32 567 Wijziging van artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001

Nr. 2 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 december 2010

Binnen de vaste commissie voor Financiën1 hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de staatssecretaris van Financiën d.d. 25 november 2010 t.g.v. het concept-besluit tot wijziging van artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (Kamerstuk 32 567, nr. 1), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 13 december 2010 aan de staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van 16 december 2010 zijn ze door hem beantwoord.

Vragen en opmerkingen en de daarop gegeven antwoorden van de staatssecretaris zijn, voorzien van een inleiding, hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De griffier van de commissie,

Berck

Inleiding

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de vragen die door de vaste commissie voor Financiën zijn gesteld naar aanleiding van het op 25 november 2010 toegezonden concept-besluit tot wijziging van artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001.

Deze wijziging maakt onderdeel uit van het besluit tot wijziging van enige fiscale uitvoeringsbesluiten, welk besluit op 1 januari 2011 in werking zal treden. Met het oog daarop verzoek ik u mij zo mogelijk voor het Kerstreces te berichten of de vaste commissie voor Financiën zich kan vinden in de beantwoording van de gestelde vragen.

Vragen en antwoorden vanuit de fracties en antwoorden van de staatssecretaris

Het doet mij genoegen te merken dat de verschillende fracties positief hebben gereageerd op het concept-besluit. Geconstateerd wordt dat met deze wijziging de vooringevulde aangifte (hierna: VIA) weer een stap dichterbij komt. Wel hebben de leden van de fracties van de VVD, de PVV en het CDA nog enkele vragen. Die zien enerzijds op administratieve lasten en anderzijds op formeelrechtelijke aspecten van het renseigneringsproces en de ontwikkelingen rond het VIA-proces in het algemeen.

De leden van de fractie van de VVD vragen of er inzicht is in de omvang van de eventuele administratieve lasten en of er voorafgaand overleg is geweest met de betrokken administratieplichtigen. De leden van de fractie van het CDA vragen in aanvulling hierop of Actal is geraadpleegd.

De wijzigingen in artikel 22 van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 (UBIB 2001) betreffen aanvullingen op de reeds bestaande gegevensuitwisseling in het kader van de voor de aanslagregeling benodigde contra-informatie en in het kader van de VIA. De gegevensuitwisseling is in nauw overleg met de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars tot stand gekomen. De uitwerking van de gegevensverstrekking is vastgelegd in diverse handleidingen. In de praktijk vindt op basis van gemaakte afspraken reeds renseignering van gegevens plaats. De vastlegging van de uitbreiding van de gegevensverstrekking in artikel 22 van het UBIB 2001 leidt als zodanig dan ook niet tot een uitbreiding van de administratieve lasten. Actal is dan ook niet geraadpleegd. Een deel van de aangevulde gegevensverstrekking ziet op de renseignering van gegevens met betrekking tot de spaarrekening eigen woning, het beleggingsrecht eigen woning, de lijfrentespaarrekening en het lijfrentebeleggingsrecht. Deze producten zijn reeds per 2008 in de fiscale regelgeving opgenomen. Hierbij heeft er voor het aantal renseignementen vooral een verschuiving plaatsgevonden van renseignering van nieuwe kapitaalverzekeringen eigen woning en lijfrentes naar de genoemde bankspaarvarianten hiervan. De renseignering van voornoemde bankspaarproducten vindt in de praktijk reeds plaats. Wat wel nieuw is, is de renseignering van schulden en de renseignering van inkomensverzekeringen voor invaliditeit, ziekte of ongeval. Ook de uitwisseling van deze gegevensstromen vindt in goed overleg plaats. Daar waar nodig wordt gewerkt met een pilot (voor wat betreft de schulden) of uitgestelde invoering (voor wat betreft genoemde inkomensverzekeringen per 2012) om de renseignering in goede banen te leiden.

De leden van de fractie van de PVV merken op dat de uitbreiding van de vooringevulde aangifte niet leidt tot een wijziging in het formele proces van het doen van aangifte door de belastingplichtige. De leden vragen of de Belastingdienst niet meer informatie met de belastingplichtige zou moeten delen, bijvoorbeeld via www.belastingdienst.nl/mijnbelastingen. Voorts vragen zij of voor belastingplichtigen met een vooringevulde aangifte er een andere wijze van het doen van aangifte zou kunnen komen, overeenkomstig het aangepaste verzoek voor de voorlopige teruggaaf.

Op het terrein van de vereenvoudiging van de heffingssystematiek valt inderdaad winst te behalen. De door de leden van de fractie van de PVV genoemde onderwerpen spelen daarbij een grote rol. Het gaat enerzijds om de digitalisering van de communicatie tussen de Belastingdienst en de burger, zoals de mogelijke invoering van een digitaal persoonlijk domein. Anderzijds liggen er vragen met betrekking tot het verzamelen van de gegevens op grond waarvan de belastingschuld bepaald wordt, en de verantwoordelijkheid voor de juistheid van die gegevens. Daarbij denk ik overigens niet dat de aangifte op korte termijn zal worden afgeschaft. Een periodieke opgaaf van gegevens blijft nodig om de belastingschuld te kunnen vaststellen. Naarmate meer gegevens kunnen worden vooringevuld, zal de wijze van het doen van aangifte voor een grote groep burgers wel veranderen. In plaats van zelf gegevens aan te leveren, zullen zij meer en meer alleen nog de door de Belastingdienst aangeleverde gegevens hoeven te controleren. De vereenvoudiging van de heffingssystematiek zal ook aan de orde komen in de brief over de fiscale agenda die ik aan het einde van het eerste kwartaal 2011 zal sturen.

De leden van de fractie van de PVV willen daarnaast weten hoeveel van de VIA door kan gaan zonder dat de belastingplichtige er nog iets aan hoeft te wijzigen. Gevraagd wordt naar een cijfermatige onderbouwing op dat punt.

In het Beheersverslag van de Belastingdienst over 2010 zullen de VIA-cijfers met betrekking tot het aantal aangiftes 2009 die zijn vooringevuld worden opgenomen. De concrete vraag laat zich echter pas beantwoorden na vergelijking van de bij de behandeling van de aangifte vastgestelde gegevens en de door de burger niet gecorrigeerde gegevens. Laatstgenoemde vaststelling kan dus pas plaatsvinden na beëindiging van de aanslagregeling over 2009. Dan staat immers pas vast of de burger terecht die gegevens niet heeft gecorrigeerd of aangevuld.

De leden van de fractie van de PVV vragen voorts waar het risico ligt in de situatie dat de administratieplichtige verkeerde gegevens doorgeeft, gesteld dat de Belastingdienst en de belastingplichtige de fout niet zien. Zij vragen hoe zit het met de rechtsbescherming van de belastingplichtige in zo’n geval. Ook vragen zij naar het inzage- en verbeterrecht ingeval er geen www.belastingdienst.nl/mijnbelastingen komt.

De verantwoordelijkheid voor het invullen van de aangifte ligt bij de belastingplichtige. Het is de belastingplichtige die door ondertekening van de aangifte verklaart de gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te verstrekken. Hij zal de vooraf ingevulde gegevens dus zelf moeten controleren. Het controleren van gegevens is overigens evenzeer aan de orde in de situatie dat de belastingplichtige zelf zijn aangifte invult op basis van gegevens die hij rechtstreeks van een bank of verzekeraar heeft ontvangen. Dit neemt niet weg dat correcties dan wel aanvullingen op de aangifte altijd mogelijk zijn. Dit is in lijn met het inzage- en correctierecht.

Gegeven het feit dat de digitale wegen richting de verwerkingseenheden van de Belastingdienst drukker zullen worden als gevolg van de gewijzigde renseigneringsverplichtingen, vragen de leden van de fractie van de PVV welke maatregelen en toetsen de Belastingdienst gaat gebruiken om te borgen dat de aangeleverde gegevens niet leiden tot uitvoeringsproblemen.

De Belastingdienst heeft, naar aanleiding van werkbezoeken aan andere landen die verder zijn met de VIA, geconcludeerd dat het voor het vertrouwen van de burger in de VIA essentieel is dat de burger goede gegevens krijgt gepresenteerd. Dat betekent dus dat er in het proces van inwinnen van gegevens extra kwaliteitsslagen zijn aangebracht. Een belangrijke maatregel in het kader van kwaliteitsborging is het principe om nieuwe gegevensstromen eerst via een pilot te beproeven. Vaak vindt zo'n pilot eerst plaats bij medewerkers van de Belastingdienst en van de desbetreffende gegevensleveranciers. Die medewerkers zien het belang van correcte gegevens als geen ander en zij zijn dan ook zeer kritisch. Pas na verwerking van hun bevindingen wordt een beslissing genomen over landelijke uitrol. Bovendien worden na afloop van de aangiftecampagne onderzoeken gedaan om vast te stellen of het vereiste kwaliteitsniveau inderdaad ook is gehaald. Onderzoeksbevindingen leiden weer tot verbeteringen in het proces voor het volgende jaar. Overigens kan worden geconstateerd dat ook de gegevensleveranciers zich meer bewust zijn geworden van het belang van het verstrekken van juiste gegevens, omdat fouten leiden tot problemen bij hun werknemers, klanten etc.

De leden van de fractie van de PVV vragen of er door lokale overheden gebruik kan worden gemaakt van de door de Belastingdienst verzamelde informatie.

Artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen verplicht iedereen die betrokken is bij de uitvoering van belastingwetgeving tot geheimhouding van in dat kader verkregen gegevens. De belastingplichtige moet er immers op kunnen vertrouwen dat de door hem verstrekte gegevens niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de belastingheffing. Dit betekent dat de Belastingdienst de gerenseigneerde gegevens niet aan lokale overheden kan verstrekken, zonder dat daar een wettelijk voorschrift aan ten grondslag ligt.

Ten slotte vragen de leden van de fractie van de PVV met ingang van welke datum de staatssecretaris verwacht de wijziging van het onderhavige besluit operationeel te hebben.

De inwerkingtreding van het gewijzigde artikel 22 van het UBIB 2001 is voorzien voor 1 januari 2011. De gegevensverstrekking gaat in beginsel dan ook vanaf dat moment gelden. Aangezien de handleidingen in nauw overleg met de betrokken administratieplichtigen zijn opgesteld, zijn zij reeds geruime tijd op de hoogte van de te renseigneren gegevens en zijn zij naar verwachting voldoende voorbereid. Voor nieuwe gegevensstromen wordt zoals is hiervoor reeds is aangegeven waar nodig gewerkt met een pilot (2011) of is uitgestelde invoering aan de orde om de renseignering in goede banen te leiden (start 2012). De verwachting is dat de gegevensverstrekking met ingang van 2011 op onderdelen dus nog beperkt zal zijn, maar in 2012 nagenoeg geheel zal worden gerealiseerd.

De leden van de fractie van het CDA constateren dat op vrij korte termijn een aantal dingen verandert als gevolg van het wijzigingsbesluit. Zij vragen zich af hoe het overleg met de banken en verzekeraars hieromtrent is verlopen en of er knelpunten zijn. In dit verband wordt gevraagd of kan worden aangegeven over welk jaar voor het eerst gegevens moeten worden aangeleverd en of dat in goed overleg met banken en verzekeraars plaatsvindt.

Met de banken en de verzekeraars vindt intensief overleg plaats, vooral op uitvoeringsniveau, maar zonodig ook op ambtelijk bestuurlijk niveau. Een van de resultaten van die overleggen is dat er gewerkt wordt met pilots om nieuwe VIA-stromen te beproeven. De planning voor de pilots en een eventueel daaropvolgende brede uitrol is afgestemd met banken en verzekeraars. In nauwe samenwerking met banken en verzekeraars zijn nieuwe handleidingen opgesteld met betrekking tot de exacte uitvoering van de gegevensverstrekking. Wel vormt de beoogde aanleverdatum van

