32 645 Kernenergie

Nr. 27 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 augustus 2011

In mijn brief van 13 april jl.1 heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn acties naar aanleiding van de ramp in Fukushima en over de Europese afspraken over de zogenaamde «stresstest» voor kerncentrales. Hierbij informeer ik u nader hierover2.

Om duidelijkheid te hebben over het verloop en de omvang van het ongeval in Fukushima in maart 2011 is een zorgvuldige analyse van de uitzonderlijke combinatie van gebeurtenissen bij de kerncentrale nodig. Inmiddels zijn er bij internationale organisaties initiatieven ontplooid om zo snel mogelijk «lessen te leren» uit het ongeval. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de initiatieven van de Europese Unie, het Internationale Agentschap voor Nucleaire Energie (IAEA) en de World Association of Nuclear Operators (WANO).

In Europa zijn afspraken gemaakt inzake een stresstest voor kerncentrales. De stresstest houdt een aanvullende analyse en vaststelling in van de veiligheidsmarges van iedere kerncentrale in Europa. Daarbij wordt uitgegaan van een steeds ernstigere bedreiging (bijvoorbeeld een steeds hogere vloedgolf of zwaardere aardbeving) en wordt bezien hoe de installatie en het veiligheidsmanagementsysteem hierop reageren. In het stresstestrapport worden tevens mogelijke maatregelen beschreven die de breedte van de veiligheidsmarge verder vergroten. Bij de EU-stresstest zijn geen criteria vastgesteld over de breedte van de veiligheidsmarges, waaraan voldaan dient te worden. Dat zal eventueel later aan de orde komen.

De afgelopen maanden heeft EPZ, de exploitant van de kerncentrale Borssele, gewerkt aan de stresstest, zoals door mij gevraagd per brief van 1 juni 2011 en conform de Europese afspraken.

De afgesproken planning voor de EU-stresstest is als volgt:

  • 15 augustus 2011 – voortgangrapport van EPZ aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

  • 15 september 2011 – voortgangsrapport van de minister van EL&I aan de Europese Commissie

  • 31 oktober 2011 – eindrapport van EPZ aan de minister van EL&I

  • 9 december 2011 – behandeling van de nationale voortgangsrapporten, met conclusies daarover van de Europese Commissie, in de Europese Raad

  • 31 december 2011 – eindrapport van de minister van EL&I aan de Europese Commissie; de nationale rapporten worden in de maanden daarna onderworpen aan een «peer-review»

  • 30 april 2012: de peer reviews van de landenrapporten zijn afgerond

  • Medio 2012: de landenrapporten, inclusief peer reviews en de conclusies erover van de Europese Commissie, worden in de Europese Raad besproken.

Volgens de planning heeft EPZ op 15 augustus 2011 een voortgangsrapportage van deze analyse aan mij gestuurd3. Ik zal dit rapport beoordelen en mijn bevindingen in het Nederlandse voortgangrapport over de stresstest opnemen. Op 15 september zal ik, alweer conform de afgesproken planning, aan de Europese Commissie het Nederlandse voortgangsrapport zenden.

Ik acht transparantie en communicatie rond de stresstest erg belangrijk en in lijn daarmee stuur ik u het voortgangsrapport van EPZ direct na ontvangst, zodat u daarvan kennis kan nemen. Uit het voortgangsrapport blijkt dat EPZ de stresstest uitvoert conform mijn verzoek van 1 juni jl. Het voortgangsrapport beschrijft de inhoud van het eindrapport, maar bevat geen inhoudelijke uitwerking van de stresstest en geen analyse van de veiligheidsmarges. Daarom kan ik op dit moment ook geen inhoudelijk oordeel geven over de veiligheidsmarges zoals die uit de stresstest moeten blijken. Een inhoudelijke beoordeling zal pas na oplevering van het eindrapport (31 oktober) kunnen worden gegeven. Ik verwacht dat EPZ het eindrapport conform planning zal opleveren.

Ik wil verder benadrukken dat ik het initiatief van EPZ ondersteun om openheid van zaken te geven over de aanvullende analyses en evaluaties die worden uitgevoerd naar aanleiding van het ongeval in Fukushima. De voortgangsrapportage van de stresstest wordt op de eigen website www.kerncentrale.nl gepubliceerd samen met de bevindingen uit het eerder uitgevoerde WANO-veiligheidsonderzoek.

Nogmaals benadruk ik dat voor mij de veiligheid van de kerncentrale Borssele voorop staat. In mijn antwoorden op vragen gesteld door het lid Van Tongeren4 over het WANO-veiligheidsonderzoek, heb ik gereageerd op de gedane bevindingen. Daarbij heb ik aangegeven dat de kerncentrale voldoet aan de veiligheidseisen gesteld in de vergunning. Het voeren van veiligheidonderzoek, zoals het WANO- en het stresstestonderzoek, past bij de verantwoordelijkheid van de vergunninghouder voor het continu op systematische en verifieerbare wijze onderzoeken en evalueren van de onder zijn beheer zijnde kerninstallatie. Verplichtingen om na te gaan of de veiligheid van de installatie nog verder verbeterd kan worden, zijn ook neergelegd in de vergunning van de kerncentrale. De verplichting tot «continuous improvement» van de door mij met voorrang voorgestane veiligheid is bovendien door mij onlangs nog met zoveel woorden vastgelegd in de Ministeriële Regeling ter implementatie van de Richtlijn nr. 2009/71/Euratom inzake nucleaire veiligheid5. Van vergunninghouders van kerninstallaties wordt verwacht dat zij eigen bedrijfservaringen (inclusief storingen) en ervaringen met andere kerninstallaties (in casu de ervaringen in Japan) alsmede relevante onderzoeksprogramma’s, voor zover van toepassing op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie, op een systematische wijze analyseren en daaruit lering trekken. Dit dient waar nodig te resulteren in aanpassingen van componenten van de kerninstallatie, beheerssystemen, procedures of de organisatie. Indien noodzakelijk, wordt daartoe een wijziging van de vergunning aangevraagd. Deze aanpassingen worden aan de Kernfysische Dienst voorgelegd en vervolgens door de Kernfysische Dienst beoordeeld. De Kernfysische Dienst is ook op de hoogte van wat de ervaringen bij andere kerninstallaties zijn en kan ook bewerkstellingen dat EPZ uit deze ervaringen lering trekt

Indien ik de veiligheid onvoldoende gewaarborgd vind, zal aanpassing of sluiting van de centrale volgen. Alle lessen die getrokken kunnen worden uit het ongeval in Fukushima, betrek ik bij het nucleaire veiligheidsbeleid. Indien de uitkomsten van aanvullende risico- en veiligheidsevaluaties (waaronder de Europese stresstest) het nodig maken, zal ik direct maatregelen nemen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

TK, 2010–2011, 32 645, nr. 3.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Het voortgangrapport is in het Engels. Het eindrapport zal zowel in het Engels als in het Nederlands worden geschreven.

X Noot
4

Antwoorden op Kamervragen 2011Z15792, ingezonden 27 juni 2011.

Naar boven