32 647 Levensbeëindiging

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2015

In het debat over het rapport van de evaluatiecommissie over de gebeurtenissen in Tuitjenhorn op 29 april van dit jaar (Handelingen II 2014/15, nr. 82, item 15), hebben wij toegezegd het aangepaste samenwerkingsprotocol tussen de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Openbaar Ministerie (OM) vóór het zomerreces aan uw Kamer aan te bieden. Met deze brief voldoen wij aan deze toezegging1. Bij het Samenwerkingsprotocol treft u een drietal bijlagen aan, te weten: A) het overzicht van wetten op het gebied van de volksgezondheid onder de toezichtstaak van de IGZ; B) de informatieparagraaf tussen de IGZ en het OM; C) de communicatieparagraaf tussen de IGZ en het OM.

Het «Samenwerkingsprotocol gezondheidszorg 2015» betreft een aanscherping van het Samenwerkingsprotocol 2009 en het bijbehorende informatieprotocol 2009. Uitgangspunt van dit aangepaste Samenwerkingsprotocol is dat de IGZ vanuit haar verantwoordelijkheid voor de patiëntveiligheid en het OM vanuit de verantwoordelijkheid voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten binnen de wettelijke kaders samenwerken door elkaar tijdig informatie te verstrekken, door af te stemmen over de meest effectieve en proportionele inzet van het handhavinginstrumentarium en af te stemmen over de communicatie met betrekking tot lopende onderzoeken. In het bijzonder zijn in dit Samenwerkingsprotocol afspraken opgenomen over afstemming in geval van seksueel grensoverschrijdend gedrag van zorgverleners, gegevensverstrekking in geval van veroordeling van zorgverleners voor (voltooide) ernstige zeden- of levensdelicten begaan in de privésfeer, onderlinge verstrekking van (medische) gegevens en de wijze van afstemming in verschillende fasen van een onderzoek.

Het aangescherpte Samenwerkingsprotocol bevat nieuwe elementen in de samenwerking tussen de IGZ en het OM. Partijen zullen gezamenlijk op basis van een substantiële hoeveelheid casus, maar in ieder geval na een jaar, de werking van het Samenwerkingsprotocol evalueren. In deze evaluatie zal ondermeer worden betrokken of partijen knelpunten ervaren in de samenwerking en wat de maatschappelijke effecten van de gewijzigde werkwijze zijn.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven