32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 163 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 februari 2016

Op 4 februari jl. vond in Londen de internationale pledging conferentie plaats voor de Syrië-crisis. De Minister-President en ik waren hier namens Nederland bij aanwezig. Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, een kort verslag aan van deze conferentie.

De crisis in de Syrië-regio heeft zich in zes jaar ontwikkeld tot de grootste langdurige humanitaire crisis van deze tijd. En het einde is nog niet in zicht. Door het aanhoudende geweld en de uitputting van eigen middelen van bestaan, hebben 13,5 miljoen burgers in de Syrië-regio humanitaire hulp nodig. In de komende weken zal het aantal Syrische ontheemden de 8 miljoen bereiken. Daarnaast zijn nog eens 5 miljoen Syriërs hun land ontvlucht, veelal naar de buurlanden die op hun beurt deze druk nauwelijks meer aankunnen.

In Londen stond de volgende doelstelling centraal: het bevorderen van een politieke oplossing voor het conflict in Syrië en voor het Syrische volk het bevorderen van een leven in vrijheid, zonder geweld of onderdrukking. Dit is tevens de belangrijkste Nederlandse inzet. Stabilisering van de regio is van het grootste belang. Zolang dit uitblijft, duurt de humanitaire crisis voort en moet de donorgemeenschap bijstand blijven bieden aan de getroffen bevolking. Dit moet een gezamenlijke inspanning zijn, waarin ieder land zijn verantwoordelijkheid neemt.

Tijdens de conferentie werd door de internationale gemeenschap 11,2 miljard US dollar toegezegd aan hulp voor de Syrië regio: 5,8 miljard voor 2016 en 5,4 miljard voor 2017–2020. Daarnaast hebben multilaterale ontwikkelingsbanken en donoren 40 miljard US dollar aan leningen aangekondigd. Op dit moment worden de mogelijkheden uitgewerkt om een zo groot mogelijk gedeelte daarvan te verzachten tot leningen met concessionele voorwaarden, zogenaamde «zachte leningen». Dit past bij de inzet van Nederland om deze langdurige crisis aan te pakken met meer dan noodhulp alleen en ook meerjarige structurele investeringen in de regio te doen.

Nederland zegde 125 miljoen euro toe aan steun voor Syrische vluchtelingen en gastgemeenschappen, in Syrië en in de buurlanden.1 Het gaat hierbij om een geïntegreerd pakket aan maatregelen waarvan 75 miljoen bestemd is voor noodhulp en 50 miljoen bestemd is voor het bieden van perspectief aan vluchtelingen en gastgemeenschappen, onder meer door het bevorderen van onderwijs en werkgelegenheid. Onderdeel van de Nederlandse toezegging is een bijdrage aan de Wereldbank van 10 miljoen euro voor 2016–2017 ten behoeve van zachte leningen. Zowel bij noodhulp als bij de meer structurele inzet, gaat wat Nederland betreft speciale aandacht uit naar de veiligheid en ontwikkeling van vrouwen en meisjes.

Zoals opgenomen in de Artikel 100 brief over Syrië zal het kabinet bij Voorjaarsnota middelen reserveren voor additionele investeringen om vluchtelingen in de regio Syrië (Turkije, Libanon en Jordanië) meer perspectief te bieden, met als uitgangspunt de visie van het kabinet zoals verwoord in de brief van 8 september 2015.

De aanwezige landen hebben zich in Londen hernieuwd gecommitteerd aan het belang van humanitaire toegang en de inzet op de stabilisering van Syrië en omliggende landen. Dit omvat bijvoorbeeld het verzorgen van onderwijs voor alle 1,7 miljoen vluchtelingenkinderen én kinderen in gastgemeenschappen. Door kinderen onderwijs te bieden en hun ouders kans op een baan, wordt mensen een perspectief geboden en tegelijkertijd kinderarbeid tegengegaan. Dit wordt expliciet aangepakt in samenwerking met de regeringen van de buurlanden Jordanië, Libanon en Turkije.

De EU werd op de conferentie vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Raad Tusk en Hoge Vertegenwoordiger Mogherini. Vanuit het EU budget werd een bijdrage van 2,4 miljard euro toegezegd voor 2016 en 2017. Hoge Vertegenwoordiger Mogherini kondigde voorts aan dat de EU brede partnerschappen wil ontwikkelen, zogenoemde «Compacts,» met Libanon en Jordanië. Deze partnerschappen zijn gericht op het verbeteren van de levensomstandigheden van vluchtelingen én op versterking van de economische en sociale weerbaarheid van deze landen. Het kabinet drong al enige tijd aan op dergelijke partnerschappen met Libanon en Jordanië om hen te ondersteunen bij de opvang van de grote aantallen vluchtelingen die hun toevlucht in deze landen hebben gezocht.

Het is van groot belang dat de financiële toezeggingen van de deelnemende landen daadwerkelijk en tijdig worden nagekomen. Dit punt is door Nederland in diverse gesprekken opgebracht.

De conferentie vond plaats tegen de achtergrond van het besef dat voor een gezamenlijke aanpak van crises, het noodhulpsysteem dient te worden hervormd. De publicatie van het rapport van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, One Humanity: Shared Responsibility, No Better Time Than Now, is in die zin een positieve bijdrage. In de aanloop naar de World Humanitarian Summit in Istanbul eind mei zal Nederland zijn voortrekkersrol bij deze hervormingen voorzetten. In het bijzonder zet Nederland zich in voor de zogenaamde Grand Bargain, een voorstel van het High Level Panel on Humanitarian Financing om afspraken te maken tussen enerzijds grote en nieuwe donoren en anderzijds hulporganisaties om meer en betere financiering te bieden, in ruil voor transparantere en efficiëntere hulpverlening. Nederland geeft op 29 februari a.s. in Amsterdam de aftrap voor dit proces, in aanwezigheid van een brede groep donoren en internationale organisaties.

Mede namens de Minister-President,

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

In totaal heeft het kabinet sinds de oorlog in Syrië in 2012 uitbrak ruim 291 miljoen euro aan humanitaire hulp gegeven. Nederland was in 2015 de zesde humanitaire donor in de Syrië crisis.

Naar boven