32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 313 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2020

Hierbij treft u aan de tijdens het vragenuur van 13 oktober jl. aan uw Kamer toegezegde informatie over subsidie aan het European Institute of Peace (EIP), naar aanleiding van een door Argos uitgezonden programma, waarin wordt gerapporteerd dat een voormalig kopstuk van Ahrar Al-Sham geld ontvangt via een Nederlandse subsidie. Na intensief contact met het Ministerie heeft EIP vorige week aangegeven dat Dhr. Al-Nahhas zich met onmiddellijke ingang terugtrekt uit het project.

Achtergrond project European Institute of Peace

Het European Institute of Peace (EIP) is een internationaal gerenommeerde vredesorganisatie. De intergouvernementele organisatie, met de voormalige Zweedse Staatssecretaris Annika Söder als voorzitter van de Board of Governors, wordt gesteund door Zweden, Finland, Ierland, Spanje, Italië, Luxemburg, België, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken steunt EIP sinds 2015 met verschillende programma’s met een totale waarde van EUR 11 mln (ODA en non-ODA).

Eén van deze programma’s is gericht op het bevorderen van rechtvaardige oplossingen voor conflicten in Syrië, Irak, Afghanistan en Jemen. Dit programma ging in januari 2018 van start, en pakt grondoorzaken van conflict aan, om zo vreedzame en duurzame politieke oplossingen te bevorderen. Daarmee draagt het bij aan verzoening, verlichting van menselijk leed en preventie van negatieve consequenties van conflicten zoals migratiestromen en extremisme. Een onderdeel van dit programma is Empowering Refugee and IDP Voices (ERV) in Syrië. Sinds 2018 heeft Nederland EUR 2.018.000 bijgedragen aan dit onderdeel.

Als onderdeel van ERV is de Syrian Association for Citizen’s Dignity (SACD) opgericht. Vanwege het conflict hebben veel Syriërs hun huizen, land of bezit verloren en is er geen mogelijkheid voor veilige terugkeer. Momenteel zijn er 13 miljoen Syriërs vluchteling of ontheemd. De SACD bestaat uit ontheemde gemeenschappen van diverse achtergronden, uit steden die zwaar getroffen zijn in het conflict (Aleppo, Homs, Hama, Deir Ezour, Damascus en Rif Damascus). Via steun aan de SACD streeft EIP naar een constructieve dialoog waar ontheemden en vluchtelingen zelf voor hun rechten kunnen opkomen. De SACD ontvangt circa EUR 700.000. De directeur van de SACD was tot voor kort Dhr. Labib Al-Nahhas. SACD verzorgt briefings en geeft advies aan o.a. de EU, de VN Gezant voor Syrië en andere VN instellingen. SACD was aanwezig bij de Brussel conferenties over Syrië. SACD wordt medegefinancierd door Canada en de European Endowment for Democracy.

Samenvatting Due Dilligence Rapport van de European Institute of Peace

In het vragenuur gaf Minister Kaag aan dat EIP om een rapport over hun due dilligence van Al-Nahhas is verzocht. In het rapport benadrukt EIP dat er een volwaardige en strikte screening is uitgevoerd op Al-Nahhas. In 2017 kwam EIP met Al-Nahhas in contact via de EU Syrië-gezant. De toenmalige directeur van EIP was Martin Griffiths, nu VN Speciaal Gezant voor Jemen. Al-Nahhas heeft zijn achtergrond nooit verborgen en was daar open over. Vervolgens heeft EIP bij onafhankelijke bronnen geverifieerd dat hij geen banden meer heeft met AhrarAl-Sham en weg is gegaan vanwege «onoverbrugbare verschillen».

EIP merkt in het rapport op dat Al-Nahhas geen verantwoordelijkheid droeg voor militaire zaken bij Ahrar Al-Sham. Volgens EIP was hij juist een progressieve invloed binnen de organisatie, die aanstuurde op erkenning door het Westen en wilde afzien van samenwerking met extremistische groepen waaronder Jabhat al-Nusra. Al-Nahhas was in 2015 in Riyad aanwezig bij de Syrian Opposition Conference georganiseerd door Saoedi-Arabië en ondertekende de Riyadverklaring, en was betrokken in bemiddelingen die levens van burgers hebben gered, aldus EIP. Al-Nahhas is nooit beschuldigd van mensenrechtenschendingen of terroristische misdaden; daarvoor zijn ook geen aanwijzingen gevonden. Al-Nahhas woont in het Verenigd Koninkrijk en is een Spaans staatsburger. Hij reist vrijelijk binnen Europa.

