32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 155 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2015

In deze brief informeert het kabinet uw kamer over de inzet van de extra 110 miljoen euro voor noodhulp aan Syrische vluchtelingen. Vluchtelingen zoeken veelal bescherming op de eerste veilige plek die ze tegenkomen, dat kan in Syrië zijn of in buurlanden. De capaciteit en kwaliteit van de opvang daar staan onder druk. Het kabinet wil deze druk helpen verlichten door de directe behoeften van ontheemden en vluchtelingen te adresseren en hulp te bieden die is gericht op meer en betere semipermanente opvang. Het kabinet financiert daartoe VN organisaties (100 miljoen euro) en ICRC (10 miljoen euro).

Syrië

Het conflict in Syrië duurt nu al vier jaar en een oplossing is nog niet in zicht. Na deze jaren van conflict telt Syrië inmiddels 7,6 miljoen ontheemden. De noden in Syrië zijn hoog. Volgens de VN hebben in Syrië 12,2 miljoen mensen hulp nodig, waarvan 5,6 miljoen kinderen. Er is een tekort aan voedsel, water en sanitatie, gezondheidszorg en onderwijs.

Om de ontheemden in Syrië bij te kunnen staan heeft de VN een plan (het Strategic Response Plan) opgesteld waarvoor een budget van 2,9 miljard dollar wordt gevraagd voor 2015. De VN zet in op het leveren van basisbehoeften en op verbetering van de kwaliteit van opvang en het vergroten van de zelfredzaamheid en waardigheid van vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Het Strategic Response Plan is pas voor 920 miljoen dollar gefinancierd. Dit betekent een ongekend groot financieringstekort van 1,98 miljard dollar (dekkingspercentage is 33%). Nederland draagt 40 miljoen euro bij aan dit Strategic Response Plan van de VN.

Internationale Rode Kruis (ICRC)

Nederland draagt ook 10 miljoen euro bij aan ICRC voor haar operaties in Syrië. ICRC is vanwege hun onafhankelijke positie in staat ter plekke succesvol te onderhandelen met de overheid en andere machthebbers over toegang tot humanitaire hulp voor de meest kwetsbare groepen, hetgeen ICRC een bijzondere positie geeft in het humanitaire veld.

Het financieel tekort van ICRC voor hulp in de Syrië regio is bijna 50 miljoen euro. Hun activiteiten richten zich op het voorzien in de eerste levensbehoeften, waaronder activiteiten die voorbereiden op de winter, en een verbetering van de kwaliteit van opvang.

Buurlanden Libanon, Jordanië, Irak

Meer dan 4 miljoen Syrische vluchtelingen worden opgevangen in de buurlanden. Libanon en Jordanië vangen respectievelijk ca. 1.172.000 en 630.000 vluchtelingen op. Door de grote instroom van vluchtelingen staan de overheidsfinanciën en de publieke voorzieningen in deze landen onder grote druk.

Ook in Irak zijn de problemen onverminderd groot. Naast de ongeveer 250.000 vluchtelingen uit Syrië zijn 3,2 miljoen Irakezen ontheemd geraakt door het geweld van ISIS. In Irak zijn 8,6 miljoen mensen hulpafhankelijk.

Mensen beseffen dat de kans op terugkeer naar huis op korte termijn klein is. Zonder toegang tot eerste levensbehoeften, zoals voedsel, water, gezondheidszorg en goede huisvesting en zonder perspectief op onderwijs en werk neemt de kans toe dat vluchtelingen de gevaarlijke reis naar Europa wagen. Semipermanente opvang van vluchtelingen van kwalitatief goed niveau is van groot belang.

Om de druk op de buurlanden te verminderen en vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen hulp te kunnen bieden, heeft de VN in samenspraak met de landen zelf zogenaamde respons plannen ontwikkeld voor Jordanië, Libanon en Irak. Deze plannen zijn gericht op het lenigen van de ergste noden en op de verbetering van de kwaliteit van opvang.

Ook deze plannen kampen met een groot financieringstekort. Het plan voor Libanon heeft voor 2015 een dekkingspercentage van 38% (gevraagd 1.9 miljard dollar; gefinancierd 744 miljoen dollar). Voor Jordanië geldt tot nu toe voor 2015 een dekkingspercentage van 41% (gevraagd 1.1 miljard dollar; gefinancierd 487 miljoen dollar). Het plan voor Irak is voor 48% gedekt (gevraagd 704 miljoen dollar; gefinancierd 363 miljoen dollar).

Omdat Jordanië en Libanon van deze drie landen de meeste vluchtelingen opvangen, geeft Nederland aan de plannen voor Jordanië en Libanon ieder 25 miljoen euro en aan het plan voor Irak 10 miljoen euro. De VN bepaalt binnen de plannen waar de middelen op korte termijn het beste ingezet kunnen worden.

Door te investeren in de hierboven omschreven programma’s levert het kabinet op korte termijn een substantiële bijdrage gericht op verbetering van opvang in de regio. De totale humanitaire bijdrage van Nederland voor de Syrië regio (inclusief Irak) sinds het uitbreken van de crises tot nu toe, komt hiermee op 336 miljoen euro.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven