32 545 Wet- en regelgeving financiële markten

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2017

In mijn brief van 23 mei jl. heb ik uw Kamer het proces toegelicht rond de analyse van het vakbekwaamheidsbouwwerk.1 In de brief heb ik toegezegd uw Kamer in het vierde kwartaal van dit jaar te informeren over het advies van het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) en of er wijzigingen aan het bouwwerk worden doorgevoerd.

Advies CDFD

Aanleiding voor de analyse van het vakbekwaamheidsbouwwerk is dat sinds de invoering van het bouwwerk in 2014 verschillende partijen verzoeken hebben gedaan om de modulestructuur aan te passen. De analyse moet antwoord geven op de vraag of en in hoeverre de huidige modulaire opbouw van het bouwwerk en de beroepskwalificaties aansluit op de huidige adviespraktijk. Het CDFD heeft onderzoeksbureau Ecorys de opdracht gegeven om de ontwikkelingen op de financiële markten die van invloed (kunnen) zijn op de adviespraktijk van financieel dienstverleners in kaart te brengen en te onderzoeken of deze ontwikkelingen leiden tot wijzigingen in de financiële beroepen en zo ja, wat dit alles betekent voor het vakbekwaamheidsbouwwerk. Ecorys heeft hierover in juni 2017 haar rapport aan het CDFD uitgebracht.

Aan de hand van het Ecorys-rapport en een eigen consultatie van marktpartijen heeft het CDFD begin oktober jl. haar definitieve advies inzake de analyse van het vakbekwaamheidsbouwwerk aan mij uitgebracht. Het advies en het rapport van Ecorys zijn als bijlage bij deze brief opgenomen2. De belangrijkste aspecten van het advies worden hieronder toegelicht.

Ten eerste adviseert het CDFD om het vakbekwaamheidsbouwwerk op hoofdlijnen in tact te houden. Het CDFD concludeert uit de analyse dat een bouwwerk dat alle partijen volledig tevreden stemt niet mogelijk is. Uit zowel het Ecorys-rapport als de eigen consultatie van het CDFD komt naar voren dat de markt grotendeels tevreden is met het huidige bouwwerk. Er zijn geen (grote) weeffouten uit de analyse naar voren gekomen en de beroepskwalificatiestructuur is voldoende herkenbaar.

Hiernaast adviseert het CDFD een aantal aanpassingen in de wet- en regelgeving, te weten:

  • 1. De module Basis niet meer als beroepskwalificatie «adviseur Basis» te duiden, maar enkel als «module Basis».

    • ° Het diploma «adviseur Basis» levert geen adviesbevoegdheid op, (in tegenstelling tot de andere Wft-diploma’s). Ook bestaat er geen Wft-vergunning Basis. Een «module Basis» sluit beter aan op de praktijk dan een diploma «adviseur Basis».

  • 2. Doorbeleggen bij expiratie-uitkeringen onderbrengen bij de module Pensioen.

    • ° Het betreft een complex onderwerp (wat voortkomt uit de Wet verbeterde premieregeling) waartoe de huidige module Vermogen niet voldoende toereikend is. Dit levert risico’s op voor adequate advisering van consumenten. Dit onderwerp moet worden toegevoegd.

    • ° Het onderwerp sluit het beste aan bij de praktijk van de adviseur Pensioen.

  • 3. Uitbreiden van de module hypothecair krediet met eind- en toetstermen consumptief krediet.

    • ° Adviseurs Hypothecair krediet adviseren in de praktijk ook vaak over consumptief krediet, deze wijziging sluit aan bij die praktijk.

    • ° Het is in het belang van de klant als de hypothecair krediet adviseur kan adviseren over consumptief krediet als alternatief voor hypothecair krediet.

  • 4. Kredietverzekeringen onderbrengen in de Vrijstellingsregeling Wft.

    • ° Kredietverzekeraars adviseren niet aan particuliere klanten. Het diploma dat ze moeten halen (Adviseur schadeverzekering zakelijk) bevat echter ook de module Schadeverzekering particulier. Hierdoor sluit het diploma/de beroepskwalificatie niet aan op het werkveld van de kredietverzekeraar.

    • ° Het aantal personen dat werkt met kredietverzekeringen is beperkt en deze personen adviseren vrijwel niet.

Het CDFD adviseert om de volgende aanbevelingen van Ecorys niet over te nemen:

  • Introductie van deel- of light modules of opknippen van bestaande modules.

    • ° Door introductie van deel- of lightmodules zou te grote versplintering ontstaan. Als een adviseur over beperktere kennis beschikt zal hij niet goed in staat zijn dwarsverbanden te leggen en moeten veel vaker moeten doorverwijzen naar andere adviseurs.

    • ° Het introduceren en onderhouden van een nieuwe module levert hoge kosten op. De introductie van extra modules maakt het Wft-diplomastelsel minder transparant.

    • ° Momenteel zijn er geen modules bekend waarvan splitsing zal leiden tot hogere kwaliteit.

  • Het splitsen van beroepskwalificaties en/of modules in opleidingsniveaus.

    • ° Splitsing leidt tot een wirwar aan diploma’s, wat de transparantie van het bouwwerk niet ten goede komt.

    • ° Bestaande diploma’s zouden vervallen en opnieuw moeten worden gehaald. De toegevoegde waarde van splitsing weegt daarmee niet op tegen de nadelen.

  • Het vervangen van de modulestructuur door een structuur gebaseerd op «life events».

    • ° Life events zijn al onderdeel van de huidige modules.

    • ° De behoefte om zich te richten op life events is voornamelijk aanwezig in beroepspraktijken op een bovenwettelijk niveau, terwijl het bouwwerk zich richt op borging van het minimumniveau.

    • ° Een groot deel van de klantvragen heeft niet met life events te maken en behoeft een adviseur die dwarsverbanden kan leggen.

    • ° De huidige modulestructuur volgt het vergunningenstelsel uit het BGfo. Life events zijn voor het vergunningenstelsel lastig af te bakenen.

    • ° Het betreft een ingrijpende wijziging die gepaard zou gaan met hoge kosten en een groot aantal wijzigingen in wet – en regelgeving.

    • ° Bestaande diploma’s zouden vervallen en adviseurs zouden opnieuw diploma’s moeten halen of inhaalprogramma’s moeten volgen.

  • Het uitbreiden van het onderdeel vaardigheden in de module Basis.

    • ° De onderwerpen die worden aangedragen (integriteit, communicatieve- en ict-vaardigheden) zijn sterk contextgevoelig en lenen zich niet voor centrale examinering.

Vervolg

Ik ben voornemens het advies van het CDFD op te volgen. Dit betekent dat het huidige vakbekwaamheidsbouwwerk – op hoofdlijnen – blijft gehandhaafd en dat de voorgestelde aanpassingen in de wet- en regelgeving zullen worden doorgevoerd.

Tot slot geldt dat ik met de sector in gesprek zal blijven over de wenselijkheid en eventuele mogelijkheden voor toekomstgerichte aanpassingen in het vakbekwaamheidsbouwwerk.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Brief van de Minister van Financiën van 23 mei 2017 aan uw Kamer (Kamerstuk 32 545, nr. 67).

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven