32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 80 MOTIE VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Voorgesteld 5 april 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat investeringen in water, sanitatie en hygiëne bijdragen aan de gezondheid en zelfredzaamheid van mensen, goed zijn voor de economische ontwikkeling van ontwikkelingslanden en kansen biedt voor het bedrijfsleven;

constaterende dat ondanks dat het recht op water internationaal is erkend als mensenrecht, er grote ongelijkheid bestaat wat betreft de toegang tot water en sanitatie tussen mensen op het platteland ten opzichte van mensen in stedelijk gebied, zoals het rapport «Progress on drinking water and sanitation 2012 update» van de WHO en Unicef concluderen;

constaterende dat internationale monitoring op water en sanitatie expliciet onderscheid maakt tussen rurale en urbane gebieden om de grote verschillen binnen landen aan te tonen, waarbij uitgegaan wordt van nationale definities over rurale en urbane gebieden;

verzoekt de regering, jaarlijks te rapporteren hoeveel mensen zijn geholpen aan water en sanitatie met Nederlandse ODA-gelden en hierbij een onderverdeling te maken tussen urbaan en ruraal, te beginnen in 2010, zodat de effecten van het nieuwe waterbeleid voor de verdeling tussen urbaan en ruraal inzichtelijk worden, een en ander op een zo efficiënt mogelijke wijze, waarbij zo min mogelijk administratievelastendruk ontstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

Wiegman-van Meppelen Scheppink

Naar boven