32 645 Kernenergie

Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2011

In het kernenergiebeleid staat veiligheid voorop. Ik heb uw Kamer in dit verband toegezegd om alle lessen uit Japan in het nucleaire veiligheidsbeleid mee te nemen. Onderdeel hiervan is de in EU-verband afgesproken aanvullende veiligheidsanalyse van kerninstallaties, dit naar aanleiding van de nucleaire gebeurtenissen in Fukushima (in het vervolg aangeduid met «stresstest»).

Op 2 november jl. heb ik u het eindrapport van de N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ toegezonden (Kamerstuk 32 645, nr. 30). Het Europese besluit over de stresstest geldt in Nederland alleen voor de kerncentrale in Borssele.

De onderzoeksreactoren vallen niet onder het EU-besluit. De onderzoeksreactoren in Nederland voldoen aan alle nu geldende, hoge veiligheidseisen. Deze veiligheidseisen zijn geborgd in de Kernenergiewet-vergunning.

Er zijn geen redenen om nu maatregelen te nemen, dit vooruitlopend op de evaluaties van de nucleaire gebeurtenissen in Japan.

Ik vind het belangrijk om ook bij deze installaties inzicht te krijgen in de bestaande veiligheidsmarges, en de mogelijkheden om deze nog verder te vergroten. Daarom heb ik, zoals eerder aangegeven1, ook aan de exploitanten van de onderzoeksreactoren in Petten en Delft (de Nuclear Research en Consultancy Groep respectievelijk het Reactor Instituut Delft) gevraagd om op vrijwillige basis een aanvullende veiligheidanalyse uit te voeren. Beide organisaties hebben in april van dit jaar hiermee ingestemd.

In het kader van transparantie zend ik u hierbij de voortgangsrapporten van beide installaties2.

Met het Reactor Instituut Delft en de Nuclear Research en Consultancy Groep is afgesproken om bij de stresstest zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de door de European Nuclear Safety Regulator Group (ENSREG) opgestelde methodiek voor kerncentrales.

De planning van de stresstest voor onderzoekreactoren volgt echter niet de planning voor de kerncentrales, maar kent ruimere tijdslijnen. Tevens hoeven de eindrapportages van het Reactor Instituut Delft en de Nuclear Research en Consultancy Groep niet naar de Europese Commissie gestuurd te worden. De resultaten van de stresstest voor de onderzoeksreactoren maken dan ook geen onderdeel uit van het nationaal rapport dat wordt gemaakt over de kerncentrale Borssele.

Dit nationaal rapport zal op 31 december 2011 naar de EU worden gezonden. Ook zal ik dit nationaal rapport naar uw Kamer zenden.

Het doel van beide voortgangsrapportages is om het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) te informeren over de stand van zaken van de stresstest. Het Reactor Instituut Delft en de Nuclear Research en Consultancy Groep hebben ieder een eigen vorm van rapporteren gekozen.

Reactor Instituut Delft

Het Reactor Instituut Delft heeft een eerste inhoudelijke uitwerking van de stresstest, in de vorm van een conceptversie van een aantal hoofdstukken van het uiteindelijke eindrapport, aan mij toegezonden.

Op basis van een eerste lezing van het rapport van het Reactor Instituut Delft kan ik het volgende concluderen:

  • De voortgangsrapportage van het Reactor Instituut Delft is opgesteld in lijn met de afspraken met EL&I. De afgesproken onderdelen van de stresstest (met name aardbevingen en overstromingen) worden in de rapportage behandeld. Het Reactor Instituut Delft geeft in het voortgangsrapport een onderbouwing voor het beperkte risico voor personen in de directe omgeving van de onderzoeksreactor, in het geval van een worst case scenario van totale verwoesting van de reactorhal.

  • De veiligheidsmarges boven de ontwerpeisen voor de reactor, dit voor wat betreft de bestendigheid tegen aardbeving, overstroming en andere externe bedreigingen, zijn nog niet volledig in kaart gebracht.

  • Er zijn door het Reactor Instituut Delft tot nu toe een beperkt aantal mogelijkheden voor een verdere verbreding van de veiligheidsmarges geïdentificeerd. Deze verbreding zal nadere studie vergen.

Nuclear Research en Consultancy Groep

De Nuclear Research en Consultancy Groep heeft een voortgangsrapport van het project aan mij gestuurd met een overzicht van de reeds uitgevoerde activiteiten2. Ook de geplande, nog uit te voeren activiteiten komen in deze rapportage aan de orde.

In het voortgangsrapport geeft de Nuclear Research en Consultancy Groep aan, conform afspraken, dat men alle nucleaire activiteiten op de Onderzoekslocatie Petten in beschouwing zal nemen. Het plan van aanpak en de scenariobeschrijving zijn besproken met EL&I en de Kernfysische Dienst.

Het rapport bevat echter geen nadere inhoudelijke uitwerking van de analyse. Hierdoor is het vooralsnog niet mogelijk om gerichte inhoudelijke conclusies te trekken.

Het is mijn verwachting dat het Reactor Instituut Delft en de Nuclear Research en Consultancy Groep het eindrapport op de afgesproken tijd (i.c. eind februari 2012) zullen opleveren.

Ik verwacht dat de eindrapporten van een voldoende kwaliteit zijn waardoor het goed mogelijk is inzicht in de veiligheidsmarges van de onderzoeksreactoren te krijgen. Daarnaast kunnen de mogelijkheden worden geidentificeerd om de veiligheidsmarges bij beide onderzoekreactoren verder te vergroten.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

TK, 2010–2011, 32 645, nr. 3; nr. 24.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven