32 647 Levensbeëindiging

Nr. 32 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2014

Bij brief van 27 juni 20141 hebben wij u geïnformeerd over de afronding van het calamiteitenonderzoek door de IGZ en de start van de onafhankelijke evaluatiecommissie naar het handelen van alle betrokken instanties in de casus Tuitjenhorn. Daarbij is aangegeven dat de aanleiding voor deze evaluatie de onrust was die de casus Tuitjenhorn teweeg heeft gebracht, vooral in de medische wereld maar ook in de samenleving. Naar aanleiding van deze brief heeft uw Kamer verzocht om het calamiteitenrapport van de IGZ openbaar te maken en ter beschikking te stellen aan de vaste kamer commissie VWS.

In de regel worden calamiteitenrapporten niet actief openbaar gemaakt door de IGZ. Incidenteel kan van dat beleid worden afgeweken, bij casus met veel maatschappelijke en/of politieke aandacht. In de casus Tuitjenhorn is hiervoor niet gekozen, om te voorkomen dat vooruit gelopen wordt op het onderzoek van de evaluatiecommissie en om te waarborgen dat de commissie haar taak zorgvuldig en onafhankelijk kan uitvoeren. De commissie zal het feitelijk handelen van de betrokken organisaties nagaan, evalueren of dit handelen binnen de daarvoor geldende kaders valt en tevens nagaan of, gegeven de geldende kaders, anders gehandeld had kunnen worden. De evaluatiecommissie is begin juli 2014 gestart en zal naar verwachting eind januari 2015 haar evaluatie afronden.

Gelet op het voorgaande zullen wij het calamiteitenrapport niet toezenden aan de vaste kamer commissie. Het rapport is door de IGZ wel ter beschikking gesteld aan de evaluatiecommissie.

Het heeft onze voorkeur het calamiteitenrapport van de IGZ samen met het rapport van de evaluatiecommissie aan uw kamer te zenden. Echter, dit calamiteitenrapport bevat ook gegevens van derden die – mede met het oog op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer – niet zonder meer verstrekt kunnen worden. Betrokkenen moeten in de gelegenheid worden gesteld hierop hun zienswijze te geven. Wij zullen u te zijner tijd informeren over de mogelijkheid het rapport alsnog samen met het rapport van de evaluatiecommissie aan uw kamer te zenden.

Wij gaan ervan uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Kamerstuk 32 647, nr. 29

Naar boven