32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2013

Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zakenvan 19 februari 2013 inzake het rapport door EP-fractiemedewerker Debeuf over Syrië en de brief van het Nederlandse Rode Kruis d.d. 7 februari 2013, kenmerk DIRUIT/559/4.

Het rapport van de heer Debeuf over zijn bezoek aan de Aleppo regio en het Azaz ontheemdenkamp in Syrië is gebaseerd op zijn persoonlijke waarnemingen en op informatie van zijn gesprekspartners van de Free Syrian Army. De heer Debeuf geeft in het rapport een stem aan de bij de Free Syrian Army heersende frustratie en teleurstelling omdat vermeende door het Westen gedane beloftes inzake leveranties van wapens en humanitaire hulp niet zouden zijn ingelost.

Ik deel de bezorgdheid van de heer Debeuf en het Nederlandse Rode Kruis over de humanitaire situatie in (Noord-)Syrië. In overleg met diverse actoren, zoals recent met Mw Valerie Amos, VN Onder SG voor Humanitaire Aangelegenheden, maar ook in EU-verband, wordt de situatie nauwlettend gevolgd en zullen, indien nodig, aanvullende stappen worden gezet. De in januari jl. aan UNHCR beschikbaar gestelde extra bijdrage van 5 miljoen euro voor vluchtelingen in de omringende landen kan ook aangewend worden voor ontheemden binnen Syrië. Daarnaast is in 2012 1 miljoen euro beschikbaar gesteld aan Stichting Vluchteling voor cross-border medische hulp. Tevens wordt gekeken naar additionele mogelijkheden om hulp aan de behoeftigen in Noord-Syrië te geven.

Opgemerkt kan worden dat, in tegenstelling tot wat in het rapport wordt gesteld, de VN de in het Humanitarian Assistance Response Plan for Syria voorziene USD 519 miljoen niet via de regering Assad, maar via verschillende ngo’s kanaliseert. De belangrijkste uitvoerder is de Syrische Rode Halve Maan, die hulp verleent in het gehele land, inclusief de door de oppositie beheerste gebieden. Rode Kruis organisaties zijn wereldwijd gebonden aan de humanitaire principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit; dit geldt ook voor de Syrische Rode Halve Maan. Uit de bijlage bij bovengenoemd schrijven van het Nederlandse Rode Kruis blijkt de omvang van deze hulp, die onder zeer moeilijke omstandigheden wordt verleend. Het openlijk in twijfel trekken van de onafhankelijkheid en neutraliteit van humanitaire hulp(organisaties) kan de toegang tot hulpbehoevenden belemmeren en de veiligheid van individuele hulpverleners in gevaar brengen. Ik onderschrijf daarom het pleidooi van het Nederlandse Rode Kruis voor terughoudendheid op dat gebied.

Sinds het verschijnen van het rapport op 28 januari, is UNHCR erin geslaagd om tweemaal een konvooi met ingevlogen hulpgoederen cross-line (over de diverse frontlijnen heen) vanuit de steden Lattakia en Damascus naar Noord-Syrië te brengen. Hierbij werden 15 000 dekens en 2 000 tenten afgeleverd in het door de heer Debeuf bezochte Azaz ontheemdenkamp, naast 15 000 dekens en 1 000 tenten in Bab al Hawa. Tevens heeft enkele dagen geleden een VN Inter-Agency konvooi hulp gebracht naar Atmeh. Deze konvooien konden enkel doorgaan dankzij de toestemming van de Syrische overheid en de inspanningen van de Syrische Rode Halve Maan en de Assistance Coordination Unit van de Syrische Oppositie Coalitie.

De suggestie van de heer Debeuf aan de Free Syrian Army om buiten de Assistance Coordination Unit om een aparte civiele entiteit belast met hulpverlening aan te stellen, ondersteun ik niet. De Assistance Coordination Unit werd enkele maanden geleden juist opgericht om hulp aan de door de oppositie gecontroleerde gebieden te faciliteren, te coördineren (samen met de VN) en informatie te verschaffen over de humanitaire noden. De Assistance Coordination Unit beschikt vooralsnog over een beperkte capaciteit, maar coördineert wel degelijk met netwerken op de grond, zoals bovengenoemde leveringen van cross-line humanitaire hulp aantoont. De veelheid aan gewapende groeperingen op de grond blijft voor alle organisaties echter een belangrijk obstakel bij het transport van hulp.

Betreffende de oproep in het rapport om luchtdoelraketten aan de Free Syrian Army te leveren, kan enkel het standpunt van het kabinet herhaald worden dat wapenleveringen aan de Syrische oppositie niet aan de orde zijn.

Naar aanleiding van uw verzoek om informatie over het op 28 februari aangekondigde Amerikaanse steunpakket van 60 miljoen USD ten behoeve van de Oppositiecoalitie, vervat in uw brief van 28 februari, kan ik u berichten dat dit steunpakket komende tijd uitgewerkt zal worden. De VS maakten echter al wel bekend dat het gaat om non lethal steun, gericht op het versterken van de organisatorische capaciteit van de Coalitie en op het ondersteunen van de Coalitie bij dienstverlening aan de bevolking in gebieden die niet meer onder controle van het regime staan.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven