32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 514 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2022

Het kabinet heeft op 14 oktober uw Kamer geïnformeerd over de regeling Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) voor energie intensieve mkb-bedrijven (Kamerstuk 32 637, nr. 507). In deze brief is uiteengezet wat het huidige economisch beeld is, welke koopkrachtmaatregelen het kabinet reeds heeft genomen en welke regelingen er naast de TEK nog meer bestaan om ondernemers te ondersteunen in een periode van gestegen energieprijzen, waaronder de BMKB-Groen. In dat kader en naar aanleiding van het commissiedebat bedrijfsleven van 19 oktober jl. (Kamerstuk 32 637, nr. 507) informeer ik uw Kamer over de steunmaatregelen die andere EU-lidstaten hebben genomen om bedrijven te ondersteunen in een periode van gestegen energiekosten. Daarnaast informeer ik uw Kamer ten slotte over de uitvoering van nader gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Dassen.1

Vooraleer ik u een overzicht geef van de maatregelen in een aantal ons omringende landen, hecht ik er aan u enige context te geven over het EU-staatssteunkader.

In het kader van de oorlog in Oekraïne en de daarmee aanzienlijk gestegen elektriciteits- en gasprijzen heeft de Europese Commissie (de Commissie) op 23 maart jl. een tijdelijke kader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie geïntroduceerd (het Temporary Crisis Framework, TCF)2. Op 20 juli jl. en op 28 okt. jl. heeft de Commissie een herziening van het tijdelijk crisissteunkader vastgesteld. Steunmaatregelen onder het tijdelijk crisis staatssteunkader worden door de Commissie getoetst aan de voorwaarden in het TCF. Het kabinet benadrukt bij de Commissie dat de staatssteunregels verstoring van het gelijke speelveld zoveel mogelijk moeten voorkomen en dat staatssteun voor de gestegen energieprijzen daarom gericht en tijdelijk moet zijn, waarbij prikkels tot verduurzaming bovendien zo min mogelijk worden verstoord.

Sinds 28 oktober jl. kunnen lidstaten tot maximaal 2 mln. euro steun verlenen aan bedrijven die door de huidige crisis worden geraakt. Voor bedrijven in de landbouw en visserij geldt een maximaal steunbedrag van respectievelijk € 250.000 en € 300.000. Daarnaast kan onder het steunkader liquiditeitssteun in de vorm van staatsgaranties en gesubsidieerde leningen worden verleend, waarbij de hoogte van de steun afhankelijk is van omzet, energiekosten en specifieke liquiditeitsbehoeften. Hiermee kunnen lidstaten onder meer energiebedrijven ondersteunen die door de acute prijsstijgingen in liquiditeitsproblemen komen (margin calls). Ook biedt het kader ruimte voor compensatie van hoge energieprijzen (gas en elektriciteit), voor maximaal 50% van de totale energiekosten met een maximum van 4 mln euro per onderneming. Ook mag steun voor maximaal 40% met een maximum van 100 mln euro per onderneming worden verleend, waarbij ook geldt dat de steun niet hoger mag zijn dan 70% van de operationele kasstroom van 2021 van de onderneming. In geval van energie-intensieve bedrijven waarbij er sprake is van verliezen geldt maximaal 65% van de kosten met een maximum van 50 mln en maximaal 80% van de kosten met een maximum van 150 mln voor specifieke sectoren (waaronder metaal, glas, papier- en pulp, kunstmest, waterstof, basismaterialen). Ook hierbij geldt dat de steun niet hoger mag zijn dan 70% van de operationele kasstroom in 2021 van een onderneming. Onder het TCF kunnen ook maatregelen genomen worden om de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen en maatregelen ter bevordering van het koolstofvrij maken van industriële processen. Ook is het mogelijk om steun te verlenen voor additionele reductie van elektriciteitsconsumptie om de reductiedoelen zoals opgenomen in EU-regelgeving te behalen. Tot slot heeft de Commissie de voorwaarden verduidelijkt voor herkapitalisatie van bedrijven die cruciaal zijn voor de energiemarkt of andere markten die van systemisch belang zijn voor de economie. Het tijdelijk crisiskader geldt tot 31 december 2023.

Goedgekeurde maatregelen worden gepresenteerd op de website van DG-Competition.3 Per half september heeft de Commissie 113 nationale steunmaatregelen goedgekeurd onder het TCF, ter waarde van zo’n 425 mld. euro. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit maximale budgetten zijn die niet met zekerheid worden uitgegeven. Tijdens de coronacrisis vormde het bedrag aan goedgekeurde maatregelen een veelvoud van het bedrag aan daadwerkelijk uitgegeven middelen. Het is verder van belang om op te merken dat dit overzicht uitsluitend maatregelen van lidstaten betreffen die kwalificeren als staatssteun. Algemene maatregelen, zoals generieke belastingverlichting, kwalificeren niet als staatssteun en zijn dus niet in dit overzicht opgenomen. Vanwege de continue beweging op dit vlak, verwijs ik u voor de meest recente informatie dan ook naar eerdergenoemde website van de Commissie.

Het onderstaande overzicht van Duitsland, Frankrijk, België, Denemarken en Oostenrijk geeft een globale weergave van het soort maatregelen dat getroffen wordt, zowel binnen als buiten het TCF. Hierbij moet bedacht worden dat dit een momentopname betreft en dat vanwege de grote diversiteit aan maatregelen en verschillen – tussen bedrijven, tussen de verschillende economische en fiscale structuur van de lidstaten, en verschillende impact van de hoge energieprijzen – nationale pakketten en maatregelen lastig vergelijkbaar zijn. Daarnaast moeten alle maatregelen gezien worden in hun specifieke nationale politiek-bestuurlijke context.4 Daarnaast houdt denktank Bruegel een overzicht bij van nationale begrotingsmaatregelen gericht op de energiecrisis.5

Duitsland

Sinds de oorlog in Oekraïne heeft Duitsland vier steunpakketten aangekondigd voor bedrijven en consumenten. Pakket 1 en 2 (Q1 2022) van ca. 30 mld. euro zijn gericht op belastingmaatregelen en directe compensatie voor consumenten en industrie en zijn reeds formeel besloten en geïmplementeerd/afgesloten. Begin september volgde pakket 3 van 65 mld. euro gericht op doelgroep-specifieke compensatiemaatregelen, m.n. voor consumenten. De maatregelen zijn gedeeltelijk geïmplementeerd. Momenteel in het centrum van de discussie staat pakket 4 (september 2022), het meest omvangrijke pakket met 200 mld. euro in vorm van kredieten in het Wirtschafts- und Stabilitätsfonds (afgekort WSF). De middelen zijn door Bondsdag goedgekeurd6 en een speciaal aangestelde Gas-Kommission heeft deze week in haar eindrapport geadviseerd over de uitwerking van deze maatregelen7. Besluit door Bondsdag volgt naar verwachting half november. Parallel aan deze vier pakketten heeft de regering systeemrelevante energiebedrijven (deels) overgenomen, ook gepaard met omvangrijke steun (e.g. Uniper, SEFE, Rosneft Deutschland).

Tot eind 2022 kunnen bedrijven die aantoonbaar door de oorlog geraakt zijn nog aanspraak maken op een aantal maatregelen. Allereerst staan leningen tegen gunstige condities via het KfW-leningsprogramma UBR20228 ter beschikking, in totaal 100 mln. euro beschikbaar. Daarnaast bestaan garantie-programma’s van ca. 1,25–20 mln. euro per aanvraag9. Verschillende maatregelen richten zich specifiek op energie-intensieve bedrijven. Het «margining-instrument» dekt voor bedrijven de waarborgsommen (zogenaamde margins) die verplicht zijn bij de handel in energie10. De aanvragen worden tot eind 2022 in behandeling genomen en uitbetaling loopt tot mid. 2023. Het «Energiekostendampfungsprogramm» voorziet in een compensatie van de gestegen energiekosten tussen 30–70%, afhankelijk van het bedrijf, en tegen specifieke voorwaarden (o.a. t.a.v. energie-efficiëntie)11. Ook dit programma stopt eind 2022 en gaat over in de hierna beschreven strom- und gaspreisbremse. Verder richt het «Spitzenausgleich» programma zich op de productie-industrie middels compensatie voor hoge energiebelastingen in piekmomenten, ook afhankelijk per bedrijf van een specifieke berekening en voorwaarden, o.a. t.a.v. energie-intensiteit en efficiëntie12. Het programma is recentelijk met een jaar verlengd t/m 202313, waardoor verdere ca. 9000 bedrijven met 1,7 mld. euro ondersteund worden.

Voor begin 2023 voorziet regering een overgang van deze beschreven instrumenten in twee centrale vehicles voor zowel consumenten als bedrijven en de industrie: een «gasprijsrem» en «stroomprijsrem», met als basisprincipe een lagere, vaste prijs voor een basiscontingent gebruik van gas en elektriciteit. Gezien het formele besluit voor deze maatregelen pas half november genomen zal worden berust de navolgende informatie op het huidige concept van de regering (gebaseerd op advies van de Gascommissie).

De stroomprijs-rem geldt naar verwachting vanaf januari 2023 tot april 202414. Hierbij gaat het voor specifiek industriële verbruikers om 70% van het gebruik tegen maximale prijs van 13 cent per kWh voor aftrek belastingen/heffingen. Voor gebruik boven basiscontingent geldt de marktprijs. De rem functioneert als een maandelijkse toelage op de elektriciteitsrekening en staat vast – dit betekent dat bij verbruik onder het basiscontingent de uitbetaling gelijk blijft. De kosten worden geraamd op 30–36 mld. euro voor bedrijven. Uit het 200-mld. pakket is hiervoor reeds 30 mld. euro gereserveerd, daarnaast plant regering de invoering van (technologie-specifieke) overwinstbelasting op bijv. bruinkool-, kern- en hernieuwbare elektriciteitsproductie met terugwerkende kracht vanaf september jl.

De gasprijs-rem geldt voor kleinere bedrijven (tot 1500 MW p.j.) (en particuliere huishoudens) naar verwachting vanaf februari 2023 tot april 202415. Voor aardgas geldt voor 80% van het gebruik een maximale prijs van 12 cent per kWh en voor stadsverwarming 9,5 cent per kWh. Voor industriële spelers (vanaf 1500 MW p.j.) gaat de gasprijsrem naar verwachting in per januari 2023 tot april 2024 en geldt voor 70% van het gebruik een maximale prijs van 7 cent per kWh. Deze laatste groep omvat naar verwachting 25.000 bedrijven en 1900 ziekenhuizen. Net als bij de stroomprijsrem werkt de uitbetaling via een maandelijkse toelage en wordt voor gebruik boven basiscontingent de marktprijs betaald. De benodigde middelen komen net als bij stroom uit het WSF en uit middels te implementeren overwinstbelasting.

Gezien de gasprijsrem voor kleinere bedrijven (en consumenten) naar verwachting pas vanaf februari grijpt, heeft de regering op 2 november besloten om voor december 2022 eenmalig de aardgasrekening van eindgebruikers over te nemen («Soforthilfe»). Verwachting kosten momenteel 9 mld. euro, formeel besluit Bondsdag en Bondsraad is gepland voor begin november. Daarnaast heeft de regering voor «bijzonder moeilijke gevallen» nogmaals 12 mld. euro gereserveerd binnen het WSF, waarvan 8 mld. euro specifiek voor zorginstellingen en ziekenhuizen. Over specifieke steun voor bijzonder geraakte bedrijven zijn de regering en de deelstaten nog in overleg, besluit wordt begin december verwacht.

Naast de gas- en stroomprijsrem profiteren bedrijven van verschillende maatregelen gericht op verlagen van energieheffingen. Zo is per 1 oktober de btw op aardgas en stadsverwarming verlaagd van 19% naar 7% met werking tot april 2024. Eerder dit jaar is de hernieuwbare-energie-heffing (EEG) op de elektriciteitsprijs afgeschaft. Ook zal de ophoging van de nationale CO2-prijs met een jaar worden uitgesteld. Verder zijn er indirecte voorverkeringen genomen, zoals het verlengen van Kurzarbeit om zo personeelskosten te drukken. Ook raadt de gascommissie in haar adviesrapport aan om voor bedrijven een flankerend kredietprogramma in te richten (op gelijke wijze als tijdens COVID pandemie).

Frankrijk

Geconfronteerd met stijgende energieprijzen heeft de Franse regering op 27 oktober 2022 een intensivering van de verschillende steunregelingen voor ondernemingen aangekondigd, voor een totaalbedrag van naar eigen zeggen 10 mld. euro, waarvan 3 mld. euro afkomstig is uit middelen die al eerder waren gealloceerd maar niet zijn gebruikt. Maatregelen worden uiteengezet in drie categorieën: steunmaatregelen voor energie intensieve-bedrijven, maatregelenpakket prijsplafond en energiebelasting en maatregelen voor kleine bedrijven en MKB.

De eerste categorie betreft de steunregeling voor gas- en elektriciteitskosten t.b.v. energie-intensieve bedrijven. Deze is sinds 1 juli 2022 van kracht. Doel is om de extra kosten van energie-intensieve bedrijven te compenseren. De maatregel komt ten goede aan al deze bedrijven, ongeacht de sector waarin zij actief zijn, en is bedoeld om de productie op de locaties die het meeste gas en elektriciteit verbruiken te handhaven. De steun bestaat uit maxima van respectievelijk 2 mln. euro, 25 mln. euro en 50 mln. euro, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de onderneming.

De onderneming moet een grote energieverbruiker zijn, d.w.z. (1) gas en/of elektriciteitskosten bedragen ten minste 3% van de omzet over 2021, en (2) er moet sprake zijn van een verdubbeling van de gas- en/of elektriciteitskosten voor de voor subsidie in aanmerking komende periode ten opzichte van de referentieperiode in 2021. Afhankelijk van de situatie van de onderneming wordt de steun als volgt toegekend:

  • vergoeding van 30% van de kosten, met een maximum van 2 mln. euro, voor ondernemingen met een negatief brutoexploitatieoverschot of waarvan het brutoexploitatieoverschot, berekend op maandbasis, ten opzichte van 2021 is gedaald;

  • vergoeding van 50% van de kosten, met een maximum van 25 mln. euro, voor ondernemingen met een negatief brutoexploitatieoverschot en waarvan de verliezen maximaal gelijk zijn aan twee keer de voor steun in aanmerking komende kosten. De compensatie is beperkt tot 80% van de betreffende verliezen;

  • vergoeding van 70% van de kosten, met een maximum van 50 mln. euro, voor ondernemingen die aan dezelfde criteria voldoen als bovengenoemde situatie en die actief zijn in één van de sectoren die het meest te maken hebben met internationale concurrentie en die zijn opgenomen in de bijlage van de tijdelijke kaderregeling.16 De steun is wederom beperkt tot 80% van de betreffende verliezen.

Op 27 oktober 2022 heeft de regering aangekondigd dat de bovengenoemde criteria eind november 2022 worden vereenvoudigd en dat de maatregel ook in 2023 van kracht zal zijn.

De tweede categorie betreft het maatregelenpakket prijsplafond en energiebelasting. Het maatregelenpakket, dat eind 2021 werd ingevoerd, beperkte de stijging van de gas- en elektriciteitsrekening van huishoudens tot 4%. In 2023 wordt de maatregel verlengd en gaat er een maximale prijsstijging van 15% gelden (voor gas vanaf januari 2023 en voor elektriciteit vanaf februari 2023). Kleine bedrijven (minder dan tien 10 werknemers en een jaarlijkse omzet van minder dan twee mln. euro) met een elektriciteitsmeter met een vermogen van minder dan 36 kVA komen in aanmerking voor deze regeling in 2022 en 2023.

Op 1 februari 2022 heeft de regering de belasting op het eindverbruik van elektriciteit (TICFE) verlaagd om de stijging van de verkoopprijs van elektriciteit en aardgas te beperken. De maatregel geldt voor een periode van één jaar en past de door de EU vastgestelde minimumtarieven toe, te weten 0,50 euro/MWh voor bedrijven (en 1 euro/MWh voor particulieren).

De derde categorie betreft nieuwe maatregelen voor kleine bedrijven en MKB die op 27 oktober 2022 werden aangekondigd door de regering, en vanaf 1 januari ingaat voor een periode van 12 maanden. Er is een forfaitaire subsidie op 25% van het verbruik van de ondernemingen, waardoor het verschil tussen de bodemprijs van 325 euro/MWh en een plafondprijs van 800 euro/MWh kan worden gecompenseerd. Daarnaast is er een plafondprijs van 800 euro/MWh is gekozen om de blootstelling van de overheidsbegroting te beperken. De maximale steun bedraagt daardoor bijna 120 euro/MWh bedragen voor de betrokken bedrijven. De subsidie wordt automatisch en rechtstreeks in mindering gebracht op de elektriciteitsrekening van de onderneming. De financiële compensatie zal door de Staat direct aan de energieleveranciers worden betaald.

België

De federale Belgische regering heeft enkele generieke maatregelen getroffen en aangekondigd naar aanleiding van de hoge energieprijzen ten gevolge van de oorlog in Oekraïne. Energie-intensieve bedrijven kunnen vanaf 1 oktober 2022 gebruik maken van een nieuw stelsel van tijdelijke werkloosheid door hoge energiekosten (tegemoetkoming doorbetaling loonkosten) dat soepeler is dan de bestaande regelingen van tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken. Om dat te kunnen inroepen moeten werkgevers voldoen aan twee voorwaarden. Ten eerste moeten de energiekosten minstens 3 procent van de toegevoegde waarde uitmaken. Ten tweede moet de energiefactuur in 2022 verdubbeld zijn ten opzichte van die in 2021. Voor de dagen van tijdelijke werkloosheid energie krijgt de medewerker een uitkering van 70 procent van het geplafonneerd gemiddeld brutoloon, verhoogd met een supplement van 6,10 euro per dag. Deze regeling loopt tot 31 maart 2023.

In België zijn de loonkosten sterk gestegen als gevolg van automatische indexering. Om de gestegen loonkosten te temperen komt er een korting van 7,07% op de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid voor Q1 en Q2 van 2023. Voor Q3 en Q4 komt er uitstel van betaling van 7,07% van de werkgeversbijdragen.

Zelfstandigen die hun activiteiten tijdelijk moeten onderbreken als gevolg van hoge energiekosten, kunnen een beroep doen op het zogenaamde overbruggingsrecht. De aanvrager moet kunnen aantonen dat de voortzetting van zijn zelfstandige activiteit niet langer rendabel is door de stijging van de energieprijzen. Er dient een volledige onderbreking of stopzetting te zijn van elke beroepsactiviteit gedurende minstens zeven dagen. De tegemoetkoming voor het overbruggingsrecht bedraagt 1.454,81 euro per maand voor een zelfstandige zonder gezinslast en 1.817,94 euro per maand voor een zelfstandige met gezinslast. Tevens kunnen zelfstandigen een beroep doen op langere afbetalingsplannen voor sociale zekerheid.

Er is een permanente btw-verlaging doorgevoerd van 21% naar 6% op gas en elektriciteit. Een verlaging van de accijnzen op diesel en benzine van 17 eurocent per liter loopt tot 31 maart 2023. Bedrijven kunnen bovendien een beroep doen op uitstel van betaling van belastingen en fiscale schulden. Ook is er een moratorium op faillissementen voor bedrijven die failliet dreigen te gaan door acties van hun energieleveranciers.

Daarnaast zijn er ook steunmaatregelen op gewestelijk niveau. Zo heeft de Vlaamse overheid 14 oktober jl. besloten dat bedrijven met een operationeel verlies in de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2022 in aanmerking komen voor steun. Het moet gaan over meer dan een verdubbeling van de energieprijzen in het vierde kwartaal 2022 ten opzichte van 2021. Alle bedrijven die in 2021 minstens 7.500 euro aan energie-uitgaven hadden, komen in aanmerking voor een steun tot 80% van hun operationeel verlies en tot maximaal 500.000 euro per kwartaal. Voor meer energie-intensieve ondernemingen loopt dat maximumbedrag op tot 4 of 7,5 mln. euro per kwartaal. De maximale steunpercentages liggen op respectievelijk 25, 30 en 35%. In ruil voor de steun mogen die bedrijven geen dividenden uitkeren. Verder zal de bestaande overbruggingslening, die bedrijven in staat stelt te lenen tegen een rente van 1,5%, worden uitgebreid tot een maximum bedrag van 750.000 euro. De Waalse en Brusselse gewesten hebben vergelijkbare steunmaatregelen genomen.

Oostenrijk

De Oostenrijkse regering heeft maatregelen getroffen om het MKB en energie-intensieve bedrijven tegemoet te komen. De wettelijke kaders hiervoor zijn vastgesteld in het Unternehmens-Energiekostenzuschussgesetz. Hierin is vastgelegd dat de staat bedrijven financieel tegemoet kan komen, indien de energiekosten minimaal 3% van de productiewaarde of omzet bedragen of de totale omzet minder dan 700.000 euro is. Specificaties voor de steunpakketten zijn terug te vinden op website van de Oostenrijkse kamer van koophandel17. Initieel was hiervoor 450 mln. euro voorzien, op 28 september jl. is dit bedrag verhoogd naar 1,3 mld. euro. Vanaf begin november zijn voor-aanmeldingen mogelijk. De vastgestelde steunpakketten voor het bedrijfsleven zijn met terugwerkende kracht voor de periode 1 februari 2022–30 september 2022.

Denemarken

Vooralsnog heeft Denemarken geen directe steunmaatregelen voor bedrijven aangekondigd omwille van de hoge energieprijzen. Wel heeft de Deense regering 13,5 mld. euro vrijgemaakt voor staatsgaranties aan energiebedrijven om leveringszekerheid te garanderen en krijgen bedrijven en huishoudens meer tijd om hun energierekening te betalen. Daarnaast worden binnenkort tijdelijk de belastingen op energie verlaagd. Verder worden, indien goedgekeurd door het parlement, subsidies beschikbaar gesteld om bedrijven minder energieafhankelijk te laten worden.

Motie van de leden Omtzigt en Dassen

Naast de aangekondigde maatregelen voor het energie-intensieve MKB, onderzoekt het kabinet momenteel of het wenselijk is om voor het energie-intensieve industriele grootbedrijf tot een nieuw handelingsperspectief te komen. Op deze manier komt het tegemoet aan de motie van de leden Omtzigt en Dassen. Uitgangspunt hierin is dat het kabinet grote waarde hecht aan een sterke strategisch gepositioneerde en groene industrie in Europa. Ook ziet het kabinet een belangrijke rol voor de industrie in het realiseren van de Nederlandse verduurzamingsdoelen. De huidige onzekerheid op de Europese energiemarkten creëert nu veel onrust, waarmee ook de urgentie om op nationaal dan wel Europese schaal tot gepaste antwoorden te komen wordt vergroot.

Het kabinet zet zich daarom in om een goede impactanalyse te doen voor de sectoren. Op basis hiervan kunnen kwetsbaarheden van de industrie, weerbaarheid van de economie en mogelijke ongewenste afhankelijkheden in de mondiale keten worden vastgesteld. Het kabinet zal voor het eind van het jaar haar visie, plus een afwegingskader voor eventueel handelen geven op nationaal en Europees niveau. Mogelijke verstoring van het gelijke speelveld binnen Europa zal hier ook in worden meegewogen, nu verschillende Europese bondgenoten al maatregelen hebben aangekondigd om de eigen industrie te ondersteunen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Kamerstuk 36 200, nr. 129. Verzoek om een afbakening te maken van sectoren die van belang zijn voor voedselzekerheid, energiezekerheid en strategische autonomie, en een aantal uitgewerkte beleidsopties op tafel te leggen om ervoor te zorgen dat cruciale sectoren niet permanent uit Europa verdwijnen.

X Noot
4

Vanuit enkele energie-intensieve industriesectoren wordt de Indirecte Kostencompensatie ETS vaak opgebracht als gedeeltelijke remedie tegen hoge energieprijzen. Echter, omdat deze staatssteunregeling geen direct verband houdt met de hoge energieprijzen die de oorlog in Oekraïne heeft veroorzaakt maar op hogere stroomprijzen als gevolg van het ETS-systeem, wordt een dergelijke regeling in dit overzicht buiten beschouwing gelaten.

X Noot
6

Kritiek bestaat op DUI Bondsregering over deze vorm van «schaduwfinanciering» buiten de begroting om.

X Noot
7

Adviesrapport van commissie van 01.11, «Sicher durch den Winter», zie samenvatting BMWK – Kommission für Gas und Wärme legt Abschlussbericht vor.

X Noot
9

Programma’s: garanties tot 1,25 mln. euro bij BürgschaftsBank Berlin en 1,25–20 mln. euro via IBB.

X Noot
11

Zie ook BAFA.

X Noot
14

Onder voorbehoud verlenging EU-TCF en goedkeuring ikv EU-staatssteunwetgeving. Energie-branche kritisch over uitvoerbaarheid.

X Noot
15

Zie 9.

Naar boven