32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 210 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2018

Hierbij informeer ik u over het standpunt van het kabinet over de reactie van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk op de aanval in Douma, Syrië.

In de Kamerbrief van 11 april 2018 (Kamerstuk 32 623, nr. 202) informeerde het kabinet de Kamer over de actuele situatie in Syrië naar aanleiding van de berichten van een gifgasaanval die plaatsvond op Douma in de nacht van zaterdag 7 op zondag 8 april 2018. De symptomen van de slachtoffers bij deze aanval wijzen op het gebruik van gifgas. Zoals aangegeven in de brief, acht het kabinet het waarschijnlijk dat het Syrische regime verantwoordelijk is voor de aanval.

In reactie op de aanval in Douma voerden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk op 14 april raketaanvallen uit op drie doelwitten in Syrië. Volgens de drie landen werden deze locaties door het Syrische regime gebruikt voor onderzoek naar en ontwikkeling, opslag en het testen van chemische wapens. In een verklaring benadrukte de Amerikaanse Minister van Defensie Mattis dat de reactie de internationale vastberadenheid aantoont om te voorkomen dat chemische wapens opnieuw worden ingezet. Nederland is van de actie op de hoogte gesteld.

De reactie van de VS, het VK en Frankrijk was te verwachten. Het kabinet heeft begrip voor deze reactie, die in de huidige omstandigheden weloverwogen en proportioneel is. Het optreden van onze drie Bondgenoten was gericht op het uitschakelen van capaciteiten van het Syrische regime voor de inzet van chemische wapens om op die manier het gebruik van chemische wapens zoveel mogelijk te voorkomen.

Het kabinet acht het van groot belang dat de internationale gemeenschap pal blijft staan voor de volkenrechtelijke norm dat chemische wapens nooit mogen worden gebruikt. De reactie van de VS, het VK en Frankrijk is een helder signaal dat het gebruik van chemische wapens niet zonder gevolgen kan blijven.

Nederland steunt al sinds lange tijd de inspanningen om het straffeloos gebruik van gifgas tegen te gaan, inclusief in de VN Veiligheidsraad waar Nederland momenteel lid van is. Het kabinet betreurt ten zeerste dat alle pogingen daartoe zijn gestrand. Zoals aangegeven in de Kamerbrief van 11 april 2018 (Kamerstuk 32 623, nr. 202), gebruikte Rusland afgelopen week voor de twaalfde keer zijn veto tegen een resolutie over Syrië, waarvan zesmaal tegen een resolutie die beoogt de inzet van chemische wapens in Syrië te stoppen. Tijdens mijn bezoek aan Moskou op 13 april jl. heb ik de Russische Minister van Buitenlandse Zaken Lavrov gewezen op de verantwoordelijkheid die Rusland draagt, ook als permanent lid van de VN Veiligheidsraad. Nederland blijft zich in de VN Veiligheidsraad, in de OPCW en in andere fora hard maken voor onafhankelijk onderzoek en het aansprakelijk houden van degenen die verantwoordelijk zijn voor de inzet van chemische wapens. De actuele situatie in Syrië zal ook tijdens de Raad Buitenlandse Zaken op 16 april a.s. aan de orde komen.

Het kabinet wijst er op dat het conflict in Syrië niet militair kan worden opgelost. Ook met het oog op de regionale stabiliteit blijft Nederland sterk inzetten op een geloofwaardige politieke transitie in overeenstemming met Veiligheidsraadresolutie 2254; in de VN Veiligheidsraad, in de EU en in al onze bilaterale contacten. Alleen dan zal het lijden van de Syrische bevolking stoppen en zullen Syriërs zich weer kunnen richten op hun toekomst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven