32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 76 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2012

Hierbij bied ik u de brief aan over de regionale ontwikkelingsvisie voor West-Afrika, zoals toegezegd in de brief over de regionale benadering binnen ontwikkelingssamenwerking (TK 32 605, nr. 62). Deze brief is tevens de reactie van de regering op de motie Smaling c.s., die op 5 april 2011 in de Eerste Kamer werd ingediend (EK 32 500 V, N).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Een visie op de ontwikkeling van de regio West Afrika

Met deze brief wil ik de Eerste Kamer informeren over de visie van de regering op de ontwikkeling van de regio West Afrika. Deze brief is een reactie op de motie Smaling c.s. (kamerstuk EK 32 500 V, N) van 5 april 2011. In mijn verslag van de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking (RBZ/OS) van 14 november 2011 (kamerstuk 21 501-04, nr. 138) liep ik op deze brief vooruit met een mededeling over de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel. In dat verslag gaf ik ook aan dat Nederland zich ervoor zal inzetten dat het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) programma’s financiert die in een bredere regionale strategie passen. Nu de meerjarige plannen voor de focuslanden recent zijn goedgekeurd, biedt deze brief de mogelijkheid om een volledig beeld van de strategie aan te bieden.

West Afrika: economische groei, maar ook onrustbarende bevolkingsaanwas, hardnekkige onderontwikkeling en toenemende instabiliteit

De economische groei die het Afrikaanse continent de laatste jaren doormaakt is aan West Afrika niet voorbijgegaan. Sinds het einde van de jaren negentig is het Bruto Nationaal Product op jaarbasis in de meeste landen van West Afrika gestaag toegenomen; in 2011 met gemiddeld 5 procent. Over het geheel genomen steekt het concurrentievermogen van deze landen echter ongunstig af bij dat van andere regio’s in Afrika. Daarbij komt dat de hoge bevolkingsaanwas van de afgelopen decennia de komende jaren naar verwachting weliswaar zal afnemen, maar in bijna alle betrokken landen toch ruim boven de 2 en soms zelfs 3 procent zal blijven. Voor een echte economische take off zijn de omstandigheden dus minder gunstig dan elders in Afrika.

De geleidelijke groei ten spijt blijft West Afrika daarmee één van de minst ontwikkelde en armste regio’s van de wereld. In veel landen staat economische diversificatie nog in de kinderschoenen. Zij zijn nog grotendeels afhankelijk van vaak precaire landbouw voor eigen gebruik en/of van prijsgevoelige en daardoor eveneens kwetsbare uitvoer van grondstoffen. Op de UNDP Human Development Index 2011 bungelen veel West Afrikaanse landen dan ook onderaan de lijst. In veel landen zullen de voor 2015 overeengekomen Millennium Ontwikkelingsdoelen niet bereikt worden. In grote delen van de Sahel lijken chronische ondervoeding en periodieke hongersnood daarbij vooralsnog een gegeven.

Deze slechte uitgangspositie gaat gepaard met een snelle, ongecontroleerde verstedelijking, toenemende inkomensongelijkheid en een hoge jeugdwerkloosheid – een explosief mengsel waardoor latente conflicten in de regio gemakkelijk kunnen oplaaien.

Zo brak in Ivoorkust na de presidentsverkiezingen van november 2010 een politieke crisis uit die ontaardde in maanden van grootschalig geweld, met duizenden doden en honderdduizenden vluchtelingen en ontheemden als gevolg. De United Nations Operation in Côte d’Ivoire (UNOCI) heeft anno 2012 nog altijd ruim 10 000 geüniformeerd personeel ter plaatse om de stabiliteit te helpen bewaren.

Criminele netwerken die zich inlaten met handel in drugs, wapens en mensen, inclusief piraterij, gedijen eveneens in de instabiele West Afrikaanse omgeving. Dergelijke grensoverschrijdende dreigingen – Frankrijk spreekt over menaces transversales – vormen een ernstige ondermijning van de veiligheid en stabiliteit van de regio. Hierbij valt te denken aan Al-Qaeda in de Islamitische Maghreb (AQIM), opstandige Toeareg-bewegingen in de Sahel zoals de Mouvement National de Libération de l’Azawad (MNLA) in Noord-Mali en de islamitische terreurbeweging Boko Haram in Nigeria.

Ook de aanhoudende onrust in Libië heeft meervoudige negatieve gevolgen voor de stabiliteit in West-Afrika: vele duizenden gastarbeiders zijn berooid huiswaarts gekeerd, hun eerdere overmakingen zijn weggevallen als inkomstenbron voor achtergebleven familie en in het kielzog van hun terugkeer is de omloop van wapens en munitie scherp toegenomen.

Nederlandse inspanningen in West Afrika: via regionale organisaties, EU-strategie en bilaterale inzet

Zoals de Focusbrief Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 32 605, nr. 2 van 18 maart 2011) aangeeft, zijn de drie belangrijkste doelen van het buitenlandse beleid het verbeteren van de economische positie van Nederland in de wereld, het bevorderen van stabiliteit en veiligheid in de wereld en het bevorderen van mensenrechten en rechtsstaat. Ontwikkelingssamenwerking (OS) kan daaraan een eigen bijdrage leveren, ook in West Afrika. De regering wil in West Afrika bijdragen aan veiligheid, stabiliteit en rechtsorde vanuit OS, omdat daarmee duurzame ontwikkeling wordt bevorderd. Ontwikkeling in West Afrika kan op zijn beurt bijdragen aan veiligheid, vrijheid en welvaart, ook in Europa, als vluchtelingen- en migratieproblematiek, internationale criminaliteit, radicalisering en terrorismedreiging in West Afrika bij de bron worden aangepakt.

Daarbij biedt Nederland allereerst ondersteuning aan de rol die regionale organisaties kunnen spelen, zoals de Economic Community of West African States (ECOWAS) en de Union économique et monétaire ouest africaine (UEMOA), maar ook de African Development Bank (AfDB) die een aanzienlijk deel van haar inspanningen op West Afrika richt.

Tevens zet Nederland zich in voor de tenuitvoerlegging van de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel, die in maart 2011 mede dankzij Nederlandse inspanningen werd aangenomen.

Conform de Focusbrief OS is het aantal partnerlanden in West Afrika teruggebracht tot drie: Benin, Ghana en Mali. Voor elk van deze landen is een meerjarig strategisch plan ofwel MJSP opgesteld (zie: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ontwikkelingssamenwerking). Deze strategieën zijn ontwikkeld rond de in voornoemde Focusbrief genoemde speerpunten voedselzekerheid, water, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en veiligheid en rechtsorde.

Regionale organisaties

Nederland geeft financiële steun aan de voornaamste regionale organisaties in West Afrika Zowel de ECOWAS (15 lidstaten) als de UEMOA (8 van de 15 ECOWAS-lidstaten die zijn aangesloten bij de CFA-frank) richten zich op de bevordering van economische samenwerking en regionale integratie. Nederland assisteert deze organisaties op het gebied van voedselzekerheid.

Voorts is Nederland al sinds geruime tijd aandeelhouder van de African Development Bank (AfDB). Deze heeft als doel het verbinden van regionale markten door investeringen in infrastructuur, facilitatie van wederzijdse handel en investeringen en bevordering van capaciteitsopbouw. De AfDB heeft in 2011 een Regional Integration Strategy Paper for West Africa geaccordeerd, waarin de Bank haar beleid voor de komende jaren uiteenzet ter ondersteuning van de integratieprocessen in de regio.

Ten slotte is Nederland donor van de Club du Sahel. Dit is een actief forum van negen landen in de Sahel, niet-gouvernementele organisaties die de particuliere sector vertegenwoordigen en de belangrijkste bilaterale en multilaterale donoren. Het secretariaat is gevestigd bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in Parijs. De Club du Sahel fungeert veelal als denktank voor de toekomst van de Sahel, doet onderzoek naar verdere ontwikkeling en economische integratie van het gebied en brengt daarover beleidsadviezen uit.

EU-strategie

De EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel van maart 2011 beoogt een parallelle aanpak van veiligheid en ontwikkeling om armoede te bestrijden en bedreigingen van terrorisme, ontvoeringen, grensoverschrijdende criminaliteit, drugs- en mensenhandel tegen te gaan. Deze is gebaseerd op vier principes:

  • Ontwikkeling en veiligheid zijn niet te scheiden: zonder veiligheid geen economische groei of armoedevermindering.

  • Regionale samenwerking moet veiligheid en ontwikkeling bevorderen.

  • Capaciteitsopbouw moet overheidsdiensten versterken, vooral in de samenwerking op veiligheid en ontwikkeling.

  • Economische ontwikkeling heeft een veilige context nodig, die ook ten goede komt aan Europese burgers.

In eerste instantie focust de strategie op drie landen, te weten Mali, Mauritanië en Niger, langs vier actielijnen:

  • ontwikkeling, goed bestuur en het oplossen van interne conflicten;

  • politiek en diplomatie;

  • veiligheid en rechtsorde; en

  • tegengaan van gewelddadig extremisme.

De Europese Commissie heeft voor de Sahelstrategie 150 miljoen euro gereserveerd. Nederland bepleit dat het volgende EOF (2014–2020) ook een regionale focus krijgt, zodat het programma’s financiert die in deze regionale strategie passen. Dit wordt met name relevant bij het opstellen van de EU Country Strategy Papers voor die periode.

Regionale samenwerking, politieke stabiliteit, economische groei en armoedebestrijding zijn ook doelen die Nederland nastreeft in West Afrika. De EU Sahelstrategie biedt een kader voor een meer regionale inzet en afstemming van bilaterale activiteiten van de EU lidstaten. Nederland streeft ernaar deze afstemming op de Sahelstrategie tot onderdeel te maken van het joint programming proces tussen EU en lidstaten. De gezamenlijke programmering moet aansluiten bij de prioriteiten en plancyclus van de landen in kwestie, zodat er een efficiëntere verdeling komt van aandachtsgebieden en financiële allocaties tussen donoren.

Bilaterale inzet

Voedselzekerheid

West Afrika heeft veel natuurlijke rijkdommen. De omstandigheden voor landbouw in het zuidelijke deel van de regio zijn gunstig, maar kwetsbaar, onder andere door overstromingsrisico’s. In de noordelijker gelegen Sahel blijft de landbouwproductie gezien de moeilijke natuurlijke omstandigheden fragiel. Hoewel er dankzij betere early warning systemen sinds de jaren ’70 geen massale hongersnood meer heeft geheerst, blijft de voedselzekerheid in de Sahel uiterst precair. Zo hebben zich in de afgelopen tien jaar tenminste vijf maal ernstige voedeltekorten voorgedaan. Ook in 2012 dreigt, wegens aanhoudende droogte door te late en te weinig regenval, hongersnood voor meer dan tien miljoen mensen, zodat het World Food Programme op 15 februari jl. een spoedvergadering heeft belegd, waarin werd opgeroepen tot snelle actie van de internationale gemeenschap.

Door de diversiteit van ecosystemen kan genoeg voedsel worden geproduceerd, maar tekortschietende infrastructuur, prijsschommelingen en handelsbelemmeringen zijn ieder jaar debet aan blijvende hoge ondervoeding in de regio. De landen in West Afrika zijn sterk afhankelijk van de landbouw, ongeveer 60 procent van de bevolking werkt in de landbouwsector. De productie van voedsel is toegenomen, vooral dankzij de uitbreiding van het areaal en minder door de verbetering van de productiviteit. In 2010 had de regio West Afrika het hoogste percentage ondervoeding bij jonge kinderen in de wereld. In de Sahel is droogte de boosdoener, in de kustlanden zorgen overstromingen voor prijsvolatiliteit en beperkte koopkracht bij de armen.

Volgens de VN zal alleen Ghana in 2015 MDG1 bereiken. In absolute termen zal het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft in West Afrika stijgen, al daalt hun aantal verhoudingsgewijs wel. Om in 2015 MDG1 te bereiken zal de landbouwproductie in de regio met 6,8 procent per jaar moeten toenemen. Voedselzekerheid kan echter alleen worden gewaarborgd als de productie, het transport en de vermarkting van voedsel op regionaal niveau wordt bevorderd.

Nederland erkent de inspanningen van de regionale organisaties ECOWAS en UEMOA die een hoge prioriteit geven aan voedselzekerheid. In zijn regionale landbouwprogramma streeft ECOWAS naar voedselzekerheid, minder voedselimporten, betere inkomens voor producenten, hogere productiviteit, en meer toegang tot voedsel, vooral voor kwetsbare groepen. In 2011 zette ECOWAS het Regional Agency for Agriculture and Food op om dit programma uit te voeren. De regionale programma’s zijn complementair aan activiteiten op nationaal niveau in de landen zelf.

Nederland steunt ECOWAS en UEMOA in hun streven naar een regionale markt voor landbouwbenodigdheden. Dit heeft geleid tot harmonisatie van wet- en regelgeving voor zaaigoed, kunstmest en pesticiden en tot betere toegang van boeren tot deze goederen. Andere mogelijkheden om regionale programma’s, die bijdragen aan het behalen van resultaten in de partnerlanden, te ondersteunen worden onderzocht.

Regionaal gezien biedt de Club du Sahel de meeste capaciteit voor gedegen analyses, aanbevelingen voor regionale samenwerking en beïnvloeding van zowel landen als regionale organisaties als de ECOWAS. Van oudsher richt de Club du Sahel zich op onderzoek naar voedselzekerheid, migratie, mobiliteit en urbanisatie, landkwesties, grensoverschrijdende samenwerking en sinds kort ook klimaatverandering en veiligheid. Met zijn studies blikt de Club vooruit op demografische ontwikkelingen en maatregelen die de landen van de regio moeten nemen om voedselzekerheid te garanderen.

Het Comité permanent Inter-Etats de Lutte contre la Sécheresse dans le Sahel (CILSS) – de groep van negen betrokken landen die als zodanig deel uitmaakt van de Club du Sahel – zorgde de afgelopen 35 jaar tot een goed werkend regionaal early warning systeem tegen hongersnood bij tegenvallende oogsten.

In de partnerlanden Benin, Ghana en Mali is voedselzekerheid speerpunt van beleid.

In Benin wil Nederland de komende jaren het beleid helpen verbeteren voor landeigendom, watergebruik, nationale en internationale markttoegang voor landbouwproducten, toegang tot landbouwfinanciering en toegang tot professionele kennis en technologie.

In Ghana wil Nederland de duurzame productie van cacao en palmolie bevorderen, naast een regionale integratie van deze productketens.

In Mali stimuleert Nederland diversiteit, volume en waarde van de landbouwproductie door te investeren in beter waterbeheer, lokale capaciteit van boerenbedrijven, hun toegang tot de markt en in de verwerking van hun productie en de uitvoering van landbouwbeleid.

Water

De hoge bevolkingsgroei en urbanisatie in de regio leiden tot een stijgende vraag naar water voor landbouw, energie en drinkwater. Vraag naar en aanbod van water moeten op elkaar worden afgestemd: een grote uitdaging voor de regio. Hoewel de waterschaarste gemiddeld over het jaar meevalt, komt in West Afrika seizoensschaarste steeds meer voor door klimaatschommelingen. Bescherming tegen de risico’s daarvan vergt continue aanpassing van waterbuffering, landgebruik, ruimtelijke ordening en infrastructuurontwikkeling.

Veetelers en landbouwers concurreren in West Afrika om land en water. Op nationaal niveau moeten landen minder kwetsbaar worden voor droogtes door grote dammen aan te leggen. Dammen kunnen echter productiesystemen benedenstrooms aantasten die afhankelijk zijn van een natuurlijk rivier-regime met jaarlijkse overstromingen. In de grote grensoverschrijdende rivieren van West Afrika constateert men dat waterkrachtcentrales, uitbreiding van irrigatie en ontbossing bovenstrooms de waterbeschikbaarheid benedenstrooms beïnvloeden.

Ongeveer een derde van de bevolking in West Afrika ontbeert toegang tot veilig drinkwater. Twee derde heeft geen toegang tot sanitaire voorzieningen. En meer dan driekwart loopt gezondheidsrisico’s door onvoldoende hygiënische omgang met water en afvalwater. De MDG’s op het gebied van sanitaire voorzieningen dreigen niet te worden gehaald.

De drie generieke waterdoelen van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid zijn ook voor West Afrika leidend: (i) efficiënt watergebruik, met name in de landbouw; (ii) verbeterd stroomgebiedsbeheer en veilige delta’s; en (iii) verbeterde toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen.

Verbetering van het grensoverschrijdend waterbeheer van de grote rivieren is essentieel in de Nederlandse strategie voor de regio. Nederland ondersteunt de organisaties die betrokken zijn bij de Senegalrivier (Organisation pour la Mise en Valeur du Fleuve Sénégal of OMVS) en de Niger (Autorité du Bassin du Niger – ABN). De OMVS verbindt vier oeverstaten en is een invloedrijke subregionale speler die een bindende diplomatieke rol vervult tussen Guinee, Mali, Mauritanië en Senegal. De OMVS draagt bij aan regionale economische integratie op basis van haar mandaat om het sociaaleconomische rendement van water te maximaliseren voor landbouw, drinkwatervoorziening, energieopwekking en transport. De ABN verbindt negen oeverstaten, heeft minder gewicht dan de OMVS, maar heeft eenzelfde potentieel. Een derde regionaal programma, het Regional Conservation Programme for the Conservation of Coastal and Marine Areas (PCRM), dat Nederland via de International Union for Conservation of Nature (IUCN) ondersteunt, betreft het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de kustzone van zeven West-Afrikaanse landen.

Naast regionaal waterbeheer hebben de ambassades in Mali en Benin meerjarenplannen voor beter waterbeheer en efficiënter watergebruik in de landbouw. In beide landen zal Nederland ondersteuning leveren aan delta-planning (de binnendelta van de Niger en de Oueme delta rondom Cotonou) die de veiligheid en de weerbaarheid ten goede zullen komen.

In Ghana en Benin draagt Nederland bij aan een betere toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen. In beide landen wil Nederland substantiële private investeringen mobiliseren. Lessen ten aanzien van hygiënisch gebruik van water uit een recente IOB-evaluatie in Benin worden geïntegreerd in de nieuwe programma’s door gedragsverandering de aandacht te geven die het verdient. Naast programma’s van de ambassades is ook de WASH-alliantie (SIMAVI, ICCO e.a.) actief in de regio. Deze programma’s zijn complementair. Ook via UNICEF zal Nederland bijdragen aan WASH-doelen. In mijn brief «Water voor Ontwikkeling» van 9 januari 2012 wordt de mogelijkheid van een nieuw programma met UNICEF op het gebied van drinkwater en sanitaire voorzieningen genoemd.

Seksuele en Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR)

West Afrika heeft meer behoefte aan moderne anticonceptie dan andere regio’s in de wereld. Eén op de drie vrouwen heeft nauwelijks toegang tot middelen, dienstverlening of informatie over family planning. Hoge aantallen ongewenste zwangerschappen, onveilige abortussen en hoge moedersterfte en morbiditeit zijn hiervan het gevolg. Daarnaast zorgt machtsongelijkheid tussen mannen en vrouwen, en tussen ouderen en jongeren voor kindhuwelijken en tienerzwangerschappen. Juist voor adolescente meisjes zijn zwangerschappen extra risicovol. Moedersterfte is onder deze groep een belangrijke doodsoorzaak. Daarnaast is vrouwenbesnijdenis nog steeds wijdverbreid.

Vrijwilligheid van family planning staat bij SRGR voorop, analoog aan het gedachtengoed van de bevolkingsconferentie van 1994. Het Nederlandse beleid over SRGR en HIV/Aids richt zich op preventie en rechten: de gezondheid van vrouwen en moeders verbeteren, ongewenste zwangerschappen voorkomen, sterfte en ziekte door zwangerschap en geboorte tegengaan, en seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s), vooral HIV, beperken.

Een visie voor SRGR in West Afrika moet aansluiten bij bestaande initiatieven. Het Maputo Plan of Action van de Afrikaanse Unie (AU), alsook de Campaign on Accelerated Reduction of Maternal Mortality in Africa (CARMMA) zijn leidend voor het continent, naast initiatieven van de Verenigde Naties zoals de Global Strategy for Women’s and Children’s Health. De West African Health Organisation is lid van de Reproductive Health Supplies Coalition, een publiek-privaat partnerschap dat via innovatieve financierings-mechanismes medische middelen voor reproductieve gezondheid beter beschikbaar stelt en die Nederland beleidsmatig steunt.

De meerwaarde van Nederland ligt in de jarenlange ervaring met gezondheidssystemen op landenniveau. Nederland heeft zich consequent voorloper getoond op de implementatie naar de letter maar vooral ook naar de geest van de bevolkingsconferentie van 1994, speciaal waar het de zogenaamde gevoelige kwesties betreft. Jongeren en seksualiteit, abortus, seksuele en reproductieve rechten en de positie van mensen in de knel (zoals meisjes en ongehuwden, maar ook seksuele minderheden, injecterende druggebruikers en sekswerkers), zijn onderwerpen die tot deze groep worden gerekend. Een strategie kan regionaal zijn op hoofdpunten maar de invulling zal, gezien de specificiteit per land van dit soort vraagstukken, vooral op maat gesneden moeten zijn. Politieke dialoog is daarbij een belangrijk middel.

De Nederlandse regionale benadering is, gezien de landenspecificiteit, gefocust op die onderdelen die prioritair zijn in de regio. Nederland staat een regionale aanpak voor van jongeren en seksualiteit, veilige abortus en medische middelen voor reproductieve gezondheid.

In de drie West Afrikaanse partnerlanden is SRGR speerpunt van beleid. In Benin wil Nederland bijdragen aan de verbetering van toegang tot reproductieve gezondheidszorg voor iedereen, met name voor jongeren. Nederland wil met Benin het gebruik van moderne voorbehoedsmiddelen doen toenemen van 6 procent in 2011 naar 15 procent in 2015. In Ghana concentreert Nederland zich op de twee belangrijkste oorzaken van moedersterfte: gebrekkige toegang tot gezinsplanning en onveilige abortus. Betere zorg rond zwangerschap en bevalling, betere toegang van jongeren tot reproductieve gezondheidszorg maar ook ontwikkeling van het basiszorgverzekeringssysteem in Ghana zijn Nederlandse aandachtspunten. Ten slotte wil Nederland met Mali samenwerken om de reproductieve gezondheid met meer autonome beslissingskracht van mannen en vrouwen, meisjes en jongens te verbeteren door een beter aanbod van reproductieve gezondheidsdiensten. De andere doelstelling is minder vrouwenbesnijdenis in Mali en verbreding van het publieke debat over dit onderwerp.

Veiligheid en rechtsorde

In het rapport «Emerging security threats in West Africa» van de VN-Veiligheidsraad van mei 2011 worden drugs- en mensensmokkel, wapenhandel, terroristische dreigingen, aantasting van democratisch bestuur en piraterij als belangrijkste veiligheidsbedreigingen voor de regio genoemd. Terroristische groeperingen als AQIM in de Sahel en Boko Haram in Nigeria ondermijnen de stabiliteit in de regio. Etnische en religieuze spanningen brengen de stabiliteit in een aantal West Afrikaanse landen verder in gevaar.

In sommige post-conflictlanden kan een terugval naar conflict gevolgen hebben voor de regio: vluchtelingen- en migratiestromen, inzet van huurlingen en wapensmokkel. Daarnaast blijft de, soms illegale, exploitatie van grondstoffen, zoals diamanten en uranium, een potentiële bron van conflicten.

Ten slotte dragen de recente gebeurtenissen in Libië bij aan toenemende instabiliteit in Mauritanië, Mali, Niger en Tsjaad door de terugkeer van vaak zwaarbewapende strijders en de ongecontroleerde handel in wapens.

Gezien het profiel van Nederland in de regio, ligt het voor de hand om vooral in multilateraal verband aandacht besteden aan veiligheid en stabiliteit, bijvoorbeeld door steun aan de EU Sahel-strategie, maar ook via de VN-Veiligheidsraad.

De ambassades zullen binnen de bilaterale landenprogramma’s onderzoeken hoe Nederland kan bijdragen aan regionale stabiliteit en veiligheid. In Mali versterkt de samenwerking tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Association des Municipalités du Mali (AMM) de lokale rechtsorde. In Ghana richt Nederland zich op versterking van de Ghanese capaciteit om migratiestromen en georganiseerde criminaliteit tegen te gaan.

Naar boven