32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 82 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2013

Hierbij treft u de voortgangsrapportage aan van het bedrijvenbeleid gericht op het versterken van de duurzame concurrentiekracht van Nederland1, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Infrastructuur en Milieu, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Financiën. Dit beleid grijpt aan op de dubbele uitdaging waar Nederland voor staat: economische stagnatie en verschuivende internationale verhoudingen aan de ene kant en (mondiale) maatschappelijke opgaven op het terrein van o.a. gezondheidszorg, klimaatverandering en voedselvoorziening aan de andere kant.

Deze dubbele uitdaging is niet alleen een hindernis. Het biedt ook kansen. Kansen om met innovatieve verdienmodellen internationale groeimarkten aan te boren. Want de maatschappelijke opgaven van vandaag zijn de groeimarkten van morgen.

De kern van het beleid is om de kracht van de Nederlandse samenleving te mobiliseren en te stimuleren. Ondernemers, onderzoekers en overheden bundelen hun krachten om te werken aan de verdienmodellen van de toekomst. Door te investeren in voldoende en goed opgeleide (technische) mensen, excellent wetenschappelijk onderzoek dat voorop loopt in de wereld en een vruchtbaar klimaat voor ambitieuze en innovatieve ondernemers houden we Nederland voor de toekomst duurzaam en gezond.

Dit beleid is nu ruim twee jaar op stoom en begint zijn vruchten af te werpen.

We zien mooie voorbeelden van nieuwe publiek-private samenwerking op het terrein van innovatie, onderwijs (Techniekpact) en internationalisering en de private R&D-investeringen laten een lichte stijging zien. Maar de 8e plaats van Nederland in de Global Competitiveness Index illustreert dat er nog ruimte is voor verbetering.

Het belangrijkste is dat het kabinet de ingezette koers vasthoudt, juist ook in tijden van crisis. Continuïteit en ruimte om samenwerking te laten groeien zijn essentieel voor innovatie en vertrouwen. Dit signaal klinkt uit alle geledingen van de samenleving en is recent ook verwoord in een brief van de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT), waarin de AWT op verzoek van het kabinet een tussenbalans van de topsectoren geeft. De AWT geeft in het briefadvies ook aandachtspunten voor verbeteringen.

Het kabinet is ervan overtuigd dat we met het bedrijvenbeleid op de goede weg zijn. Door dit met volle kracht door te zetten en verbeteringen door te voeren, zetten we koers op een concurrerend en duurzaam Nederland. Daarom zet het kabinet de volgende stappen:

  • 1. Verbinding met maatschappelijke opgaven. De verbinding tussen topsectoren en de maatschappelijke opgaven, die ook in het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 een grote rol spelen, wordt sterker gelegd. Zo worden de kansen in Europa beter benut en krijgen de agenda’s van de topsectoren meer richting. Door hierbij aansprekende en ambitieuze stippen op de horizon te zetten, ontstaat nieuwe energie en focus. Het kabinet wil inzetten op ambitieuze en concrete projecten, die de kracht van Nederland zichtbaar maken.

    • Binnen de topsector hightech (HTSM) wordt QuTech opgericht, een center dat zich, voortbouwend op onze wetenschappelijke toppositie, toelegt op het bouwen van een kwantumcomputer en alle kennis en technologie die daarbij hoort. De stap van wetenschap naar bedrijfsleven en innovatie wordt hiermee gezet. Toepassingen van deze doorbraaktechnologie liggen op het terrein van cybersecurity (cryptografie), energie (supergeleiders) en Life Sciences en Health (medicijnonderzoek).

    • In de Innovatiecontracten hebben topsectoren en kennisinstellingen afspraken gemaakt over de onderzoek- en innovatieagenda´s voor de jaren 2014 en 2015. Hierin zit een totaal financieel commitment van circa 1 miljard euro per jaar. Voor deelname in Europese programma’s komt het kabinet met een impuls voor cofinanciering via NWO (36 miljoen voor de jaren 2014 tot en met 2017).

  • 2. Verruiming mogelijkheden voor ondernemers. Ambitieus ondernemerschap is voor dit kabinet een speerpunt. Mkb-ondernemers zijn de drijvende kracht binnen en buiten onze topsectoren en komen met vernieuwende ideeën voor maatschappelijke knelpunten. Toegankelijke financiering is hiervoor cruciaal. Belangrijke maatregelen die het kabinet neemt:

    • De ontwikkeling van een faciliteit om starters en innovatief mkb door de risicovolle eerste fase van businessontwikkeling te brengen. Het kabinet stelt hiervoor eenmalig 75 miljoen euro beschikbaar2.

    • Van de WBSO wordt de 1e schijf verlengd van 200.000 naar 250.000 euro, wat het innovatieve mkb meer mogelijkheden biedt om door te groeien. Voor 2014 wordt voor de RDA een percentage van 60% voorzien, wat bij een vennootschapsbelastingtarief van 25% overeenkomt met een netto voordeel van 15%.

    • Om de deelname van het mkb aan de TKI’s te bevorderen, bedraagt de toeslag voor de eerste 20.000 euro die een ondernemer bijdraagt 40% in plaats van 25%. Vanaf 2014 kunnen ondernemers de eerste 20.000 euro ook «in kind» bijdragen.

    • Het kabinet versimpelt en harmoniseert de TKI-toeslag en de MIT-regeling op basis van de ervaringen van de topsectoren. De mogelijkheden om TKI-toeslag aan te vragen worden verruimd, onder andere voor gezondheidsfondsen.

De voortgangsrapportage bedrijvenbeleid 2013 laat resultaten over de volle breedte van het beleid zien. Daarnaast wordt in een aantal separate documenten behorend bij de voortgangsrapportage nader ingegaan op deelaspecten van het bedrijvenbeleid. Dit zijn de Voortgangsrapportage Innovatiegericht Inkopen: innovaties versterken de inkoopkracht van de overheid, de Monitor Bedrijvenbeleid 2013: bedrijvenbeleid in beeld, het Nederlands Kennis- en Innovatiecontract 2014–2015 en de Agenda MKB en Topsectoren. Eveneens ontvangt u vandaag in een separate brief de Voortgangsrapportage Biobased Economy.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven