32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 185 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 januari 2018

In antwoord op het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken van 16 januari 2018 en het verzoek van 22 januari 2018 ontvangt u, mede namens de Minister van Defensie, een appreciatie over de ontwikkelingen in Noord-Syrië, de huidige situatie in Afrin na de aanval van het Turkse leger, de Nederlandse positie bij de bespreking in de Veiligheidsraad hierover vandaag en het Amerikaanse initiatief een grensbewakingseenheid op te zetten. Tevens wordt u met deze brief bij uitzondering geïnformeerd over de Nederlandse F-16 inzet nabij Abu Kamal.

Zoals recent met uw Kamer besproken tijdens het debat over de Nederlandse bijdrage aan de anti-IS coalitie blijft de situatie in Syrië zorgelijk. Sinds de zomer van afgelopen jaar heeft Turkije regelmatig gedreigd Afrin te zullen aanvallen en is geregeld sprake van artilleriebeschietingen op Afrin. Zo ook in de afgelopen periode. Op zaterdag 20 januari jl. kondigde president Erdogan aan dat de Turkse strijdkrachten een militaire operatie tegen Afrin zijn gestart. Op dezelfde dag lichtte Turkije de VN Veiligheidsraad in over deze militaire operatie, waarbij Turkije zich beroept op zelfverdediging zoals verwoord in artikel 51 van het VN Handvest. Turkije heeft hierbij aangegeven maatregelen te nemen om burgerslachtoffers zoveel mogelijk te voorkomen. Ook de NAVO is inmiddels langs dezelfde lijnen geïnformeerd.

Het kabinet is zeer bezorgd over het Turkse militaire optreden in de Afrin-regio. Het kabinet is van mening dat Turkije met zijn militaire optreden in de regio de internationale inzet in de strijd tegen IS niet dient te bemoeilijken, conform het internationaal recht dient te handelen en derhalve de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit in acht dient te nemen. Het kabinet roept Turkije daarom op om grote terughoudendheid te betrachten. Verdere onrust in een al zeer complexe en fragiele regio moet zoveel als mogelijk vermeden worden om de internationale inzet en strijd tegen ISIS niet in het geding te laten komen, om onschuldige burgers te ontzien en om verdere vluchtelingenstromen te vermijden. Wat betreft de Turkse militaire aanwezigheid in Syrië, kan in het algemeen gesteld worden dat Turkije net als andere landen het recht heeft op zelfverdediging tegen gewapende aanvallen.

Het bovenstaande zal Nederland ook in de VN-Veiligheidsraad herhalen, tijdens de bespreking over Syrië op 22 januari.

Het Ministerie van Defensie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken volgen de ontwikkelingen in Noord-Syrië op de voet. Het is niet eenvoudig om een duidelijk beeld te krijgen van de schaal en omvang van de militaire operatie die door Turkije is gestart. In de media circuleren veel onbevestigde berichten over de situatie in Afrin. Het is wel van groot belang om in dit verband de feiten op een rij te hebben. Hoewel er bevestigde berichten zijn van artilleriebeschietingen en luchtaanvallen, zijn op het moment van schrijven de grondoperaties waarschijnlijk nog van beperkte omvang. Omdat het van belang is om helderheid over deze situatie te krijgen, zal Nederland Turkije, indien Turkije daar niet zelf toe overgaat, deze week verzoeken om een toelichting in NAVO-verband op deze militaire operatie, waarbij Nederland ook zal aandringen op proportionaliteit en grote terughoudendheid.

Ook de situatie in de provincie Idlib is zorgelijk. Niet alleen vanwege de vele en uiteenlopende groeperingen die zich daar ophouden, waaronder de extremistische Hay’at Tahrir al-Sham (HTS), maar ook door het recente offensief van het regime en zijn bondgenoten. De duur van het offensief van het regime en zijn bondgenoten in de provincie Idlib is niet te voorspellen. Door het aanhoudende geweld rondom zuidelijk Idlib en noordelijk Hama neemt de stroom ontheemden snel toe. Het VN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs(OCHA) meldt dat de afgelopen twee maanden meer dan 100.000 mensen op de vlucht zijn geslagen. Zij worden opgevangen in Internally Displaced Persons (IDP) kampen, veelal in omliggende regio’s binnen Syrië.

De VS heeft de leden van de anti-IS coalitie onlangs op de hoogte gesteld over hun voornemen samen met de Syrian Democratic Forces (SDF) een Border Security Force (BSF) op te richten en te trainen. De VS streeft ernaar de etnische samenstelling van de BSF een afspiegeling te laten zijn van de plaats waar ze worden ingezet. Dit betekent voornamelijk Koerden in noord-Syrië en meer Arabische groepen langs de Eufraatvallei en de grens met Irak. Ongeveer de helft van deze 30.000 man sterke BSF zou uit SDF-veteranen moeten bestaan die, nu de strijd tegen IS in intensiteit afneemt, zich meer kunnen gaan toeleggen op duurzame stabilisatie van op IS terugveroverde gebieden. De overige 15.000 manschappen zouden volgens de VS nog gerekruteerd moeten worden, waarbij in het selectieproces scherp oog zal worden gehouden op etniciteit, achtergrond en gender.

Nederland is niet betrokken geweest bij deze plannen van de VS voor een BSF en ook niet gevraagd een bijdrage te leveren. Hier is dan ook geen sprake van. De zorgen die het kabinet heeft over de SDF inzake vermeende mensenrechtenschendingen en banden met de terroristische PKK blijven onverminderd van kracht.

De aanval van Nederlandse F-16’s waar uw commissie nadere informatie over verzocht betrof een IS-opstelling en vond plaats ter ondersteuning van grondtroepen. Dit gebeurde nabij de stad Abu Kamal in de provincie Deir ez-Zor in het oosten van Syrië. Abu Kamal is sinds eind november – begin december 2017 in handen van het bewind. De Syrian Democratic Forces opereren in de omgeving van Abu Kamal met luchtsteun van de coalitie. Zoals de Minister van Defensie met uw Kamer heeft afgesproken publiceert Defensie in het weekoverzicht operaties over eventuele wapeninzet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Naar boven