32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 327 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2018

Tijdens de Regeling van werkzaamheden van 20 juni jl. heeft de heer Van der Lee (GroenLinks) mij verzocht een toelichting te geven op het Wob-besluit van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) over hoofdkantoor Unilever (Handelingen II 2017/18, nr. 96, item 5). Het Wob-verzoek is gericht op alle informatie over de betrokkenheid van EZK bij de poging het hoofdkantoor van Unilever naar Nederland te halen. De heer Van der Lee heeft hierbij specifiek gevraagd waarom in de stukken veel inhoudelijke informatie niet openbaar is gemaakt.

Wob-verzoek over hoofdkantoor Unilever

Op 18 juni 2018 heb ik een besluit genomen op het Wob-verzoek over het hoofdkantoor Unilever en dit vervolgens op de website van de rijksoverheid gepubliceerd.1 Bij dit besluit is informatie gedeeltelijk openbaar gemaakt en is openbaarmaking deels, op grond van de Wob, geweigerd. De Wob maakt onderscheid tussen verschillende uitzonderingsgronden op basis waarvan openbaarmaking van informatie kan, of zelfs moet, worden geweigerd. Het betreft in dit geval onder meer vertrouwelijk medegedeelde bedrijfs- of fabricagegegevens, documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad die persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, voorkoming van onevenredige bevoordeling en benadeling, en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Voor de volledige onderbouwing van welke informatie openbaar is gemaakt en van welke informatie openbaarmaking is geweigerd, verwijs ik uw Kamer naar het gepubliceerde Wob-besluit waarover ik uw Kamer op 19 juni jl. heb geïnformeerd.2

Op dit moment kan ik in deze brief, aanvullend op het Wob-besluit, geen nadere toelichting geven over welke informatie wel en welke informatie niet openbaar is gemaakt. Dat komt doordat er een bezwaarprocedure tegen het Wob-besluit loopt. In deze bezwaarprocedure ben ik verplicht het Wob-besluit volledig te heroverwegen om uiteindelijk tot een beslissing op het bezwaar te komen. De termijn hiervoor is nog niet verlopen en daarom kan ik nu niet vooruitlopen op mijn inhoudelijke standpunt over dit Wob-besluit. Wel kan ik uw Kamer in algemeenheid informeren over de werkzaamheden van het Ministerie van EZK in een dergelijk geval.

De rol van EZK bij individuele bedrijfscasussen

Het Ministerie van EZK staat voor duurzame economische groei, waarbij we ons inzetten voor een uitstekend ondernemersklimaat en een sterke internationale concurrentiepositie. In het verlengde hiervan spreekt mijn ministerie bijna dagelijks met een groot aantal bedrijven over hun (mogelijke) activiteiten in Nederland en het ondernemers- en vestigingsklimaat. Dit doet mijn ministerie bij alle bedrijven die een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie leveren of mogelijk kunnen gaan leveren. Bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijke uitdagingen, werkgelegenheid of innovatie. Vanuit die rol is mijn ministerie de laatste maanden bijvoorbeeld intensief betrokken geweest bij de inspanningen van verschillende partijen voor een nieuwe toekomst van de Siemens fabriek in Hengelo en haar medewerkers. Deze inspanningen hebben er uiteindelijk mede toe geleid dat op 20 juli jl. VDL heeft aangekondigd het voornemen te hebben tot een volledige overname van de Siemens-vestiging in Hengelo, en daartoe een overeenkomst heeft ondertekend met Siemens.

Als het een internationaal bedrijf betreft, speelt de Netherlands Foreign Investment Agency (hierna: NFIA) hier een belangrijke rol. Onderdeel van deze rol is dat de NFIA actief de voordelen van het Nederlandse vestigingsklimaat onder de aandacht brengt bij buitenlandse bedrijven. Bij een beperkt aantal projecten stelt de NFIA hiervoor een bidbook op. Een bidbook geeft een actueel en feitelijk overzicht van ons vestigingsklimaat. Een klimaat dat geldt voor alle in Nederland gevestigde bedrijven en voor alle bedrijven die zich in Nederland willen vestigen. Een bidbook gaat daarbij specifiek in op die onderdelen van ons vestigingsklimaat die voor het bedrijf van belang kunnen zijn in hun beslissing.

Vertrouwelijkheid een belangrijke randvoorwaarde

Vertrouwelijkheid is een belangrijke randvoorwaarde voor mijn ministerie om succesvol invulling te kunnen geven aan bovengenoemde rol. Ten eerste moeten bedrijven erop kunnen vertrouwen dat bedrijfsvertrouwelijke of anderszins concurrentiegevoelige informatie die zij met de overheid delen vertrouwelijk blijft. Dit is de kern van stille diplomatie. Zonder deze vertrouwelijkheid zouden bedrijven niet geneigd zijn dergelijke informatie met mijn ministerie te delen. Deze informatie is voor EZK en de NFIA van belang omdat wij hierdoor in staat zijn juist die vestigingsklimaatfactoren bij het bedrijf onder de aandacht te brengen die voor de specifieke investeringsbeslissing van belang zijn. Om een willekeurig voorbeeld te noemen: indien een bedrijf uit de energie-intensieve industrie in de toekomst overweegt te investeren in een windpark op zee dan wordt in een bidbook ingegaan op de specifieke vestigingsklimaatfactoren – bijvoorbeeld aansluiting op elektriciteitskabels – die voor deze investering van belang zijn. Of als een willekeurig bedrijf overweegt activiteiten te centraliseren in het midden van het land dan wordt specifiek ingezoomd op relevante informatie over het vestigingsklimaat – denk aan grondprijzen, beschikbaarheid van locaties, regionale arbeidsmarkt – in die betreffende regio. Indien deze informatie openbaar wordt gemaakt kunnen derden inzicht verkrijgen in de huidige bedrijfsvoering en de toekomstige strategie van het betreffende bedrijf. Hierdoor kan het bedrijf onevenredig benadeeld worden.

Ten tweede speelt mee dat dergelijke informatie inzicht geeft in hoe EZK en de NFIA het vestigingsklimaat bij bedrijven onder de aandacht brengt. Deze informatie geeft op een dusdanige wijze inzicht in het acquisitiewerk van de NFIA dat door openbaarmaking het succesvolle acquisitiewerk mogelijk wordt ondermijnd. Bijvoorbeeld doordat andere internationale investeringsagentschappen hierdoor kennis hebben van de acquisitiestrategie van Nederland.

Conclusie

Concluderend wil ik benadrukken dat vertrouwelijkheid zeer belangrijk is in de contacten van mijn ministerie met individuele bedrijven. Deze voorwaarde geldt met name bij inhoudelijke en strategische informatie. Deze vertrouwelijkheid is een belangrijke randvoorwaarde voor het werk van mijn ministerie, waaronder de NFIA, met als doel om economische activiteiten en bijkomende werkgelegenheid voor Nederland te behouden en/of uit te breiden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven