32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 mei 2012

In deze brief reageer ik op de motie 32 605, nr. 83 van de leden Ferrier (CDA) en De Lange (PvdA) van 5 april 2012 over het continueren van Nederlandse successen in Guatemala.

Zoals ik tijdens het AO over de Regionale Benadering op 22 maart jongstleden (Kamerstuk 32 605, nr. 86) heb aangegeven, zullen binnen het Midden Amerika Programma (MAP) zoveel mogelijk de resultaten van onze langjarige OS-inspanningen in Guatemala op het gebied van mensenrechten, rechtsorde en stabiliteit worden benut bij de vormgeving van dit nieuwe regionale OS-programma.

Een voorbeeld hiervan is CICIG, de Internationale Commissie tegen Straffeloosheid in Guatemala. CICIG is een belangrijke instelling in Guatemala, die Nederland al enige jaren ondersteunt. Nederland wil de door deze instelling opgedane ervaringen graag uitdragen in de andere landen van de regio, waar straffeloosheid eveneens een obstakel is voor verdere ontwikkeling. Daarbij is Nederland wel afhankelijk van de medewerking van de landen in de regio en van de Verenigde Naties en andere donoren van CICIG. Binnen het Midden Amerika Programma (MAP) wordt daaraan gewerkt. Tegelijkertijd is het van belang dat CICIG met steun van onder meer Nederland haar werk in Guatemala kan voortzetten.

In de regionale benadering van het Midden Amerika Programma zal ook ervaring en kennis worden benut uit andere door Nederland gefinancierde projecten in Guatemala en Nicaragua.

Uit de motie spreekt de zorg dat continuering van Nederlandse successen in Guatemala gevaar loopt, omdat de Nederlandse ambassade in Guatemala gaat sluiten. Allereerst zijn de ambassades in Guatemala en Nicaragua dit jaar en een deel van volgend jaar nog open en beide ambassades werken in die periode aan de voortzetting van deze successen binnen het Midden Amerika Programma. Daarna zullen deze activiteiten vanuit de ambassade in San José worden aangestuurd.

Bovendien hecht ik er aan te benadrukken dat in het MAP zal worden samengewerkt met niet-gouvernementele organisaties en internationale organisaties, die actief blijven in Guatemala en Nicaragua en ook door Nederland worden ondersteund (waardoor het hebben van ambassades in meerdere landen in deze regio niet noodzakelijk is).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Naar boven