32 647 Levensbeëindiging

Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2016

Uw Kamer heeft mij verzocht schriftelijk te reageren op de uitspraak van de Raad van State van 1 juni jl., in een door de weduwe van huisarts Tromp uit Tuitjenhorn aangespannen zaak tegen de Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ). Ik realiseer mij dat het overlijden van de huisarts tot groot verdriet heeft geleid bij zijn familie en naasten.

De vraag die bij de Raad van State voorlag was of de IGZ terecht dan wel onterecht op 2 oktober 2013 huisartspraktijk Tuitjenhorn een bevel had gegeven waardoor huisarts Tromp gedurende zeven dagen geen individuele gezondheidszorg zorg meer mocht verlenen.

Voor het geven van een bevel gelden twee voorwaarden. Er moet een gevaar zijn voor de patiëntveiligheid en het nemen van maatregelen kan niet uitgesteld worden. De Raad van State oordeelt dat de IGZ niet aan de tweede voorwaarde heeft voldaan en daarom op dat moment geen bevel had mogen geven. Zo stelt de Raad van State in haar uitspraak onder punt 12 dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een reëel risico bestond dat, ten tijde van het besluit van 2 oktober 2013, de huisarts zijn werkzaamheden binnen afzienbare tijd zou hervatten, zonder dat de inspecteur daarvan van te voren op de hoogte zou worden gesteld en dat dit slechts door middel van het geven van het bevel was te voorkomen. De inspecteur heeft onvoldoende onderbouwd dat de maatregel niet uitgesteld had kunnen worden.

De Raad van State heeft zich niet uitgesproken of aan de eerste voorwaarde voor het geven van een bevel is voldaan, namelijk of de huisarts aan zijn patiënt verantwoorde zorg heeft onthouden.

De IGZ respecteert het oordeel van de Raad van State over het niet voldoen aan de tweede voorwaarde. In toekomstige bevelen zal een nog explicietere weging plaatsvinden aangaande de spoedeisendheid van een bevel.

Tegen de achtergrond van deze uitspraak vind ik het voor de hand liggen dat de IGZ in gesprek gaat met de familie. De IGZ heeft mij inmiddels laten weten dat zij afgelopen woensdag, na de uitspraak, via de advocaat van de familie hen heeft uitgenodigd voor een gesprek.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven