Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2011
In de brief van 9 december 2010 (2010D50378) vraagt de vaste commissie voor Financiën om geïnformeerd te worden over een snelle oplossing van de problematiek van het
contracteren van zelfstandigen in de zorg.
Mede namens de staatssecretaris van VWS beantwoord ik deze brief als volgt.
De AWBZ wordt uitgevoerd door regionale zorgkantoren/concessiehouders uitvoering AWBZ. Voor de levering van onder meer thuiszorg sluiten de zorgkantoren contracten met zorgaanbieders.
Deze zorgaanbieders leveren zorg in natura aan de cliënten die daarvoor een indicatiestelling van het CIZ hebben. De zorg
wordt feitelijk veelal verleend door verpleegkundigen en verzorgenden die in loondienst zijn bij de zorgaanbieders. Een deel
van de zorg wordt door zorgaanbieders doorgecontracteerd naar zelfstandige verpleegkundigen/verzorgenden (= zelfstandigen
zonder personeel).
Kernpunt van de onderhavige problematiek is dat de contractanten met het zorgkantoor jegens dat zorgkantoor volledig verantwoordelijk
blijven voor de goede nakoming van hun verplichtingen, waaronder levering van kwalitatief goede zorg1. Deze verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder/opdrachtgever leidt er vervolgens wel toe dat de Belastingdienst en het
UWV een dergelijke doorcontracterings-overeenkomst in beginsel zien als een dienstbetrekking tussen de zorgaanbieder en de
zorgverlener/opdrachtnemer.
Pogingen om de relatie tussen de zorgaanbieder/opdrachtgever en de individuele zorgverlener/opdrachtnemer zodanig te regelen
dat vooraf redelijke zekerheid kon worden gegeven dat er geen sprake zou zijn van een dienstbetrekking, zijn in juridische
procedures gestrand2
Deze pogingen zouden ook een snellere oplossing hebben betekend, maar nu die niet gewerkt hebben is dit punt is niet sneller
op te lossen anders dan door aanpassing van de zorg wet en regelgeving. De minister van VWS heeft daartoe in zijn brief
van 18 augustus 2010 (TK 2009–2010, 30 597, nr. 155) aangegeven dat hij in verband met deze fiscale consequentie van het doorcontracteren van zorg in natura via wijziging van
het Besluit Zorgaanspraken AWBZ het mogelijk wil maken dat zorgkantoren direct zelfstandig zorgverleners contracteren en welke
stappen daartoe gezet gaan worden.
Dit neemt niet weg dat de wijze waarop uiteindelijk de contractering plaatsvindt en de overige feiten en omstandigheden van
het geval bepalend zullen zijn voor het oordeel van de Belastingdienst of er al dan niet een dienstbetrekking is tussen partijen.
Gelet op deze feitelijke beoordeling achteraf op arbeidsrelaties die voortvloeit uit de controletaak van de Belastingdienst
heeft de minister van VWS bij deze brief een gezamenlijke publicatie van hem en mijn ambtsvoorganger gevoegd waarin de bestaande
mogelijkheden voor zelfstandig zorgverleners om AWBZ-zorg te verlenen en de fiscale consequenties daarvan worden uiteengezet.
Deze publicatie bevat een (vereenvoudigde) weergave van het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 6 juli 2006,
nr. DGB2006/857M, Stcrt. 141, Beleidsregels beoordeling dienstbetrekking. Hierin wordt nader uitgelegd wanneer een arbeidsverhouding
zich kwalificeert als een dienstbetrekking als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 en op grond van de sociale werknemersverzekeringen.
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers