32 645 Kernenergie

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 oktober 2011

Tijdens het Algemene Overleg Energie d.d. 22 juni 20111 heb ik u toegezegd u na het zomerreces nader te informeren over de planning en de verschillende daarbij te nemen stappen met betrekking tot de vergunningverlening voor een nieuwe kerncentrale. Tijdens dit overleg is tevens gevraagd naar de relatie tussen deze planning en de stresstesten en de te leren lessen uit Japan.

Naar aanleiding hiervan merk ik op dat nieuwe inzichten met betrekking tot de veiligheid te allen tijde zullen worden meegewogen bij besluiten omtrent het ontwerp, de bouw en het in werking brengen en houden van een kerncentrale. Zoals ik dat ook al benadrukt hebt tijdens de diverse overleggen die ik met u heb gehad in het kader van de ramp in Fukushima, geldt dit dus zeker ook voor de te leren lessen uit Japan. In de Kernenergiewet is dit uitgangspunt wettelijk vastgelegd en in de internationale terminologie wordt dit aangeduid als «continious improvement». Veiligheid heeft voor mij de hoogste prioriteit en gaat voor snelheid. Dit betekent dat de beantwoording van uw vragen over de planning altijd zal plaatsvinden onder het voorbehoud van nieuwe veiligheidsinzichten die tijdens het vergunningverleningproces, de bouw, het in werking brengen en houden van een kerncentrale kunnen ontstaan.

Onder dit voorbehoud en natuurlijk de inzet van de initiatiefnemers kan ik u over de planningen van de diverse processen het volgende mededelen.

Planning vergunningverlening

Voor de vergunningverleningprocedure voor een nieuwe kerncentrale is zoals bekend de Rijkscoördinatieregeling van toepassing. In dat kader wordt onder andere het planMER beoordeeld en wordt het inpassingsplan vastgesteld. Voor de planning van de gehele procedure is de vergunning in het kader van de Kernenergiewet (Kew) een bepalende factor.

De planning voor de Kew-vergunningverlening heb ik u medegedeeld in mijn brief van 11 februari jl. over de randvoorwaarden voor de bouw van nieuwe kerncentrales2. Hieruit blijkt dat na het indienen van een ontvankelijke aanvraag nog circa één jaar noodzakelijk is voor het verlenen van een vergunning.

Om de behandeling van de aanvraag voor een Kew-vergunning efficiënt te laten verlopen, is het gebruikelijk om hierover vooroverleg te voeren. Hiervoor zal ruim één jaar noodzakelijk zijn. Daarom heb ik onlangs brieven aan DELTA en ERH geschreven waarin ik ondermeer heb aangegeven dat ik bereid ben het vooroverleg in oktober 2011 te starten. Tevens heb ik beide gevraagd de planningen aan mij bekend te maken.

Ter voorbereiding van dit vooroverleg en ter assistentie bij de beoordeling van de conceptveiligheidsrapporten die tijdens dit vooroverleg door de initiatiefnemers zullen worden aangeboden, zal ik gebruik maken van externe experts van het «Geselschaft für Anlage und Reaktorsicherheit» (GRS). GRS is een zeer ervaren Duitse Technical Support Organisation die alleen voor overheden werkt.

Volledigheidshalve merk ik op dat de hiervoor aangeduide planning betrekking heeft op de Kew-vergunning tot oprichting van een kerncentrale. Beoordeling van de aanvraag voor een vergunning op grond van de Kew voor het in werking brengen en houden zal plaats kunnen vinden op het moment dat de afronding van de bouw van de centrale in zicht komt.

Planning stresstest

De planning met betrekking tot de stresstest heb ik u medegedeeld in mijn brief van 17 augustus 20113, over het EPZ voortgangsrapport. Mijn voortgangsrapport heb ik op 26 september jl. (Kamerstuk 32 645, nr. 28) aan u en de Europese Commissie gestuurd.

Uit de planning voor de stresstest blijkt dat de eindrapportage van EPZ op 31 oktober 2011 beschikbaar zal komen en dat op 31 december 2011 mijn eindrapport daarover aan uw Kamer en de Europese Commissie zal worden gezonden.

Voor de overige betrokken EU-landen geldt hetzelfde tijdschema. Alle nationale rapportages zullen in de periode januari tot eind april 2012 worden onderworpen aan een «peer review» door teams uit de betrokken landen en de Europese Commissie. Medio 2012 zullen de landenrapporten, inclusief «peer reviews» en de conclusies erover van de Europese Commissie, worden besproken in de Europese Raad. Ook hierover zal ik u op de hoogte blijven houden.

Lessen uit Japan en de aan de nieuwe kerncentrale te stellen veiligheidseisen in Nederland

Uit de Europese stresstesten en de daaropvolgende «peer reviews», zullen in de loop van 2012 belangrijke lessen getrokken kunnen worden met betrekking tot mogelijke verbeteringen van de veiligheid van bestaande en nieuwe kerncentrales. Daarnaast zijn zowel individuele landen als de UK, Frankrijk, USA en Finland als ook internationale organisaties en samenwerkingsverbanden zoals IAEA en MDEP (Multinational Design Evaluation Programme), maar ook de ontwerpers zelf (bijvoorbeeld AREVA en Westinghouse) bezig met dergelijke evaluaties. Zoals gemeld in mijn brief van 14 september jl. inzake «de verslaglegging van 5e toetsingsconferentie van het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid (Wenen, 4-14 april 2011) en van de ingelaste ministeriële conferentie over nucleaire veiligheid (Wenen, 20-24 juni 2011)»4 heeft de IAEA besloten om in augustus 2012 een buitengewone conferentie te beleggen. Deze zal zich buigen over de uit Fukushima te trekken lessen en, in samenhang daarmee, de effectiviteit van het Verdrag inzake Nucleaire Veiligheid. Tegen die tijd zal er dus een goed overzicht bestaan van de belangrijkste te leren lessen uit de nucleaire ramp in Japan.

Tijdens de overleggen die ik met u heb gevoerd over o.a. de hierboven vermelde randvoorwaardenbrief, heb ik verschillende malen aangegeven dat de te leren lessen uit Japan zullen worden meegenomen bij de uitwerking van deze randvoorwaarden. Deze uitgewerkte randvoorwaarden zullen worden opgenomen in een ministeriële regeling op basis van artikel 20 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen. Deze regeling zal naar verwachting in het najaar van 2012 in werking treden. Uit bovenstaande data blijkt dat daarin dus ook de lessen uit Japan kunnen en zullen worden meegenomen. Om misverstanden uit te sluiten heb ik in de hierboven vermelde brieven aan DELTA en ERH ook vermeld dat het vooroverleg gestart kan worden, maar dat dit onverlet laat dat de lessen uit Japan alsnog zullen worden meegenomen en dat deze in de loop van 2012 verwacht worden.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 29 023, nr. 109.

X Noot
2

Tweede Kamer, 2010–2011, 32 645, nr. 1.

X Noot
3

Tweede Kamer, 2010–2011, 29 023, nr. 109.

X Noot
4

Tweede Kamer, 2010–2011, 25 422, nr. 88.

Naar boven