32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2013

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van 19 december 2012, om voor het einde van januari de Kamer te informeren over de invulling van het onderdeel uit het regeerakkoord over alternatieve financieringsvormen en het wegnemen van eventuele belemmeringen in de regelgeving, bericht ik u mede namens de minister van Financiën als volgt.

In het regeerakkoord is de volgende passage opgenomen: «Nieuwe alternatieve financieringsvormen zoals kredietunies, crowdfunding en MKB-obligaties zullen worden ondersteund via promotie, wegnemen van belemmeringen in de regelgeving en door de inzet van kennis en bestaande instrumenten.»

Algemeen

De kredietcrisis heeft een aantal zwakheden in de financiële sector aan het licht gebracht. Deze worden met nieuwe regelgeving en toezicht aangepakt, zoals de zogenaamde Bazel III regels. Ook de aanbieders van risicokapitaal worden beïnvloed door de regelgeving en toezicht op de financiële sector. Studies van het Bazels Comité, DNB en CPB laten zien dat de baten van een stabielere bancaire sector op de lange termijn duidelijk opwegen tegen de kosten. Wel kan de noodzaak om buffers te versterken een dempend effect hebben op de groei in krediet op korte termijn. Daarnaast is het wenselijk voor de schokbestendigheid van bedrijven om meerdere alternatieven voor bancaire financiering te hebben. Daarom kunnen alternatieve financieringsvormen mogelijk een oplossing vormen als knelpunten ontstaan op het gebied van bedrijfsfinanciering. Het kabinet wil deze daarom, waar mogelijk en zinvol, faciliteren.

De afgelopen jaren is een groot aantal initiatieven in ontwikkeling of tot stand gekomen, die mogelijke lacunes in de financieringsmarkt wil opvullen. Dit betreft zowel nieuw aanbod van bedrijfsfinanciering als ondersteuning voor de vraagkant van de markt. Gezien het belang van bedrijfsfinanciering voor economische groei, staat het kabinet positief tegenover het aanpakken van mogelijke knelpunten op dit gebied. Daarbij gaat het overigens niet alleen over kredietverlening maar ook over de beschikbaarheid van eigen vermogen en andere vormen van risicokapitaal.

Het begrip alternatieve financieringsvormen dient ruim geïnterpreteerd te worden: het omvat naast geheel nieuwe financieringsvormen zoals crowdfunding en kredietunies ook bestaande vormen van financiering, die door onbekendheid of andere redenen minder gebruikt worden dan mogelijk. Genoemd kunnen in dit verband worden factoring1, leasing en de financiering door particuliere investeerders.

Uit de frequente contacten met (potentiële) aanbieders van alternatieve financieringsvormen blijkt dat zij één of meer van de volgende knelpunten hebben ondervonden:

  • Onbekendheid bij de groepen bedrijven waar men zich op richt;

  • Regelgeving, met name wanneer het om innovatieve concepten gaat die bij het tot stand komen van die regelgeving niet bekend waren;

  • Onvoldoende kennis van de markten waar nieuwe initiatieven zich op willen richten, omdat daarover geen of onvoldoende data beschikbaar zijn. En onbekendheid met de ontwikkelingen in die markten;

  • Tenslotte kan met name in de beginfase de nieuwheid en onzekerheid over het rendement, het voor deze alternatieven moeilijk maken om zelf aan voldoende financiering te komen.

Het kabinet wil alternatieve financieringsvormen daarom op de volgende wijze faciliteren:

1. Promotie

Bij nieuwe vormen van financiering is onbekendheid vaak een belangrijke rem op het gebruik. Voorlichting over alternatieve financieringsvormen is daarom wenselijk. Dit is in eerste instantie uiteraard de verantwoordelijkheid voor de aanbieders van alternatieve financiering, maar er ligt hier ook een rol voor de overheid. Daarom zullen enkele reeds in gang gezette acties op het gebied van promotie waar nodig voortgezet of uitgebreid worden. Gedacht moet worden aan:

  • Steun aan ondernemerscongressen. Er is tijdens de landelijke «Week van de Ondernemer» een uitgebreide campagne «Ondernemend Financieren» ontwikkeld. Het Ministerie van Economische Zaken is een van de deelnemende partners. In de communicatie tijdens de campagne worden ondernemers er o.a. op gewezen dat ze in hun zoektocht naar financiering ook terecht kunnen bij alternatieve, minder bekende financieringsvormen. Ook zullen enkele alternatieve financieringsvormen zich tijdens de «Week van de Ondernemer» kunnen presenteren aan de bezoekers.

  • Aandacht via de ondernemerskredietdesk. Samen met de Nederlandse Vereniging van Banken en MKB Nederland heeft het Ministerie van Economische Zaken in 2009 de website ondernemerskredietdesk.nl opgezet, waar ondernemers terecht kunnen voor alle informatie met betrekking tot hun bedrijfsfinanciering. Op deze site is blijvend aandacht voor alternatieve financieringsvormen.

  • Steun aan Qredits voor o.a. het bereiken van de doelgroep van kleine in de kern gezonde ondernemers die knelpunten ondervinden bij het verkrijgen van financiering of coaching. Het ministerie van Economische Zaken steunt de stichting Qredits Microfinanciering Nederland om door middel van promotie haar bereik te vergroten onder de doelgroep van ondernemers die coaching en/of krediet nodig hebben tot (thans nog) € 50.000,– en niet bij een reguliere bank terecht kunnen. Activiteiten die in dit kader plaatsvinden zijn o.a. het voeren van een landelijke marketingcampagne, het uitbreiden van de coachpool voor microfinancieringsondernemers en het aanbieden van een e-learningmodule voor het schrijven van een ondernemingsplan en andere informatie op de vernieuwde website van Qredits.

Om de dienstverlening aan ondernemers te verbeteren, introduceert het kabinet het Ondernemersplein. Dit is een samenvoeging van de Kamers van Koophandel (KvK) en innovatiecentrum Syntens. Bij het Ondernemersplein kunnen bedrijven terecht voor al hun overheidszaken, zoals informatie, advies, vergunningen en subsidies. Bezien zal worden hoe een deel van bovengenoemde activiteiten aangesloten kan worden op het Ondernemersplein, waaronder in ieder geval de coachingsactiviteiten van Qredits. Gezien het feit dat de ondernemerspleinen nu in hun oprichtingsfase verkeren en een complexe integratie van alle KVK's en Syntens betreffen, kan ik u hier niet eerder dan eind van dit jaar over berichten.

Daarnaast kan op ad hoc basis bijgedragen worden aan de bekendheid van nieuwe financieringsvormen, bijvoorbeeld bij de lancering van nieuwe initiatieven of bij het bereiken van belangrijke mijlpalen.

2. Wegnemen belemmeringen in de regelgeving.

Bij de opstart van alternatieve financieringsvormen komt de vraag aan de orde aan welke wet- en regelgeving voldaan dient te worden. Het kan hierbij gaan om zeer uiteenlopende vragen op het gebied van bijvoorbeeld het ondernemingsrecht en contractenrecht, maar ook om vragen op het gebied van fiscale wetgeving en toezichtswetgeving (de Wft). Initiatiefnemers van alternatieve financieringsvormen kunnen zich met deze juridische vragen wenden tot specifieke organisaties, bijvoorbeeld de AFM en DNB, maar ook tot een initiatief als de Innovation Room (zie verder hierna).

De kaders van de Wft zijn er op gericht om consumenten, spaarders en beleggers te beschermen. Ter bescherming van consumenten kan bijvoorbeeld vereist zijn dat een initiatief een AFM-vergunning voor het aanbieden van krediet aanvraagt. Dit is alleen vereist als daadwerkelijk krediet wordt verstrekt aan consumenten; wanneer een krediet wordt verstrekt aan een particulier in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is het aanvragen van een vergunning voor het aanbieden van krediet niet nodig. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat een crowdfundingplatform of een kredietunie die de mogelijkheid biedt aan consumenten om geld te lenen in de regel een AFM-vergunning zal moeten aanvragen.

De Wft vereist verder in bepaalde gevallen een bankvergunning met het oog op de bescherming van spaarders. Om in aanmerking te komen voor een bankvergunning moet voldaan worden aan eisen op het gebied van onder andere risicomanagement, solvabiliteit en liquiditeit. Deze eisen zijn relatief streng om zoveel mogelijk te verzekeren dat spaarders te allen tijde hun geld met succes kunnen opvragen. Crowdfundingsinitiatieven karakteriseren zich in de regel door een directe relatie tussen (meerdere) geldverschaffers en een geldnemer; het crowdfundingsplatform functioneert als intermediair. Het kredietrisico van een bepaald project/geldnemer wordt uitsluitend en volledig gedragen door de daaraan verbonden geldverschaffers. Bij een dergelijke vormgeving is een bankvergunning niet vereist. Kredietunies verschillen over het algemeen van crowdfundingsinitiatieven doordat deze directe relatie tussen (meerdere) geldverschaffer(s) en geldnemer ontbreekt. Het kredietrisico op de gefinancierde ondernemers wordt gedragen door de kredietunie en daarmee door de geldverschaffers van de kredietunie. Wanneer de geldverschaffers van de kredietunie wordt toegezegd dat zij het verschafte geld op enig moment terug krijgen of op kunnen vragen (opvorderbare gelden) dan is in de regel sprake van het aantrekken van spaargeld en is een bankvergunning veelal vereist..

Het bovenstaande is een beschrijving van enkele hoofdlijnen die zijn opgenomen in de Wft. Voor de vraag welke regels exact van toepassing zijn, is de precieze vormgeving van een initiatief van groot belang. Het is dan op voorhand ook niet te zeggen of een crowdfundingsinitiatief of een initiatief tot oprichting van een kredietunie een vergunning nodig heeft en zo ja welke. Gesprekken tussen initiatiefnemers, de overheid, AFM en DNB zijn daarom van belang. Het kabinet hecht er dan ook sterk aan om deze gesprekken voort te zetten, zolang dit nodig is om kansrijke initiatieven voor alternatieve financieringsvormen te realiseren. Indien uit deze gesprekken algemene belemmeringen voortvloeien die niet gegrond zijn in de bescherming van consumenten, spaarders en beleggers, zal het kabinet bestuderen hoe deze belemmeringen het meest effectief kunnen worden weggenomen. Een hoogwaardige bescherming van consumenten, spaarders en beleggers dient immers het uitgangspunt van het financieel toezicht te blijven.

De afgelopen jaren is ten aanzien van twee specifieke en meest innovatieve vormen van alternatieve financiering, Kredietunies en Crowdfunding het nodige in gang gezet.

Enkele crowdfunding organisaties hebben van AFM op vrijwillige basis een vergunning verkregen of een verklaring dat hun activiteiten binnen de huidige wetgeving passen. Momenteel vindt in opdracht van het ministerie van Economische Zaken een onderzoek plaats naar de ontwikkelingen op het gebied van crowdfunding, waarbij ook regelgeving aan de orde zal komen. AFM, DNB en het ministerie van Financiën zijn hierbij betrokken.

Met betrekking tot kredietunies hebben AFM en DNB inmiddels aangegeven dat de door Kredietunie Nederland voorgestelde opzet, waarbij met zogenaamde perpetuele ledencertificaten wordt gewerkt, toegestaan is. Perpetuele ledencertificaten geven geen recht op aflossing. Kredietunie Nederland heeft aangegeven dat men dit als een tussenoplossing ziet. Een werkgroep van DNB, Kredietunie Nederland, AFM en de ministeries van Financiën en van Economische Zaken beziet of binnen de huidige wetgeving het mogelijk is om ook met een vorm van opvorderbare gelden te werken.

3. Inzet kennis

Bij inzet van kennis ten behoeve van nieuwe aanbieders van alternatieve financiering kan aan de volgende mogelijkheden gedacht worden:

  • het ministerie van Economische Zaken laat ieder half jaar een monitor uitvoeren ten aanzien van bedrijfsfinanciering. Dat is een belangrijke bron van informatie over de ontwikkelingen op deze markt. Daarnaast kunnen incidenteel onderzoeken ondersteund worden. Genoemd kunnen worden:

    • een onderzoek dat momenteel loopt naar de ontwikkelingen en knelpunten ten aanzien van crowdfunding en een verkenning van de mogelijkheden van een beursgenoteerd MKB obligatiefonds, samen met NYSE Euronext Amsterdam;

    • tevens loopt een in samenwerking met de verenigingen van leasemaatschappijen NVL en VNA en de factoring-associatie FAAN een onderzoek naar de kennis van, het gebruik van, de toegankelijkheid voor en de ervaring met factoring en leasing van het MKB. Kennis van en bekendheid met deze instrumenten blijkt nog aan de lage kant. Het onderzoek moet handvatten bieden om het gebruik van leasing en factoring, en daarmee de toegankelijkheid tot financiering van het MKB, te bevorderen. De eerste resultaten tonen aan dat werkkapitaalgerelateerde voordelen van leasing en factoring voor ondernemers belangrijke baten kunnen hebben. Binnen enkele weken zal het onderzoek gereed zijn en openbaar worden.

    • medio 2012 is een startkrediet verstrekt om pilots met kredietunies mogelijk te maken.

  • bij de departementen van Financiën en Economische Zaken en gerelateerde organisaties zoals Agentschap NL is veel kennis en informatie aanwezig over de markt voor bedrijfsfinanciering. Waar mogelijk zal deze ter beschikking gesteld worden van (potentiële) aanbieders van alternatieve financiering. Voor toezichtgerelateerde vragen kunnen (potentiële) aanbieders altijd terecht bij de AFM en DNB. Tot slot kunnen (potentiële) aanbieders altijd terecht bij de Innovation Room. Dit is een gemeenschappelijk initiatief van het ministerie van Financiën, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Belastingdienst, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Hier kunnen marktpartijen terecht om alternatieve financieringsvormen te laten toetsen op consequenties op het gebied van regelgeving en toezicht.

4. Inzet bestaande instrumenten

Hier kan gedacht worden aan de volgende mogelijkheden

  • het gebruik van bestaande instrumenten om nieuwe financiers op te kunnen zetten. Zo is met behulp van de borgstellingregeling voor het MKB (BMKB) de start van een crowdfunding platform gefinancierd;

  • de openstelling van bestaande instrumenten voor nieuwe financiers. In oktober 2012 is dit geschied met de BMKB. Indien dit in een behoefte voorziet is het kabinet bereid dit ook met andere instrumenten te doen. Daarbij blijft de eis gelden dat dit niet tot een hoger financieel beslag mag leiden voor de overheid;

  • het verstrekken van opstartkredieten voor nieuwe initiatieven, uit het begrotingsartikel voor de stimulering van ondernemerschap, wanneer bestaande instrumenten onvoldoende soulaas bieden. In het licht van de grote bezuinigingen op het instrumentarium van het ministerie van Economische Zaken zijn hiervoor overigens maar beperkt middelen beschikbaar, waarbij de inzet hiervoor telkens zal worden afgewogen tegen de inzet ten behoeve van andere knelpunten op het gebied van ondernemerschap. Als voorbeeld kan dienen het hiervoor reeds genoemde krediet voor het opzetten van pilots met Kredietunies.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

het overnemen van de debiteurenportefeuille van een bedrijf door een gspecialiseerde organisatie

Naar boven