32 612 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de invoering van de mogelijkheid tot het stellen van prejudiciële vragen aan de civiele kamer van de Hoge Raad (Wet prejudiciële vragen aan de Hoge Raad)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 juli 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

Na de tweede zin van het zevende lid van artikel 393 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, wordt een zin toegevoegd, luidende: Tenzij de herformulering van ondergeschikte betekenis is, stelt de Hoge Raad partijen in de gelegenheid om binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijke opmerkingen te maken.

Toelichting

Verwezen zij naar het antwoord in de nota naar aanleiding van het verslag op een vraag van de leden van de D66-fractie over de bevoegdheid van de Hoge Raad om een prejudiciële vraag te herformuleren.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven