Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2012
Donderdag 5 april 2012 heeft het Kamerlid Leijten tijdens de Regeling van Werkzaamheden
verzocht om een reactie op het rapport «Integrale zorg in de buurt» van onderzoeksbureau
Nyfer. Vrijdag 6 april zijn tevens schriftelijke vragen over dit rapport ingediend
door het Kamerlid Van der Veen. Deze vragen hebben als kenmerk 2012Z07228 en als onderwerp «de kostenstijging in de zorg ten gevolge van het huidige systeem».
Mijn reactie strekt tot beantwoording van beide verzoeken.
Het onderzoeksrapport van Nyfer stelt dat de zorg voor een aantal grote uitdagingen
staat: de zorgvraag verschuift naar chronische aandoeningen en de zorguitgaven stijgen.
Deze stijging van de zorguitgaven treedt volgens het rapport van Nyfer op onder invloed
van de toenemende medische kennis en technologie in combinatie met hogere verwachtingen
van de zorg. Nyfer stipt dit punt slechts beperkt aan omdat het rapport gaat over
integrale zorg in de buurt.
Vanwege het effect dat de stijgende zorguitgaven via de belastingen en premies voor
de zorg hebben op zowel de private uitgaven als de andere overheidsuitgaven, vind
ik dit wel een zeer belangrijk onderwerp. Over de achtergronden en consequenties van
de stijgende zorguitgaven zal ik u binnenkort een andere analyse doen toekomen. Ik
heb ook de Sociaal Economische Raad (SER) om advies gevraagd over dit onderwerp. Daarnaast
heb ik samen met de minister van Financiën een Ambtelijke «Taskforce Beheersing Zorguitgaven»
ingesteld.
Het onderzoeksrapport van Nyfer stelt dat integrale zorg in de buurt bij kan dragen
aan beheersing van de zorguitgaven en het centraal stellen van de zorgvrager. Daarbij
gaat Nyfer dieper in op het Chronic Care Model als instrument om dit te bereiken.
De conclusies van het rapport van Nyfer stellen dat zorg erop gericht moet zijn om
mensen langer aan de maatschappij deel te laten nemen, dat zorg laagdrempelig moet
zijn en beter georganiseerd. Dit sluit aan bij mijn beleid op het vlak van zorg en
ondersteuning in de buurt, waarover de Staatssecretaris en ik u in oktober 20111 geïnformeerd hebben.
Uitgangspunt van dit beleid is het streven dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig
thuis kunnen blijven wonen en verantwoordelijkheid kunnen nemen voor hun gezondheid.
Daarbij moeten we uitgaan van wat mensen, in en met hun sociale omgeving, wel kunnen
en niet van wat ze niet (meer) kunnen. Professionele zorg en ondersteuning die zij
daarbij nodig hebben moet dichtbij beschikbaar zijn, van goede kwaliteit en betaalbaar.
Hiervoor moet er een verschuiving optreden; van curatie naar preventie, van professionele
naar zelf- en mantelzorg en van specialistische zorg naar minder-complexe zorg. Het
vraagstuk van de versterking van de eerste lijn staat daarbij centraal. Daar worden
verbindingen gelegd naar bijvoorbeeld preventie, gemeenten, de tweede lijn, de thuiszorg,
zelfmanagement. De patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat de afstemming tussen basiszorg
dichtbij, maatschappelijke ondersteuning die vanuit de gemeente wordt geleverd en
de langdurige zorg goed geregeld is. Financiering en bekostiging moeten op deze vraagstukken
toegesneden zijn. Daarom heb ik de NZa gevraagd mij onder meer te adviseren over de
manier waarop huisartsenzorg en integrale zorg kunnen worden bekostigd zodanig dat
de bekostiging het realiseren van zorg in de buurt ondersteunt. In het verlengde daarvan
bestaat het voornemen te starten met experimenten met alternatieve vormen van bekostiging.
Daarbij speelt ook het thema sturen op gezondheidsdoelen en uitkomstfinanciering een
belangrijke rol.
Het onderzoeksrapport van Nyfer bevestigt de hierboven genoemde uitgangspunten van
het beleid omtrent zorg en ondersteuning in de buurt. Het rapport beschouw ik daarom
als ondersteuning van dit beleid.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers