32 618 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enige andere wetten in verband met de invoering van een verhoogd collegegeld voor langstudeerders (Wet verhoging collegegeld langstudeerders)

Nr. 42 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2011

Op 21 april heeft de heer Van Dijk (SP) een amendement ingediend dat er toe strekt studenten de vrijheid te bieden de twee uitloopjaren naar eigen wens op enig moment van hun studie in te zetten (amendement nr. 40). Graag stel ik de Kamer ervan op de hoogte dat ik dit amendement ontraad. Ik vind het van groot belang dat bachelor- en masteropleidingen als zelfstandige opleidingen worden beschouwd. In het wetsvoorstel «langstudeerders» wordt die visie bevestigd door elk van beide opleidingen te voorzien van een uitloopjaar. Door deze systematiek worden studenten in staat gestelde beide opleidingen binnen een redelijke termijn af te ronden. Voorkomen moet worden dat studenten in hun masterfase onnodig met het verhoogde tarief worden geconfronteerd, doordat zij in hun bachelorfase (onnodig) twee extra jaren hebben verbruikt.

De heer Van der Ham (D66) heeft op 21 april jl. amendement nr. 41 ingediend, ter vervanging van amendement nr. 11. Dat amendement regelt een overgangsregime voor studenten die al met hun opleiding bezig zijn. Het amendement impliceert een cohortsgewijze invoering van het verhoogde collegegeldtarief. Dit amendement heb ik reeds ontraden.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

Naar boven