1 februari voor met name banken een knelpunt. De huidige aanleverdatum is 1 maart. De huidige aanleverdatum blijkt echter niet toereikend. De vooringevulde aangifte dient immers uiterlijk per die datum voor de belastingplichtige beschikbaar te zijn om tijdig aan zijn aangifteplicht per 1 april daaropvolgend te kunnen voldoen. In de concept-versie van artikel 22 van het UBIB 2001 was dan ook de datum van 1 februari opgenomen met daarbij een ontheffingsbepaling die het mogelijk maakt die datum waar nodig nog een bepaalde periode later te stellen, zodat banken en de Belastingdienst de tijd hebben om verantwoord toe te groeien naar de beoogde eindsituatie. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State zullen bedoelde bepalingen (artikel 22, vierde lid en vijfde lid, onderdeel b) echter vertraagd worden ingevoerd, omdat hiervoor eerst een toereikende delegatiegrondslag moet worden opgenomen (zie voor toelichting hieronder).

De leden van de fractie van het CDA vragen om een reactie op de kanttekening die de redactie van VakstudieNieuws plaatst bij de rechtsbescherming van financiële instellingen die gegevens moeten verstrekken.

In de aantekening in de Vakstudienieuws wordt gerefereerd aan het initiatiefwetsvoorstel Rechtsbescherming bij controlehandelingen van de fiscus dat momenteel in behandeling is bij de Eerste Kamer. In artikel 22 van het UBIB 2001 zijn de te verstrekken gegevens precies aangegeven. Over aard en inhoud van de in het kader van artikel 22 van het UBIB 2001 op geautomatiseerde wijze te verstrekken gegevens kan derhalve geen misverstand bestaan. Ook voor de thans al geldende binnenlandse informatieverstrekking langs geautomatiseerde weg voor financiële instellingen in het kader van artikel 53, tweede lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), geldt het initiatiefwetsvoorstel niet. Het initiatiefwetsvoorstel beperkt zich tot gegevensverstrekking in het kader van de artikelen 47 en 53, eerste lid, AWR. Bij deze laatste gegevensverstrekking gaat het om verzoeken om informatie in individuele gevallen waarbij rechtsbescherming in het licht van de desbetreffende ruim en open geformuleerde informatieverplichtingen aangewezen is.

De leden van de fractie van het CDA vragen zich af of het overhevelen van de inhoud van artikel 43b van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (UR AWR 1994) naar artikel 22 van het UBIB 2001 uitsluitend een verplaatsing betreft of dat er ook nog extra verplichtingen in het leven worden geroepen.

Artikel 43b van de UR AWR 1994 regelt het tijdstip waarop een administratieplichtige gehouden is de gegevens en inlichtingen te verstrekken en geeft de inspecteur de bevoegdheid nadere voorschriften te verstrekken voor de wijze waarop dat moet geschieden. Aangezien dit artikel alleen ziet op de toepassing van artikel 22 van het UBIB 2001, was er aanvankelijk voor gekozen om de inhoud van genoemd artikel 43b van de UR AWR 1994 per 1 januari 2011 over te hevelen naar artikel 22 van het UBIB 2001. Als gevolg van het advies van de Raad van State wordt voornoemde overheveling echter uitgesteld, omdat voor opname in artikel 22 van het UBIB 2001 eerst een wijziging van artikel 10.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 dient plaats te vinden. Artikel 22, vierde lid en vijfde lid, onderdeel b, van het UBIB 2001 worden pas ingevoerd, nadat de benodigde wetswijziging heeft plaatsgevonden. De overheveling zelf betreft slechts een verplaatsing. Daarbij vindt echter wel direct een actualisatie plaats voor wat betreft de aanlevermomenten. Verder wordt hier aanvullend geregeld hetgeen in de diverse handleidingen reeds is opgenomen en dus reeds praktijk is met betrekking tot het onderscheid in maand- en jaarrenseignering.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Bijleveld-Schouten, A.T.B. (CDA), Slob, A. (CU), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66) en Huizing, M.E. (VVD).

Plv. leden: Hijum, Y.J. van (CDA), Rouvoet, A. (CU), Broeke, J.H. ten (VVD), Knops, R.W. (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature, SP (), Halsema, F. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66) en Ziengs, E. (VVD).

Naar boven