32 549 Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID SCHAART

Ontvangen 1 juni 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel AH, komt artikel 7.4a als volgt te luiden:

Artikel 7.4a

  • 1. Aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken waarover internettoegangsdiensten worden geleverd en aanbieders van internettoegangsdiensten belemmeren of vertragen niet de toegang tot diensten of toepassingen op het internet, tenzij en voor zover de betreffende maatregel waarmee diensten of toepassingen worden belemmerd of vertraagd noodzakelijk is:

    • a. om congestie te beperken;

    • b. ten behoeve van de integriteit en de veiligheid van het netwerk en de dienst van de betrokken aanbieder;

    • c. om de doorgifte van ongevraagde communicatie als bedoeld in artikel 11.7, eerste lid, aan een eindgebruiker te beperken;

    • d. ter uitvoering van een wettelijk voorschrift of rechterlijk bevel, of

    • e. op grond van een uitdrukkelijke overeenkomst tussen een aanbieder en een abonnee.

  • 2. Aanbieders van internettoegangsdiensten bieden consumenten ten minste de mogelijkheid een overeenkomst aan te gaan waarbij volledige toegang tot de op het internet beschikbare diensten of toepassingen bestaat.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter voorkoming van een achteruitgang van de dienstverlening en een belemmering of vertraging van het verkeer over openbare elektronische communicatienetwerken, nadere minimumvoorschriften inzake de kwaliteit van openbare elektronische communicatiediensten worden gesteld aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken.

Toelichting

Eindgebruikers moeten zelf kunnen beslissen welke inhoud zij willen verzenden en ontvangen, en welke diensten, toepassingen, hardware en software zij hiervoor willen gebruiken (conform overweging 28 van Richtlijn 2009/136/EG). Dit amendement is bedoeld om het door de minister voorgestelde artikel 7.4a Telecommunicatiewet te vervangen.

Het amendement is erop gericht om de keuze- en uitingsvrijheid van eindgebruikers op het internet te maximaliseren. Met de term «internet» wordt gedoeld op het wereldwijde, publieke netwerk van eindpunten met door de Internet Assigned Numbers Authority toegewezen IP-adressen. Het is niet de bedoeling om de «reservering» van bandbreedte voor IP-gebaseerde diensten die via het eigen netwerk worden aangeboden, zoals IP-gebaseerde televisie en telefonie die niet via het internet wordt aangeboden, te verbieden: dit zijn geen diensten of toepassingen op het internet. Het is de bedoeling mogelijk te maken dat aanbieders voor eindgebruikers speciale pakketten mogelijk maken, waarbij extra functionaliteit wordt geboden tegen aparte vergoedingen. Immers, er zijn grote verschillen in wat klanten wensen. Al te vergaande inmenging op dit moment in de commerciële vrijheid is uit den boze. Het amendement steunt voluit het beleid van de Europese Commissaris Kroes die transparantie over internettoegang noodzakelijk acht, maar verdergaande inmenging op dit moment ongewenst vindt. Tegelijk acht het amendement blokkering van afzonderlijke diensten of toepassingen uit den boze.

De term internet heeft betrekking op het zogenaamde «best effort» internet, waarop dienst- en applicatie-aanbieders in vrijheid hun dienstverlening aanbieden. In die zin moet de term internet breed worden uitgelegd, om te voorkomen dat aanbieders de strekking van deze bepaling kunnen omzeilen. Met de term «aanbieder van een internettoegangsdienst» wordt gedoeld op de term, zoals deze wordt gebruikt in de bijlage behorende bij artikel 13.2a van de Telecommunicatiewet.

Het amendement verbiedt het belemmeren of vertragen van afzonderlijke diensten of toepassingen op internet. Dit betekent dat een aanbieder niet een dienst of toepassing van een specifieke partij mag belemmeren of vertragen.

Slechts in beperkte, in de in het voorgestelde artikel 7.4a, eerste lid, onder a tot en met e omschreven, gevallen mag een uitzondering worden gemaakt op het beginsel dat internetproviders verkeer van eindgebruikers niet mogen belemmeren of vertragen. Dit laat natuurlijk onverlet de mogelijkheden die aanbieders op grond van het civiele recht hebben tot opschorting of ontbinding van de overeenkomst in geval van tekortkoming door de contractanten (zoals bij wanbetaling).

De uitzondering onder a is erop gericht om te garanderen dat in het geval van congestie, verkeer dat zonder vertraging moet worden doorgegeven ook snel kan worden doorgegeven, en dat in zo een geval ander verkeer mag worden vertraagd. Het amendement beoogt niet het noodzakelijke netwerkmanagement, teneinde een goede toegang te garanderen, te voorkomen.

De uitzondering onder b is erop gericht om het blokkeren van verkeer dat de veiligheid of integriteit van het netwerk aantast, zoals verkeer afkomstig van computers die onderdeel uitmaken van een botnet en worden ingezet voor een distributed denial of service-aanval, mogelijk te maken (conform de hierboven genoemde overweging 28). Zoals bij de andere uitzonderingen, geldt hier dat een maatregel proportioneel moet zijn, dus onder meer beperkt moet zijn tot enkel het verkeer dat de veiligheid of integriteit aantast en niet meer van kracht moet zijn als dit verkeer niet meer wordt verzonden. Botnets zullen echter niet alleen de systemen van de aanbieder bedreigen, maar ook (en vooral) de netwerken en apparaten van eindgebruikers. Het moet mogelijk blijven dat aanbieders het verkeer daar niet naar toe geleiden. Het aanbieden van «fire-walls» en middelen tegen kwaadaardig internetgebruik mag niet worden beperkt. Van de aanbieders mag wel worden verwacht dat zij hun abonnees hierover adequaat informeren. Daartoe strekt de in artikel 7.3 opgenomen transparantieverplichting.

De uitzondering onder c is erop gericht om het blokkeren van ongevraagde commerciële communicatie, zoals spam, mogelijk te maken.

De uitzondering onder d is erop gericht om rekening te houden met de situatie dat aanbieders bij formele wet verplicht worden om bepaald verkeer te belemmeren of te vertragen, of op grond van een rechterlijke uitspraak hiertoe verplicht worden.

De uitzondering onder e zorgt ervoor dat de mogelijkheid open blijft om op basis van een expliciete overeenkomst tussen aanbieder en eindgebruiker (dat zijn ook zakelijke klanten) een afwijkende afspraak te maken. Het gaat te ver de contractsvrijheid in dit opzicht helemaal opzij te zetten. Natuurlijk moet het daarbij dan wel gaan om een expliciete toestemming van de klant die hij goed geïnformeerd heeft kunnen maken. Het gaat in de praktijk om situaties waarbij werkgevers het zakelijk gebruik van internetdiensten willen limiteren. Bijvoorbeeld voor het gebruik van mobiele internettoegang in het buitenland.

In het tweede lid is neergelegd het uitgangspunt dat elke aanbieder aan al zijn klanten een aanbod moet hebben dat volledige toegang tot internet garandeert.

In het derde lid is het door de regering voorgestelde artikel 7.4a geïmplementeerd.

Schaart

Naar boven