32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

29 683 Dierziektebeleid

Nr. 169 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 mei 2016

Naar aanleiding van het verzoek uit het ordedebat van 12 april van het lid Thieme (Handelingen II 2015/16, nr. 75, Regeling van werkzaamheden) informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken over colistine resistentie.

De aanpak van antibioticaresistentie is een belangrijk onderwerp voor het Kabinet. In juni 2015 hebben wij u de integrale aanpak antibioticaresistentie gestuurd (Kamerstuk 32 620, nr. 159).

Colistine is in de humane geneeskunde een laatste redmiddel antibioticum voor mensen. Het wordt gebruikt als er geen andere antibiotica meer werken. Recent onderzoek uit China heeft een resistentie mechanisme tegen colistine aangetoond dat van de ene bacterie naar de andere kan worden overgebracht en dat daarmee overdracht van dier naar mens mogelijk maakt. Dit is een zorgelijke ontwikkeling. Colistineresistentie komt in Nederland bij mens en dier gelukkig heel weinig voor. Er zijn geen aanwijzingen voor een toename in Nederland.

Goede surveillance van colistine-resistentie bij zowel mensen als dieren is van belang om stijgingen in het voorkomen, tijdig te signaleren. Zoals we ook in recente beantwoording op Kamervragen (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 1314) hebben vermeld, wordt deze nieuwe colistine-resistentie vorm bij (landbouwhuis)dieren gemonitord door het Centraal Veterinair Instituut (CVI). Sinds november 2015 bepaalt het RIVM het vóórkomen van de betreffende colistine-resistentie bij mensen. Daarnaast bepalen de grotere medisch microbiologische laboratoria ook het vóórkomen van deze colistine resistentie.

Uit de monitoring van CVI, NVWA en RIVM blijkt dat deze colistine-resistentie niet gevonden is bij bacteriën uit vleesvarkens en melkkoeien, maar wel incidenteel is gevonden in bacteriën uit pluimvee (kip en kalkoen) en kalveren. De resistentie is aangetroffen in salmonella en E. coli bacteriën uit pluimvee en pluimveevlees en in een enkel geval in een E. coli uit kalfsvlees. Uit recent onderzoek blijkt colistine-resistentie ook aanwezig te zijn in eerder verzamelde E. coli mestbacteriën uit Nederlandse vleeskuikens (2010–2013) en Nederlandse vleeskalveren (2010–2011). De resistentie werd niet gevonden in meer recent verzamelde bacteriën (2014–2015) uit deze diersoorten. Dit laatste zou kunnen duiden op een daling van het voorkomen van colistine-resistentie en houdt mogelijk verband met de recente daling van het colistine-gebruik in de veehouderij.

Bij mensen is de resistentievorm gevonden in isolaten van enkele Nederlandse reizigers die terugkwamen uit landen in Azië (China, Laos, Vietnam, Cambodja), Tunesië of Zuid-Amerika. Alle reizigers waren weer negatief voor deze resistentievorm binnen 12 maanden na terugkomst van de reis.

Het risico voor de volksgezondheid is op dit moment beperkt.

Nederland neemt het risico van het ontstaan van colistine-resistentie al jaren serieus. Aanleiding was onder andere het advies van de Gezondheidsraad uit 2011 over antibioticagebruik bij dieren en risico’s voor de volksgezondheid. De afgelopen jaren is er onder andere naar aanleiding van dit advies, hard gewerkt aan het terugdringen van het algehele antibioticagebruik in de veehouderij. Het terugdringen van voor de volksgezondheid kritische antibiotica, zoals colistine, maakt hier onderdeel van uit. Uit de verkoopcijfers van colistine van de afgelopen jaren blijkt dat de verkoop met ruim 67% is gedaald van ca. 5.000 kg in 2011 naar ca. 1.600 kg in 2014. Deze reductie is op vrijwillige basis door de diersectoren gerealiseerd.

Op aandringen van onder andere Nederland heeft de Europese Commissie in 2013 een wetenschappelijke beoordeling laten doen van colistine als diergeneesmiddelen door het European Medicines Agency (EMA). Dat gebeurde door een gezamenlijke commissie van veterinaire en humaan medische experts. Naar aanleiding daarvan is het preventief gebruik van colistine, dat is het gebruik bij gezonde dieren om te voorkómen dat ze ziek gaan worden, sinds 2015 in Europa niet meer toegestaan en zijn ook de toegelaten toepassingen bij reeds zieke dieren fors ingeperkt. Ook zijn de Europese toelatingseisen voor colistineproducten aangescherpt doordat de dosering, de indicatie, de behandelduur en de doeldieren geüniformeerd zijn. De verwachting is dat daarmee het risico van resistentievorming en de omvang van het gebruik in de EU zal afnemen. De internationale experts waren van oordeel dat colistine in de veehouderij op dit moment niet volledig gemist kan worden.

Naar aanleiding van de nieuwe gegevens heeft de Europese Commissie op 12 januari jl. een nieuw advies aan de EMA gevraagd. Mogelijkerwijs zal het komende EMA-advies aanleiding zijn tot een verdere aanscherping van het gebruik van colistine. Aanscherping van de wettelijke gebruikseisen of wettelijke uitfasering is voorbehouden aan de EU. Dit heeft tot voordeel dat het effect veel groter kan zijn aangezien het de hele EU betreft. Het advies komt halverwege dit jaar.

De Gezondheidsraad heeft ook in haar geactualiseerde advies van december 2015 over antibioticumgebruik in de dierhouderij haar zorg uitgesproken over de nieuwe vorm van colistineresistentie. Ze adviseert om het colistine gebruik nog verder terug te dringen via formularia van de beroepsgroep dierenartsen.

Dit advies van de Gezondheidsraad nemen we mee in het vervolgbeleid aanpak «antibioticaresistentie en dieren». In het voorjaar van 2016 wordt het vervolgbeleid aan de Kamer toegestuurd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven