32 612 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan de civiele kamer van de Hoge Raad (Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad)

Nr. 8 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 september 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

In de tweede zin van het eerste lid van artikel 392 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, vervallen de woorden «aan een enkelvoudige kamer en».

Toelichting

In de tweede zin van artikel 392 is bepaald dat alleen een meervoudige kamer een prejudiciële vraag kan stellen. Dit betekent dat de kantonrechter niet een dergelijke vraag kan stellen. Daarbij werd vooruit gelopen op de mogelijkheid ook kantonzaken meervoudig te behandelen. Deze mogelijkheid is opgenomen in Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie, doch het onderdeel dat in deze mogelijkheid voorzag, zal niet in werking treden. Zie nader de memorie van toelichting bij het onlangs bij de Tweede Kamer ingediende Wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart.

Dit zou evenwel tot gevolg hebben dat het in kantonzaken niet mogelijk zou zijn om in kantonzaken een prejudiciële vraag te stellen, hetgeen vanzelfsprekend niet de bedoeling is. Daarom is het wenselijk dat toch ook een enkelvoudige kamer een dergelijke vraag kan stellen. Dit wordt met aanpassing van de tweede zin van het eerste lid van artikel 392 bewerkstelligd.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Naar boven