32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2014

Bij de begrotingsbehandeling Economische Zaken (XIV) van 5 november 2013 is de motie Öztürk (Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 25) ingediend, waarin het kabinet wordt verzocht onderzoek te verrichten naar de meest recente cijfers over bedrijfsoverdracht. Het kabinet wordt in deze motie tevens verzocht aan de hand van dit onderzoek een kwantificeerbare doelstelling te formuleren om het verlies veroorzaakt door mislukte bedrijfsoverdrachten binnen een aantal jaren substantieel te reduceren. Met deze brief, en het in de bijlage toegevoegde onderzoek «Bedrijfsoverdrachten: een overschat probleem?»1 geeft het kabinet invulling aan deze motie.

Cijfermatig beeld bedrijfsoverdrachten

Uit het onderzoek, dat Panteia in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft verricht, blijkt dat in de onderzoeksperiode (2006–2013) het aantal bedrijfsoverdrachten en -overnames varieerde tussen de 7.400 en 8.200 per jaar. Het betreft hier bedrijfsoverdrachten waarbij het eigendom van een bedrijf volledig overgaat naar een andere ondernemer. Van bedrijfsovername is sprake wanneer een bedrijf opgaat in een ander, al bestaand bedrijf. Van een mislukte bedrijfsoverdracht is sprake wanneer het proces in gang is gezet, maar de overdracht of overname niet slaagt. Dit kan, afhankelijk van de reden, leiden tot bedrijfsbeëindiging, een nieuwe poging tot verkoop, of tot voortzetting van het bedrijf. Het aantal bedrijfsbeëindigingen is jaarlijks gemiddeld 124.000. Hoeveel van deze bedrijfsbeëindigingen levensvatbare bedrijven betreft, is op basis van de CBS-data, die in dit onderzoek zijn gebruikt, niet vast te stellen. Ook zijn geen cijfers te geven over het aantal mislukte bedrijfsoverdrachten. «Mislukte bedrijfsoverdrachten» is niet goed te operationaliseren.

Macro-economische effecten

Panteia schetst op basis van kwalitatief onderzoek dat mislukte bedrijfsoverdrachten nauwelijks macro-economische effecten hebben. Grosso modo kan gesteld worden dat rendabele en economisch levensvatbare bedrijven worden overgedragen of overgenomen. Dit suggereert een gezonde werking van de markt. Natuurlijk worden er bedrijven beëindigd, maar waar vraag is naar goederen en diensten wordt de plaats van een stoppende ondernemer doorgaans snel ingenomen door een andere ondernemer. Bedrijven die onverkoopbaar blijken, hebben bovendien vaak nauwelijks nog economische waarde. Op microniveau zijn er wel frictiekosten verbonden aan deze bedrijfsbeëindigingen: werknemers verliezen hun baan, afnemers moeten op zoek naar een andere leverancier en bedrijfspanden komen leeg te staan. Daarnaast zijn er ook sociale en maatschappelijke gevolgen, met name voor oudere ondernemers die vaak hun pensioengelden in het bedrijf hebben zitten.

Marktwerking in bedrijfsoverdrachten

In het onderzoek is de markt voor bedrijfsoverdrachten en -overnames nader bestudeerd. Deze markt blijkt goed te werken, zeker voor overdrachten en overnames met een prijs boven de € 5 miljoen. Hierbij doen jongere ondernemers het beter dan oudere ondernemers. Jongere ondernemers hebben veelal minder binding met hun bedrijf, verkopen sneller hun bedrijf bij een goed bod, vaak om weer een nieuw bedrijf te starten. Serieel ondernemerschap komt bij jonge ondernemers veel vaker voor dan bij oudere ondernemers. Voor het kleinbedrijf en voor oudere ondernemers is bedrijfsoverdracht soms lastig, omdat een kleinbedrijf veelal persoonsgeboden is, financiers het kleinbedrijf riskant vinden en adviseurs relatief te duur zijn gezien de prijs van deze bedrijven. Enkele partijen actief op deze markt zoeken naar slimme oplossingen om ook het kleinbedrijf beter te kunnen bedienen. Deze marktpartijen ontwikkelen nieuwe verdienmodellen en andere vormen van financiering.

Conclusie en beleidsimplicaties

Concluderend wordt door de onderzoekers gesteld dat er op hoofdlijnen veel goed gaat op het terrein van bedrijfsoverdracht. Er is voldoende dynamiek, belemmeringen worden overwonnen en jongere generaties geven op eigentijdse wijze vorm aan ondernemerschap. Het onderzoek doet geen suggesties voor intensivering van het huidige beleid of om te komen tot een kwantificeerbare doelstelling om het verlies veroorzaakt door mislukte bedrijfsoverdrachten binnen een aantal jaren substantieel te reduceren. Wel doen de onderzoekers de aanbeveling om het kleinbedrijf via de Kamer van Koophandel/Ondernemersplein.nl te ondersteunen door nieuwe verdienmodellen voor bedrijfsoverdracht te ontwikkelen.

Gezien de problemen van het kleinbedrijf op deze markt blijft er een rol voor de overheid op het terrein van bedrijfsoverdracht. Het kabinet streeft naar het laten slagen van bedrijfsoverdrachten en het voorkomen van opheffingen van levensvatbare bedrijven door ondernemers van relevante informatie te voorzien en door de financiering voor ondernemers met een gezond toekomstperspectief toegankelijk te houden. De inzet is om ondernemers bewust te maken van het belang van bedrijfsoverdracht en bedrijfsovername, en vooral van het belang van een tijdige en goede voorbereiding. De Kamer van Koophandel helpt ondernemers hierbij, door voorlichting te geven over het verkopen van een bedrijf en kopen van een bedrijf. Onder de knop «bedrijf stoppen of verkopen» is op Ondernemersplein.nl relevante informatie over bedrijfsoverdracht te vinden. Het Ministerie van Economische Zaken zal samen met de Kamer van Koophandel de mogelijkheden verkennen om de dienstverlening aan het kleinbedrijf te verbeteren.

Regelingen waarmee het kabinet financiering toegankelijk houdt, zijn de borgstelling MKB-kredieten (BMKB), de Groeifaciliteit, de Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en Qredits. De BMKB wordt vaak ingezet om een bedrijfsovername te financieren: in de periode 2008 tot september 2014 is ca. € 955 mln verstrekt aan borgstellingskrediet gebruikt voor overnames, ofwel 25% van het totaal verstrekte borgstellingskrediet in deze periode. Voor ondernemers die gebruik hebben gemaakt van de startersfaciliteit binnen de regeling is dit zelfs 31%. Ook de Groeifaciliteit voor risicokapitaal en de GO voor grotere kredieten worden veelvuldig ingezet om overnames te financieren. Zo heeft de Groeifaciliteit in de periode 2007 tot september 2014 ruim € 35 mln aan financiering voor overnames mogelijk gemaakt (ca. 26% van de totale financiering die via deze regeling mogelijk is gemaakt), en de GO ca. € 218 mln (ca. 19% van de totale financiering dankzij de regeling). Tot slot kan Qredits ingezet worden voor een bedrijfsovername, indien een ondernemer met een haalbaar plan niet voor een lening van maximaal € 150.000 bij de bank terecht kan. In de periode 2012 tot september 2014 zijn er 163 aanvragen gedaan die een bedrijfsovername betreffen. Dat komt neer op 5,5% van alle goedgekeurde aanvragen.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven