Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2013
Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 november 2013 inzake
de beslissing op bezwaar ten aanzien van de snelheidsverhoging op de A13 bij Overschie,
heb ik tijdens het afgelopen Nota MIRT-overleg toegezegd uw Kamer te zullen informeren
over mijn standpunt ter zake na bestudering van de uitspraak.
Ik heb besloten in hoger beroep te gaan op de principiële punten van wetgeving voor
lucht en geluid. Tegelijk ga ik een nieuwe beslissing op bezwaar nemen tegen het verkeersbesluit
over de snelheidsverhoging op de A13 bij Overschie.
Omdat de zaak nog onder de rechter is, kan ik hier nu verder inhoudelijk niet op de
zaak ingaan.
In de motie van het lid Van Veldhoven (Kamerstuk 33 750 A, nr. 35) wordt de regering verzocht een check uit te voeren op geluid en luchtkwaliteit voor
de ringwegen bij steden waar recent de maximum snelheid is verhoogd, en waar nodig
extra maatregelen te nemen om de gezondheid van omwonenden te waarborgen, dan wel
de snelheid te verlagen.
Zoals ik tijdens het MIRT-debat, maar ook eerder, heb aangegeven, hecht ik zeer aan
het voldoen aan de wettelijke vereisten. Ik lees de motie zo, dat ik met de jaarlijkse
monitoringsrapportages voor lucht en geluid aan de gevraagde check voldoe. Naar aanleiding
van deze voortgangsrapportages worden, waar nodig, maatregelen genomen. Daarmee voldoe
ik aan de motie.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus