32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 359 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 april 2019

Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «Vijf jaar Nederlandse kredietunies» aan1, dat naar aanleiding van de motie Amhaouch (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 31) door adviesbureau K+V is uitgevoerd. Het onderzoek gaat in op de ontwikkeling en het toekomstperspectief van de financieringsvorm kredietunies en het functioneren van beide brancheorganisaties.

Uit het rapport van K+V blijkt dat er momenteel 25 actieve kredietunies zijn die afgelopen vijf jaar 12,5 mln. euro krediet hebben verstrekt. Er zijn tot op heden 800 financieringsaanvragen bij kredietunies ingediend en er zijn 163 leningen verstrekt. De zes grootste kredietunies hebben 100 leningen verstrekt. Kredietunies spelen volgens het rapport hiermee een beperkte rol in het financieringslandschap.

De beperkte rol van kredietunies tot op heden heeft onder meer te maken met de beperkte bekendheid en beperkt bereik van kredietunies in (lokale) netwerken van ondernemers met kredietaanvragen. Kredietunies ontvangen hierdoor onvoldoende (kwalitatief goede) aanvragen. K+V doet daarvoor een aantal aanbevelingen, die zien op meer toegevoegde waarde voor kredietunies, een beter functionerende vertegenwoordiging van kredietunies en de rol van de overheid daarbij. Zo kunnen kredietunies zich volgens K+V sterker inzetten in netwerken met andere financiers. Zij hebben hiervoor een goede uitgangspositie, vanwege het type leningen dat zij verstrekken en de samenwerking met (oud) ondernemers uit dezelfde regio of branche die naast een deel van hun vermogen ook hun kennis en ervaring inzetten ten behoeve van de geldlener. K+V concludeert echter dat de huidige vertegenwoordiging van de kredietunies door twee verschillende brancheorganisaties niet aan de ontwikkeling en groei van deze jonge financieringsvorm ten goede komt. K+V stelt dat het in het belang van alle kredietunies is wanneer één brancheorganisatie alle kredietunies zou vertegenwoordigen, in een ondersteunende en faciliterende rol.

De afgelopen vijf jaar heeft EZK ondersteuning geboden aan de ontwikkeling van kredietunies als nieuwe financieringsvorm voor het mkb. Dit past in het beleid om meer alternatieve financieringsvormen te stimuleren en het vergroten van het aanbod van mkb financiering. Deze ondersteuning vond plaats in de vorm van een financiële bijdrage aan die activiteiten die door de individuele kredietunies niet geheel zelf kunnen worden bekostigd. Dit ging om activiteiten gericht op voorlichting, externe communicatie en het ontwikkelen van juridische documentatie en een kredietsysteem. Naast deze financiële ondersteuning kunnen kredietunies zich laten accrediteren voor het verstrekken van krediet met behulp van de BMKB. Inmiddels zijn drie kredietunies op deze wijze onder de BMKB geaccrediteerd.

K+V concludeert dat op basis van de ontwikkeling die kredietunies sinds de opstart hebben meegemaakt, het niet aannemelijk is dat kredietunies in de komende vijf jaar een grote impact zullen maken op het financieringslandschap voor het mkb. K+V verwacht dat wanneer kredietunies op de huidige voet doorgaan, zij over vijf jaar ongeveer € 30–40 miljoen in totaal verstrekt hebben bovenop de huidige € 12,5 miljoen. Kredietunies kunnen volgens K+V hun waarde wel verder vergroten door te zorgen dat zij voldoende kredietaanvragen van voldoende kwaliteit binnen krijgen. Dit blijft primair de verantwoordelijkheid van kredietunies zelf. Tevens kunnen de brancheorganisaties hierin ondersteunen door het faciliteren van onderlinge kennisuitwisseling tussen kredietunies en door de naamsbekendheid en kennisdeling over kredietunies te vergroten.

Ik acht het van belang dat kredietunies hun potentiële meerwaarde kunnen realiseren. Op basis van de bevindingen over de beide brancheverenigingen Vereniging Kredietunie Nederland (VKN) en Vereniging Samenwerkende Kredietunies (VSK) en in lijn met de aanbevelingen uit het rapport, continueer ik daarom de financiële ondersteuning aan VSK in 2019 en in 2020 in de vorm van een subsidie met een afbouwend karakter. Dit sluit ook aan bij de aanbeveling van K+V aan de kredietunies om de inkomsten in lijn te brengen met de uitgaven en om naast subsidies op zoek te gaan naar additionele inkomsten vanuit de markt. Op deze wijze ontstaat meer tijd en ruimte voor VSK om haar eigen inkomsten te organiseren en het potentieel van kredietunies als jonge financieringsvorm voor het mkb met een beter toekomstperspectief waar te maken.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven