32 555 Aanpassing van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken

G VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 oktober 2012

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie1 hebben kennisgenomen van de brief van de minister van Veiligheid en Justitie d.d. 21 juni 20122 met de aankondiging van een novelle.

Naar aanleiding daarvan heeft de commissie de minister op 18 juli 2012 een brief gestuurd.

De minister heeft op 1 oktober 2012 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Kim van Dooren

BRIEF AAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Den Haag, 18 juli 2012

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie hebben met verbazing kennisgenomen van uw brief d.d. 21 juni 20122 met de aankondiging van een novelle. Van de zijde van de regering wordt weliswaar terecht vastgesteld dat het wetsvoorstel 32 5554 in zijn huidige vorm niet op voldoende draagvlak kan rekenen in de Eerste Kamer. Aan deze situatie liggen echter twee redenen ten grondslag. De eerste reden is dat er is sprake van een zogenaamde «nationale kop», aangezien de voorgestelde regeling niet wordt beperkt tot grensoverschrijdende geschillen. De tweede reden is dat aan de mediator een verschoningsrecht wordt toegekend zonder dat er sprake is van deugdelijke (controle op) kwaliteitseisen.

Het blijkt dat de regering nu aan het eerste bezwaar tegemoet wil komen door het indienen van een novelle5 die er toe strekt het wetsvoorstel te beperken tot grensoverschrijdende geschillen. Aan het tweede bezwaar wordt in uw brief echter geen woord gewijd. Alleen is er in de zogenaamde kwaliteitsbrief van 23 december 20116 gesteld, dat de ruime definitie van mediator in de richtlijn geen kwaliteitseisen stelt.

De leden van de commissie vernemen graag – vooruitlopend op het voorbereidend onderzoek bij wetsvoorstel 33 320 – of, en zo ja op welke wijze, de regering het genoemde tweede bezwaar alsnog wil wegnemen. Deze leden achten het onverantwoord dat aan niet gekwalificeerde mediators een verschoningsrecht wordt toegekend enkel en alleen omdat zij een grensoverschrijdend geschil behandelen. Gaarne vernemen deze leden het standpunt van de regering met betrekking tot de hier gestelde vraag.

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid & Justitie zien met belangstelling – en bij voorkeur voor het einde van het zomerreces – uit naar uw antwoord.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2012

In uw brief van 18 juli 2012 met kenmerk 149099.04u gaat u in op de aankondiging van het wetsvoorstel dat de implementatie van de richtlijn mediation beperkt tot grensoverschrijdende zaken (33 320). U geeft aan dat weliswaar terecht wordt vastgesteld dat het wetsvoorstel 32 555 in zijn huidige vorm niet op voldoende draagvlak kan rekenen in de Eerste Kamer maar dat aan deze situatie twee redenen ten grondslag liggen. De eerste reden is dat met het wetsvoorstel in de huidige vorm aan de implementatie een nationale kop wordt toegevoegd. De tweede reden is dat aan de mediator een verschoningsrecht wordt toegekend zonder dat er sprake is van onderliggende kwaliteitseisen.

Terecht constateert u in uw brief dat aan de eerste reden tegemoet is gekomen door indiening van het wetsvoorstel 33 320 dat de implementatie van de richtlijn beperkt tot grensoverschrijdende zaken. Aan de tweede reden is volgens u met het wetsvoorstel niet tegemoet gekomen. Voor grensoverschrijdende zaken wordt aan de mediator een verschoningsrecht toegekend zonder dat er sprake is van deugdelijke (controle op) kwaliteitseisen. Ik begrijp uw zorgen en beoog zoveel als mogelijk ook deze reden weg te nemen.

In mijn brief van 23 december 2011 (Kamerstukken II 2011/12, 29 528, nr.7) heb ik aangegeven hoe ik kwaliteit van mediation wil borgen. Ik heb momenteel een wetsvoorstel in voorbereiding, dat beoogt kwaliteitswaarborgen te bieden voor geregistreerde mediators. In een wettelijke regeling zal onder meer een register voor mediators worden ingesteld en zullen kwaliteitseisen worden gesteld.

Het wetsvoorstel zal een wettelijke regeling betreffen voor mediations waarop Nederlands recht van toepassing is. Op grond van de richtlijn heeft echter iedere mediator die voldoet aan de definitie van de richtlijn een verschoningsrecht in grensoverschrijdende geschillen. Hoewel de richtlijn de mogelijkheid kent om kwaliteitseisen te stellen, beperken deze kwaliteitseisen de definitie van mediator niet en perken deze dus ook niet de groep verschoningsgerechtigden in. Het uiteindelijke oordeel is hierover aan het Hof van Justitie, maar ik verwacht dat met een beroep op de rechtstreekse werking van de richtlijn iedere mediator die voldoet aan de definitie van mediator uit de richtlijn in een grensoverschrijdend geschil een verschoningsrecht toekomt. Dit is een onvolkomenheid in de richtlijn die in een expertmeeting georganiseerd door de Europese Commissie zowel door Nederland als door andere lidstaten is geconstateerd. Wel zal van een wettelijke regeling voor de kwaliteit van mediation vermoedelijk een normerende werking uitgaan. Ik verwacht dat ook in grensoverschrijdende geschillen vaker gebruik zal worden gemaakt van geregistreerde mediators.

Zoals aangegeven beoog ik ook uw tweede bezwaar zoveel als mogelijk weg te nemen. Naar verwachting kan ik begin volgend jaar een wetsvoorstel dat de kwaliteit van mediators borgt ter advisering aan de Raad van State aanbieden.

Ik vertrouw erop dat ik u met deze brief voldoende heb geïnformeerd en kijk uit naar een spoedige voorzetting van de parlementaire behandeling van de implementatie van de richtlijn mediation.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV), Ester (CU), Swagerman (VVD)

X Noot
2

Kamerstukken I 2011/12, 32 555, F.

X Noot
4

Wetsvoorstel tot aanpassing van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken, Kamerstukken I 2010/11, 32 555, A.

X Noot
5

Inmiddels ingediend (Kamerstukken II 2011/12, 33 320, nr. 2) en op 5 juli 2012 aanvaard door de Tweede Kamer.

X Noot
6

Kamerstukken I 2010/11, 32 555, D.

Naar boven