32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 februari 2013

Hierbij bied ik u de marktscan huisartsenzorg en de bijbehorende beleidsbrief van de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) aan1. In de marktscan geeft de NZa de feitelijke stand van zaken weer over de marktstructuur en het marktgedrag van de huisartsenzorg en het effect daarvan op de publieke belangen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.

Uit de marktscan blijkt dat het totaal aantal werkzame huisartsen en ondersteuners in de huisartsenpraktijk is gestegen. Steeds vaker gaan huisartsen samenwerkingsverbanden aan en organiseren zij zich in een groepspraktijk in plaats van een solopraktijk. In vrijwel alle gevallen voldoen huisartsen overdag aan, de door veldpartijen zelf gestelde norm van 15 minuten waarbinnen de huisartsenzorg bereikbaar moet zijn.

Op basis van consumentenonderzoek blijkt dat consumenten een langdurende relatie hebben met hun huisarts, zij stappen niet snel over.

Bij de zorginkoop maken zorgverzekeraars gebruik van het representatiemodel; de grootste zorgverzekeraar uit de regio maakt afspraken met de huisarts en de andere verzekeraars volgen deze contractafspraken. Er wordt in het algemeen gebruik gemaakt van standaard contracten, nagenoeg alle huisartsen krijgen een contract en meestal wordt het maximumtarief overeengekomen.

Afgelopen jaren was een stijgende trend waarneembaar in het aantal verwijzingen naar een medisch specialist. Het aantal verwijzingen is echter in 2011 ten opzichte van 2010 stabiel gebleven.

De sector is sinds 2007 bezig met het ontwikkelen van één uniforme manier om kwaliteit in de huisartsenzorg te meten en inzichtelijk te maken. Op dit moment vindt nog geen volledige kwaliteitsmeting plaats.

Sinds 2011 voldoen alle huisartsenpraktijken aan de norm voor telefonische bereikbaarheid, dit is een enorme verbetering ten opzichte van voorgaande jaren. Patiënten zijn tevreden tot zeer tevreden over deze telefonische bereikbaarheid net als over de openingstijden van huisartsenpraktijken.

De totale uitgaven aan huisartsenzorg is in de periode 2006–2011 behoorlijk gestegen (met 40%). De oorzaak hiervan is onder andere dat het aantal huisartsenbezoeken per patiënt is toegenomen, het aantal mensen dat naar de huisarts gaat is redelijk stabiel gebleven. Daarnaast is deze toename ook te verklaren door een toename van ketenzorg en modernisering en innovatie. Huisartsen hebben afgelopen jaren steeds meer en moeilijkere taken erbij gekregen om verplaatsing van de duurdere tweedelijnszorg naar de eerste lijn mogelijk te maken.

In haar beleidsbrief interpreteert de NZa de uitkomsten van de marktscan en geeft zij aandachtspunten die van belang zijn bij het vormen van toekomstig beleid zoals de rol van de verzekeraar in het stelsel, de positie van de huisarts, transparantie over kwaliteit van zorg e.d.

In het regeerakkoord is de lijn voor de komende jaren uitgestippeld. Er wordt toegewerkt naar een bekostigingssysteem voor huisartsenzorg dat uit gaat van populatiegebonden bekostiging en dat ruimte biedt voor beloningsafspraken met verzekeraars. Die afspraken zijn gericht op het vervangen van tweedelijnszorg door de eerste lijn, het ontmoedigen van onnodige doorverwijzingen en het bevorderen van chronische zorg in de eerste lijn.

Komende tijd gebruik ik om het regeerakkoord nader uit te werken, hierbij zal ik de aandachtspunten van de NZa in mijn gedachtevorming meenemen. Dit geldt ook voor het eerdere advies dat ik van de NZa heb ontvangen over de bekostiging van de huisartsenzorg en de uitkomsten van het kostenonderzoek. Zoals ik ook in een eerdere brief aan uw Kamer heb aangegeven hecht ik er belang aan, gegeven de complexiteit van de bekostigingsvraagstukken omtrent de huisartsenzorg, de diverse adviezen en onderzoeken in samenhang te bezien. Dit ben ik nu aan het doen. Ik streef ernaar om voor de zomer mijn visie op het bekostigingsvraagstuk met uw Kamer te delen.

Ik ga er vanuit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven