32 620 Beleidsdoelstellingen op het gebied van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juli 2014

Tijdens het Algemeen Overleg Integrale bekostiging medisch-specialistische zorg van 24 april jl. (Kamerstuk 32 620, nr. 126) heb ik u toegezegd nader te informeren over de aanpak van regiomaatschappen.

Eind vorig jaar heb ik u geschreven over hoe de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de huidige situatie omtrent regiomaatschappen aanpakken*. Mijn beleid is op dit punt niet veranderd. Ons systeem is gebaseerd op het gegeven dat zorgverzekeraar en patiënt kiezen voor de beste zorg tegen de scherpste prijs. Als er geen keuze is in een regio, dan verliest het systeem zijn scherpte. De patiënt en de premiebetaler zijn daarvan de dupe. De zorg wordt te duur en de kwaliteit onvoldoende. Dit is de motivatie om de keuzemogelijkheden optimaal te houden. Omdat onder omstandigheden ziekenhuis en de maatschap niet één geheel kunnen vormen, zal ik het instrument aanmerkelijke marktmacht in de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) zo vereenvoudigen, dat ook organisatorische verbanden zonder rechtspersoonlijkheid kunnen worden aangepakt. Dit moet met een aanpassing van wet. Dit maakt het mogelijk dat de NZa kan optreden tegen de regiomaatschap door de vaststelling dat de regiomaatschap over aanmerkelijke marktmacht bezit, zonder te hoeven aantonen dat de medisch specialisten gezamenlijk over aanmerkelijke marktmacht beschikken. Ook zal de NZa een regeling maken, op basis waarvan de NZa vooraf geïnformeerd dient te worden over de vorming van een regiomaatschap.

De voorgenomen invoering van integrale tarieven brengt een nieuwe dynamiek in het veld teweeg die naar verwachting de verhoudingen tussen de ziekenhuizen en vrijgevestigde medisch specialisten en daarmee de zorg in Nederland zal gaan veranderen. Deze ontwikkelingen kunnen mogelijk ook het fenomeen regiomaatschap zoals wij dat nu kennen, aanzienlijk veranderen. Gezien het stadium waarin de ontwikkelingen zich bevinden, is door geen van de betrokken partijen te voorspellen hoe het fenomeen regiomaatschap zich in dit geheel gaat ontwikkelen. De ACM en de NZa volgen de ontwikkelingen vanzelfsprekend nauwgezet en zullen hun toezicht daarop, indien nodig, aanpassen. Zo is de NZa thans aan het bestuderen hoe de huidige ontwikkelingen omtrent de ziekenhuisorganisaties in Nederland de vorming van regiomaatschappen gaan beïnvloeden en hoe en in welke vorm deze maatschappen zich kunnen voordoen opdat een effectieve maatregel kan worden genomen om de transparantie te bevorderen. De NZa zal mij op de hoogte houden van haar bevindingen. Eén daarvan is de optie om reeds bestaande monopolistische regiomaatschappen te ontbundelen. Dit is een vergaand idee dat enerzijds de keuzemogelijkheden in een regio weer kan herstellen, maar anderzijds Europese aspecten kent en niet zonder wetswijziging kan. Ik zal deze optie open houden en de NZa om advies vragen. Op basis daarvan zal ik ook besluiten of naast de hiervoor genoemde wetswijziging aanvullend beleid nodig is. Mocht dit het geval zijn, dan zal ik u daarover nader informeren.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


XNoot
*

Kamerstuk 32 620, nr. 106.

Naar boven