, mede in het belang van betrokkene, dat de beslissing om betrokkene niet te benoemen publiekelijk bekend is geworden.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven