32 554 Wijziging van de Wet politiegegevens en van de wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JBZ over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken en de implementatie van het Besluit van de Raad 2009/371/JBZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol)

A HERDRUK 1 GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

15 september 2011

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens te wijzigen in verband met de implementatie van het kaderbesluit 2008/977 /JBZ van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (PbEU L 350);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet politiegegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. politiegegeven:

elk persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van de politietaak wordt verwerkt.

2. Onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel l in een puntkomma worden vier nieuwe onderdelen toegevoegd, luidende:

m. persoonsgegeven, ontvanger en toestemming van de betrokkene:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

n. afschermen:

het markeren van opgeslagen politiegegevens met als doel de verwerking ervan in de toekomst te beperken;

o. kenmerken:

het markeren van opgeslagen politiegegevens, zonder de bedoeling om hun toekomstige verwerking te beperken;

p. bestand:

elk gestructureerd geheel van politiegegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen.

B

Artikel 2, derde lid, vervalt.

C

Artikel 3, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Politiegegevens worden uitsluitend voor een ander doel verwerkt dan waarvoor zij zijn verkregen voor zover deze wet daar uitdrukkelijk in voorziet, deze verwerking niet onverenigbaar is met het doel waarvoor deze gegevens zijn verkregen en de verwerking voor dat andere doel overigens noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat doel. De verdere verwerking is alleen mogelijk door personen en instanties die bij of krachtens de wet met het oog op een zwaarwegend algemeen belang zijn aangewezen.

D

Artikel 4, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen om politiegegevens te beveiligen tegen onbedoelde of onrechtmatige vernietiging, tegen wijziging, ongeoorloofde mededeling of toegang, met name indien de verwerking verzending van gegevens via een netwerk of beschikbaarstelling via directe geautomatiseerde toegang omvat, en tegen alle andere vormen van onrechtmatige verwerking, waarbij met name rekening wordt gehouden met de risico’s van de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s van de verwerking en de aard van de politiegegevens.

E

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Politiegegevens kunnen worden verstrekt aan een internationaal orgaan of aan een internationaal strafgerecht voor zover dit voortvloeit uit een verdrag.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Politiegegevens kunnen worden verstrekt of doorgegeven aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie of aan een orgaan van de Europese Unie dat is belast met de ondersteuning en versterking van de wetshandhavingsdiensten van de lidstaten bij de voorkoming, bestrijding, onderzoek en vervolging van zware criminaliteit en dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Politiegegevens worden alleen ingevolge het tweede of derde lid verstrekt of doorgegeven indien het ontvangende land of internationaal orgaan een toereikend beschermingsniveau voor de voorgenomen gegevensverwerking garandeert. Of het beschermingsniveau toereikend is wordt beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een groep van gegevensverstrekkingen van invloed zijn. In het bijzonder wordt rekening gehouden met de aard van de gegevens, met het doel en de duur van de voorgenomen verwerking en verwerkingen, het land van herkomst en het land of internationale orgaan van eindbestemming van de gegevens, de algemene en sectorale rechtsregels die in het derde land of het internationale orgaan gelden, alsmede de beroepscodes en de veiligheidsmaatregelen die in het land of het orgaan van toepassing zijn.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. In afwijking van het vijfde lid kunnen politiegegevens worden verstrekt of doorgegeven indien:

    • a. dit noodzakelijk is ten behoeve van specifieke belangen van de betrokkene of een dringend zwaarwegend algemeen belang; of

    • b. het betreffende land of het ontvangende internationale orgaan passende garanties biedt voor een zorgvuldige gegevensverwerking in het concrete geval.

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verstrekking of doorgifte van politiegegevens, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, alsmede over de verdere verwerking en de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan door ontvangstgerechtigde autoriteiten of internationale organen en over de ontvangst van politiegegevens vanuit het buitenland.

F

Artikel 25, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De verantwoordelijke deelt een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen zes weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende politiegegevens verwerking ondergaan. Hij verstrekt daarbij tevens desgevraagd inlichtingen over de vraag of de deze persoon betreffende politiegegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt. De verantwoordelijke kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen, dan wel voor ten hoogste zes weken indien blijkt dat ook bij andere politiekorpsen politiegegevens over de verzoeker worden verwerkt. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

G

Artikel 27, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een verzoek, als bedoeld in artikel 25, eerste lid, wordt afgewezen voor zover het onthouden van kennisneming noodzakelijk is in het belang van:

    • a. de goede uitvoering van de politietaak;

    • b. de bescherming van de rechten van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van derden;

    • c. de veiligheid van de staat.

H

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 28 (verbetering, aanvulling, verwijdering, afscherming of markering van politiegegevens)

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ieder over wiens persoon politiegegevens worden verwerkt kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De verantwoordelijke draagt ervoor zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Hij draagt zorg voor het kenmerken van een gegeven als de juistheid daarvan door de betrokkene wordt betwist en niet kan worden vastgesteld of het gegeven al dan niet juist is.

I

In artikel 32, derde lid, worden de woorden «bedoeld in artikel 30, eerste lid,» vervangen door: bedoeld in de artikelen 25, eerste lid, en 30, eerste lid.

J

Artikel 35, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het College bescherming persoonsgegevens wordt gehoord over de voorgenomen verwerking van politiegegevens, die in een nieuw bestand zullen worden opgenomen, wanneer deze verwerking de gegevens betreft, bedoeld in artikel 5, of wanneer de aard van de verwerking, in het bijzonder met gebruikmaking van nieuwe technologieën, mechanismen of procedures, specifieke risico’s met zich meebrengt voor de fundamentele rechten van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

ARTIKEL II

De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. justitiële gegevens:

bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven persoonsgegevens of gegevens over een rechtspersoon inzake de toepassing van het strafrecht of de strafvordering;

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. strafvorderlijke gegevens:

persoonsgegevens of gegevens over een rechtspersoon die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministerie in een strafdossier of langs geautomatiseerde wet verwerkt;

3. Onderdeel g komt te luiden:

g. persoonsgegeven, verwerken van persoonsgegevens, verantwoordelijke, betrokkene, bewerker, ontvanger, het verstrekken van persoonsgegevens en toestemming van de betrokkene:

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;

4. Er wordt, onder verlettering van bestaande onderdeel h tot onderdeel j, een nieuw onderdeel h en een nieuw onderdeel i ingevoegd, luidende:

h. kenmerken:

het markeren van opgeslagen justitiële, strafvorderlijke of persoonsgegevens, zonder dat de mogelijkheid tot verwerking van die gegevens wordt beperkt;

i. markeren:

het voorzien van een kenmerk aan justitiële, strafvorderlijke of persoonsgegevens, zonder dat de mogelijkheid tot verwerking van die gegevens wordt beperkt;

5. Er wordt een nieuw onderdeel k ingevoegd, luidende:

k. College bescherming persoonsgegevens:

het College, bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Justitiële gegevens worden slechts verwerkt voor zover dit noodzakelijk is voor de bij of krachtens deze wet geformuleerde doeleinden.

  • 3. Justitiële gegevens worden uitsluitend voor een ander doel verwerkt dan waarvoor zij zijn verkregen voor zover deze verwerking niet onverenigbaar is met het doel waarvoor deze gegevens zijn verkregen en de verwerking voor dat andere doel overigens noodzakelijk is en in verhouding staat tot dat doel. De verdere verwerking is alleen mogelijk door personen en instanties die bij of krachtens de wet met het oog op een zwaarwegend algemeen belang zijn aangewezen.

  • 4. Onze Minister treft de nodige maatregelen opdat justitiële gegevens worden verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

  • 1. De verantwoordelijke treft passende technische en organisatorische maatregelen om justitiële gegevens te beveiligen tegen onbedoelde of onrechtmatige vernietiging, tegen wijziging, ongeoorloofde mededeling of toegang, met name indien de verwerking verzending van gegevens via een netwerk of beschikbaarstelling via directe geautomatiseerde toegang omvat, en tegen alle andere vormen van onrechtmatige verwerking, waarbij met name rekening wordt gehouden met de risico’s van de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risico’s van de verwerking en de aard van de justitiële gegevens.

  • 2. Toegang tot justitiële gegevens is uitsluitend voorbehouden aan personen die onder het beheer van de Onze Minister ressorteren of op grond van zijn instructie, behoudens een bij of krachtens de wet gegeven voorschrift.

  • 3. De artikelen 14, eerste, tweede, derde en vijfde lid, en 49 en 50 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het vierde, vijfde en zesde lid komen te luiden:

  • 4. Justitiële gegevens kunnen worden verstrekt aan een internationaal orgaan of aan een internationaal strafgerecht voor zover dit voortvloeit uit een verdrag.

  • 5. Justitiële gegevens kunnen ten behoeve van de strafrechtspleging worden verstrekt aan rechterlijke ambtenaren dan wel aan andere autoriteiten in het buitenland.

  • 6. Justitiële gegevens kunnen worden verstrekt of doorgegeven aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie of aan een orgaan van de Europese Unie dat is belast met de ondersteuning en versterking van de wetshandhavingsdiensten van de lidstaten bij de voorkoming, bestrijding, onderzoek en vervolging van zware criminaliteit en dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen.

2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Justitiële gegevens worden alleen ingevolge het vierde of vijfde lid verstrekt indien het ontvangende land of internationaal orgaan een toereikend beschermingsniveau voor de voorgenomen gegevensverwerking garandeert. Of het beschermingsniveau toereikend is wordt beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden die op de doorgifte van gegevens of op een groep van gegevensverstrekkingen van invloed zijn. In het bijzonder wordt rekening gehouden met de aard van de gegevens, met het doel en de duur van de voorgenomen verwerking en verwerkingen, het land van herkomst en het land of internationale orgaan van eindbestemming van de gegevens, de algemene en sectorale rechtsregels die in het derde land of het internationale orgaan gelden, alsmede de beroepscodes en de veiligheidsmaatregelen die in het land of het orgaan van toepassing zijn.

  • 8. In afwijking van het zevende lid kunnen justitiële gegevens worden verstrekt of doorgegeven indien:

    • a. dit noodzakelijk is ten behoeve van specifieke belangen van de betrokkene of een dringend zwaarwegend algemeen belang; of

    • b. het betreffende land of het ontvangende internationale orgaan passende garanties biedt voor een zorgvuldige gegevensverwerking in het concrete geval.

  • 9. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de verstrekking of doorgifte van justitiële gegevens, bedoeld in het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, alsmede over de daarbij te stellen voorwaarden aan het gebruik daarvan door ontvangstgerechtigde autoriteiten of internationale organen en over de ontvangst van justitiële gegevens vanuit het buitenland.

E

Artikel 18, eerste en tweede lid, komt te luiden:

  • 1. Onze Minister deelt een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen vier weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende justitiële gegevens verwerking ondergaan.

  • 2. Hij doet daarbij geen mededelingen in schriftelijke vorm, tenzij hij weigert een mededeling te doen. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk plaats.

F

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

  • 1. Elke verstrekking van justitiële gegevens overeenkomstig de bepalingen van deze Afdeling wordt vastgelegd en ten minste vier jaar bewaard.

  • 2. Onze Minister deelt een ieder op diens schriftelijk verzoek binnen vier weken mede of hem betreffende gegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek overeenkomstig de bepalingen van deze Afdeling zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt.

G

Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ieder over wiens persoon justitiële gegevens worden verwerkt kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Hij draagt zorg voor het kenmerken van een gegeven als de juistheid daarvan door de betrokkene wordt betwist en niet kan worden vastgesteld of het gegeven al dan niet juist is.

H

Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De artikelen 51, tweede lid, 60, 61 en 65 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Het College bescherming persoonsgegevens wordt gehoord over de voorgenomen verwerking van justitiële gegevens die in een nieuw bestand zullen worden opgenomen, wanneer de aard van de verwerking specifieke risico’s met zich meebrengt voor de fundamentele rechten van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

  • 4. Indien de verantwoordelijke handelt in strijd met hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 19, eerste lid, artikel 39j, eerste lid, en artikel 44, eerste lid, kan het College hem een bestuurlijke boete opleggen. De artikelen 66 tot en met 74 van de Wet bescherming persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

I

Aan artikel 39c wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De verwerking van strafvorderlijke gegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging vindt slechts plaats in aanvulling op de verwerking van andere strafvorderlijke gegevens en voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk is.

J

Artikel 39e wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. Nederlandse rechterlijke ambtenaren en rechterlijke ambtenaren van Aruba en de Nederlandse Antillen;

2. Onder vernummering van het derde tot het zesde lid worden een nieuw derde, vierde en vijfde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het College van procureurs-generaal kan strafvorderlijke gegevens verstrekken aan een internationaal orgaan of aan een internationaal strafgerecht voorzover dit voortvloeit uit een Verdrag.

  • 4. Het College van procureurs-generaal kan strafvorderlijke gegevens verstrekken aan rechterlijke ambtenaren in een ander land of aan een internationaal orgaan in het buitenland, ten behoeve van de strafrechtspleging.

  • 5. Strafvorderlijke gegevens kunnen worden verstrekt of doorgegeven aan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie of aan een orgaan van de Europese Unie dat is belast met de ondersteuning en versterking van de wetshandhavingsdiensten van de lidstaten bij de voorkoming, bestrijding, onderzoek en vervolging van zware criminaliteit en dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen.

3. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Artikel 8, zevende, achtste en negende lid en artikel 9, eerste lid, tweede volzin, zijn van overeenkomstige toepassing.

K

Artikel 39i komt te luiden:

Artikel 39i

  • 1. Het College van procureurs-generaal deelt een ieder op diens schriftelijke verzoek binnen zes weken mede of, en zo ja welke, deze persoon betreffende strafvorderlijke gegevens verwerking ondergaan. Het College van procureurs-generaal kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.

  • 2. Artikel 18, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

L

Artikel 39j komt te luiden:

Artikel 39j

  • 1. Elke verstrekking van strafvorderlijke gegevens overeenkomstig de artikelen 39e en 39f wordt vastgelegd en gedurende ten minste vier jaar bewaard.

  • 2. Het College van procureurs-generaal deelt een ieder op diens verzoek schriftelijk binnen vier weken mede of hem betreffende strafvorderlijke gegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek overeenkomstig de artikelen 39e en 39f zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt.

M

Artikel 39l komt te luiden:

Artikel 39l

Een mededeling, als bedoeld in de artikelen 39i, eerste lid, en 39j, tweede lid, blijft achterwege voor zover dit noodzakelijk is in het belang van:

  • a. de voorkoming van de belemmering van gerechtelijke procedures;

  • b. het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten;

  • c. de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van derden;

  • d. de veiligheid van de staat.

N

Artikel 39m wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ieder over wiens persoon strafvorderlijke gegevens worden verwerkt kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen of af te schermen indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. Hij draagt zorg voor het kenmerken van een gegeven als de juistheid daarvan door de betrokkene wordt betwist en niet kan worden vastgesteld of het gegeven al dan niet juist is.

O

Artikel 40, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3. De artikelen 3, 7 en 39c, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Oa

Artikel 43, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Hij doet daarbij geen mededelingen in schriftelijke vorm, tenzij hij weigert een mededeling te doen. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing vindt schriftelijk plaats.

P

Artikel 44, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Elke verstrekking van afschriften van rapporten uit persoonsdossiers, overeenkomstig artikel 41 wordt vastgelegd en tenminste vier jaar bewaard.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Defensie,


X Noot
1

Het vorige stuk verschenen als blanco eindverslag (letter A) komt hierbij te vervallen.

Naar boven