32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 november 2015

Hierbij treft U, naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 29 oktober 2015 om uw Kamer in een brief te informeren over de huidige ontwikkelingen in Turkije, een appreciatie van de verkiezingen. Ik beantwoord hierbij ook de vragen van uw lid Maij over de politie-inval bij mediaonderdelen van het Koza-Ipek concern. Deze vragen werden ingezonden op 29 oktober.

Op 7 juni van dit jaar hebben in Turkije parlementaire verkiezingen plaatsgevonden, waarbij geen partij een meerderheid behaalde. De daaropvolgende coalitiebesprekingen mislukten, waarna nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven voor 1 november.

De opkomst was hoog met bijna 87%. De Centrale Kiesraad zal de formele uitslag op 12 of 13 november publiceren, maar het is duidelijk dat de AKP van premier Davutoğlu de winnaar is met ruim 49% van de stemmen. Dit betekent dat de AKP uitkomt op waarschijnlijk 317 van de 550 zetels. Met deze meerderheid kan de AKP zonder coalitiepartner regeren. Deze meerderheid is overigens onvoldoende om de Grondwet eigenstandig te kunnen veranderen: hiervoor zijn 367 zetels nodig. Een andere manier om de Grondwet te wijzigen is een referendum. Voor een besluit tot een referendum zijn 330 zetels nodig. Vervolgens volstaat bij het referendum zelf een eenvoudige meerderheid om een voorstel aangenomen te krijgen.

De Republikeinse Volkspartij (CHP) is de tweede partij geworden met ruim 25% van de stemmen en waarschijnlijk 134 zetels. De Democratische Partij van de Volkeren (HDP) heeft nipt de kiesdrempel van 10% gehaald met 10,7% en is de derde partij geworden met naar verwachting 59 zetels. De Partij voor een Nationalistische Beweging (MHP) tenslotte heeft bijna 12% gehaald, en komt vanwege het districtenstelsel op waarschijnlijk 41 zetels uit.

De waarnemingsmissie van de OVSE oordeelde dat de verkiezingen in Turkije kiezers keuzes bood, maar dat de verkiezingen bemoeilijkt werden door een verslechterende veiligheidssituatie, geweld en mediabeperkingen. De bredere Nederlandse en Europese zorgen over mensenrechten en vooral persvrijheid zijn bij voortduring in contacten met de Turkse autoriteiten opgebracht. De massale inval van de politie op 28 oktober, enkele dagen voor de verkiezingen, bij de mediaorganen van het Koza-Ipekconcern draagt bij aan deze zorgen. Ik heb deze zorgen over de persvrijheid in het algemeen en over deze inval en het tijdstip ervan in het bijzonder overgebracht aan de Turkse ambassadeur, die ik op vrijdag 28 oktober gesproken heb.

Dergelijke zorgen zullen ook besproken worden in het kader van het volgende voortgangsrapport van de Europese Commissie over Turkije, dat binnenkort verschijnt. Het is duidelijk dat Turkije nog een lange weg te gaan heeft, maar zoals het kabinet in eerdere brieven kenbaar maakte, vormen de EU-toetredingsonderhandelingen de geëigende manier om Turkije aan te sporen te hervormen naar Europese maatstaven en de problemen, zoals die op het gebied van persvrijheid, aan te pakken. Dat geldt eens te meer voor de rechtsstaatshoofdstukken 23 en 24. De kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket van de Europese Commissie, inclusief het voortgangsrapport over Turkije, zal uw Kamer spoedig na verschijnen toegaan.

Het kabinet hoopt en verwacht tenslotte dat de nieuw te vormen regering zich inzet voor democratische waarden, rust, eenheid en stabiliteit in Turkije. En dat president Erdoğan en de nieuwe regering de uitdagingen waar Turkije voor staat aanpakken door middel van een inclusief politiek proces waarbij alle stemmen kunnen worden gehoord, ook van diegenen die de verkiezingen verloren hebben. Het kabinet hoopt dat het Koerdische vredesproces snel wordt hervat.

Tenslotte onderstreept het kabinet het belang van een goede samenwerking tussen Nederland en de EU met Turkije op het gebied van migratie. Het kabinet verwijst in dit verband naar de brief die uw Kamer hierover heeft ontvangen op 27 oktober.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven