32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 266 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2020

Hierbij stuur ik uw Kamer het rapport «Evaluatie van het Transparantieregister Zorg 2020»1. In dit rapport wordt het Transparantie Register Zorg (TRZ) voor de tweede keer geëvalueerd op effectiviteit en doeltreffendheid. Ik heb het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) opdracht gegeven voor deze evaluatie.

In deze brief zal ik eerst ingaan op het TRZ, daarna zal ik het bijgaande rapport toelichten.

Transparantieregister Zorg

In 2012 is Stichting TRZ opgericht door de Stichting Code Geneesmiddelen Reclame (CGR). Aangesloten bij de CGR zijn de koepelorganisaties van fabrikanten, ziekenhuizen, artsen, apothekers, verpleegkundigen en physician assistents. De CGR beheert de gedragscode voor farmaceutische bedrijven voor gunstbetoon. De medische hulpmiddelbedrijven kennen ook een gedragscode voor gunstbetoon. Deze gedragscode wordt beheerd door de Stichting Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH). Bij de GMH zijn zowel leveranciers en bedrijven van de medische hulpmiddelen aangesloten, als ook koepelorganisaties van ziekenhuizen, artsen, verpleegkundigen en audiciëns. Beide gedragscodes vormen de basis voor de verplichte melding van geoorloofde financiële relaties van farmaceutische en medische hulpmiddelbedrijven in het TRZ. Het TRZ is een register dat berust op zelfregulering. Dit register is openbaar toegankelijk en heeft tot doel inzicht te geven aan het algemene publiek over financiële relaties van farmaceutische of medische hulpmiddelbedrijven met zorgprofessionals, zorgorganisaties of patiëntenorganisaties.

Gunstbetoon is het aanbieden van geld, goederen of diensten met het kennelijke doel het voorschrijven van genees- of hulpmiddelen te bevorderen. Gunstbetoon is als hoofdregel verboden in de Geneesmiddelenwet en in de Wet Medische Hulpmiddelen. Bepaalde vormen van gunstbetoon zijn onder voorwaarden wel toegestaan en uitgewerkt in de beleidsregels2. Onder deze voorwaarden vallen bepaalde vormen van dienstverlening, bijvoorbeeld het geven van lezingen of advisering; noodzakelijke gastvrijheid bij een bijeenkomst of manifestatie; kleine geschenken en inkoopmarges op genees- of medische hulpmiddelen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt hier toezicht op. De genees- en hulpmiddelenwetgeving kent geen verplichting tot het instellen van een (transparantie)register. Dit is via zelfregulering in gedragscodes belegd bij de CGR en de GMH. In deze gedragscodes staan de regels welke vormen van gunstbetoon geregistreerd worden in het TRZ. De IGJ en de CGR hebben samenwerkingsafspraken en wisselen informatie met elkaar uit. De Wet BIG kent sinds 2018 de verplichting tot jaarlijkse evaluatie van het TRZ. De evaluatie van 2020 wordt hieronder toegelicht.

Evaluatie Transparantieregister Zorg 2020

Het rapport bevat de gegevens van de tweede evaluatie van het TRZ. Het betreft de evaluatie naar de doeltreffendheid van het TRZ van de gegevens uit het register over het jaar 2018. Onder doeltreffend wordt verstaan; of de informatie in het register volledig, actueel en juist is volgens de normen van de CGR en GMH; en of de wijze van raadpleging van het TRZ voldoende effectief is. Een verschil met de evaluatie uit 20193 is dat bij de eerste evaluatie de doeltreffendheid alleen onderzocht is voor farmaceutische bedrijven. In de tweede evaluatie zijn ook de gegevens van de medisch hulpmiddelbedrijven meegenomen. Omdat de medische hulpmiddelen sector zeer breed is, is voor deze eerste evaluatie van deze sector gekozen om de focus te leggen op de financiële banden van de orthopedie en cardiologie met de medisch hulpmiddelbedrijven.

Het IVM concludeert in deze evaluatie TRZ 2020 dat, net als in de evaluatie van 2019, de volledigheid en de juistheid van de meldingen voor financiële relaties van medisch en patiëntenorganisaties met de farmaceutische sector goed zijn. Voor de medische hulpmiddelbedrijven geldt dezelfde conclusie voor de financiële relaties tussen hulpmiddelbedrijven en de sector medische hulpmiddelen (orthopedie en cardiologie). Deze conclusie is gebaseerd op een uitgevoerde 180 graden vergelijking van de gegevens uit het TRZ met de gegevens over de financiële relaties van BIG-geregistreerde zorgverleners, zorginstellingen en patiëntenorganisaties.

Ook heeft het IVM het Belgische transparantieregister, BeTransparent, geraadpleegd voor deze evaluatie over de gegevens uit 2018. Voor de hulpmiddelbedrijven komt de registratie in zowel het TRZ als in het BeTransparent overeen. Voor farmaceutische bedrijven die niet in TRZ in 2018 vermeld staan, komt dit ook overeen met het niet vermeld staan in BeTransparent in 2018.

Als derde heeft het IVM ook een data-onderzoek verricht over de meldingen van 2014 tot en met 2019. Hieruit blijkt een gestage toename van het aantal meldingen van financiële relaties van farmaceutische bedrijven en het bedrag dat wordt gemeld. Voor de hulpmiddelenbedrijven vindt er een aanzienlijke stijging plaats voor het aantal meldingen van 2016 tot en met 2018, terwijl die in 2019 constant is. Dit is mogelijk te verklaren door een aanloopperiode, waarbij de sector al eerder dan het verplichte jaar van verplichte melding (2018), de financiële relaties meldde.

Tot slot heeft het IVM de aanbeveling uit de eerste evaluatie, gebruiksvriendelijker maken van de website, onderzocht. Deze aanbeveling is opgevolgd; de vindbaarheid van de zoekfunctie voor zorginstellingen is verbeterd en de vernieuwde website stelt gebruikers in staat om snel de gevraagde gegevens op de zoeken.

De evaluatie van het TRZ 2020 laat zien dat de meeste bedrijven goed hebben gemeld. In het rapport geeft het IVM aan, dat bij een paar gevallen correctie nodig bleek te zijn. Dit kwam door kwetsbaarheden in het meldingssysteem bij het TRZ. Het betrof betalingen vanuit het buitenland en via derde partijen, zoals organisatiebureaus.

Het IVM heeft naar aanleiding van deze evaluatie twee aanbevelingen voor de CGR en GMH. Het IVM beveelt aan om meer aandacht te geven aan de regels rond het melden in het TRZ, met name aan nieuwe toetreders op de markt, aan organisatiebureaus en over betalingen uit het buitenland.

De tweede aanbeveling is om meer aandacht te besteden aan de informatievoorziening naar artsen en ziekenhuizen over het TRZ.

Conclusie

Met deze brief en bijgaande evaluatie informeer ik uw Kamer over de doeltreffendheid en de effecten van het Transparantieregister Zorg, zoals opgenomen in artikel 13 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).

Ik onderschrijf het belang van deze transparantie over de financiële relaties tussen farmaceutische en hulpmiddelbedrijven met zorgprofessionals, zorginstellingen en patiëntenorganisaties. Het TRZ geeft mensen de mogelijkheid om eventuele financiële relaties na te gaan en bespreekbaar te maken. Daarnaast is het TRZ voor de IGJ een nuttig instrument bij het toezicht op verboden gunstbetoon.

Uit deze tweede evaluatie komt naar voren dat het TRZ op hoofdlijnen doeltreffend is en goed functioneert. Hieruit maak ik op, dat farmaceutische en medische hulpmiddelbedrijven laten zien dat zij de gedragscodes goed naleven en transparant zijn over financiële banden die zij hebben met de zorg. Dit toont aan dat de zelfregulering goed functioneert.

Tot slot roep ik alle bij het TRZ aangesloten partijen op de aanbevelingen van het IVM ter harte te nemen. Ik zal deze aanbevelingen ook bespreken met de partijen en het IVM in een bestuurlijk overleg.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet 2018 en Beleidsregels gunstbetoon Wet op de medische hulpmiddelen

X Noot
3

Kamerstuk 32 620, nr. 241

Naar boven