Informatievoorziening EIP over achtergrond Dhr. Al-Nahhas

EIP heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken pas onlangs (21 september) geïnformeerd over de achtergrond van Al-Nahhas. Dit is nalatig. EIP meldt dat Al-Nahhas werd gecontracteerd in 2017, toen Ahrar Al-Sham niet vermeld stond op enige sanctielijst en ook niet was aangemerkt als terroristische organisatie. Als internationale organisatie die werkt aan vreedzame conflictbeslechting, moet EIP samenwerken met een breed spectrum van Syriërs. EIP stelt daarbij vast dat Al-Nahhas niets meer te maken heeft met Ahrar Al-Sham.

In maart 2019 heeft de rechtbank in Rotterdam Ahrar Al-Sham als terroristische organisatie aangemerkt. De zaak dient nog in hoger beroep. EIP stelt dat het als een internationale organisatie niet de capaciteit heeft om de uitspraken van rechters op lokaal niveau te volgen.

EIP heeft op 21 september 2020 voor het eerst Buitenlandse Zaken ingelicht over de achtergrond van Labib Al-Nahhas. Die informatie was het ministerie toen nog onbekend.

De achternaam Al-Nahhas stond wel in EIP’s tweede projectdocument, dat in augustus 2019 werd ingediend. Ook was Al-Nahhas tweemaal aanwezig bij een briefing van de Syrian Association for Citizens» Dignity (in maart en november 2019) in de Mashrek/ Maghreb raadswerkgroep (MAMA), maar destijds was er geen direct contact met hem en geen berichtgeving over zijn deelname. Al-Nahhas was geen onderdeel van de SACD delegatie die in november 2019 het Ministerie bezocht.

In september 2020 gaf hij een presentatie via Zoom over het werk van de SACD aan een groep ngo’s. Medewerkers van Buitenlandse Zaken waren aanwezig; de informatie van EIP over zijn achtergrond was toen nog niet bekend.

Conclusie

Dit betreft een complex geval aangezien het buiten de geldende contra-terreurrichtlijnen betreffende screening (due diligence) valt. EIP heeft zich ook op dit punt een betrouwbare en serieuze partner getoond, die de screening grondig en gedegen heeft aangepakt voordat Al-Nahhas werd gecontracteerd. Het antecedentenonderzoek heeft geen enkele aanwijzing gevonden dat Al-Nahhas als persoon wordt verdacht van terroristische misdaden noch van mensenrechtenschendingen.

Desalniettemin had EIP eventuele risico’s van zijn keuze moeten onderkennen en het Ministerie van meet af aan moeten informeren over deze keuze en de uitkomsten en conclusies van zijn due diligence. Hierin was EIP onvoldoende transparant. Was het dat wel geweest, dan was een eigen afweging van het Ministerie op zijn plaats geweest. Het is niet aannemelijk dat het Ministerie dan zou hebben besloten dat Nederlandse financiering naar een project zou kunnen gaan met betrokkenheid van deze persoon. EIP is hierop aangesproken. Naar aanleiding hiervan heeft EIP aangegeven dat Al-Nahhas zich met onmiddellijke ingang terugtrekt uit het project.

Terugkijkend kan wel gesteld worden dat het project, ondanks de genoemde – niet met Nederland afgestemde – risico’s gerelateerd aan de betrokkenheid van Al-Nahhas, niettemin resultaten heeft opgeleverd. Het SACD heeft in korte tijd duizenden Syrische vluchtelingen en ontheemden van verschillende achtergronden geholpen zich (digitaal) te organiseren en zo hun belangen en standpunten, bijvoorbeeld ten aanzien van de veiligheid van terugkeer, over het voetlicht te brengen in politieke processen (zoals gezegd bijvoorbeeld bij de VN-gezant en de EU en tijdens de conferenties in Brussel over het Syrische conflict). Het kabinet is voornemens om, nu Al-Nahhas zich heeft teruggetrokken uit het project, de financiering van EIP en het SACD project voort te zetten. Dit vanwege het belang van de activiteiten van SACD voor een duurzame politieke oplossing: de SACD geeft Syrische vluchtelingen en ontheemden een platform om voor hun rechten op te komen en om invloed uit te oefenen op besprekingen en onderhandelingen over een politieke oplossing en vrijwillige, veilige en waardige terugkeer naar hun plaats van herkomst in Syrië. Daarbij is dit project in lijn met de Nederlandse inzet m.b.t. een politieke oplossing voor het conflict in Syrië.

Andere partners die aan gerechtigheid en vreedzame conflictbeslechting in Syrië werken worden aangeschreven om hen te herinneren aan het belang van zorgvuldige due diligence, tijdige alertering en proactieve monitoring gedurende de uitvoering van door Nederland gefinancierde activiteiten.

Daarnaast worden opties onderzocht voor verdere aanscherping van de toetsing en monitoring van risico’s verbonden aan activiteiten gericht op conflictbemiddeling, vredesopbouw, mensenrechten en gerechtigheid in conflictgebieden. Over de conclusies van dat onderzoek zal uw Kamer begin volgend jaar worden geïnformeerd.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven