32 545 Wet- en regelgeving financiële markten

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2011

Conform uw verzoek reageer ik schriftelijk naar aanleiding van berichtgeving over de overgangsregeling bij de verhoging van de vrijstellingsgrens voor het aanbieden van beleggingsobjecten en deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen. Graag verduidelijk ik middels deze brief de inhoud van het overgangsrecht. Ik zal uiteraard pas tot publicatie van de overgangsregeling overgaan zodra ik het signaal krijg dat uw Kamer daarmee kan instemmen.

Ten onrechte zou de indruk kunnen ontstaan dat met het overgangsrecht de verhoging van de vrijstellingsgrens voor deze aanbiedingen van € 50 000 naar € 100 000 zou worden uitgesteld. Dit is onjuist. De grens waarboven partijen vrijgesteld mogen aanbieden wordt per 1 januari 2012 zoals met de Kamer afgesproken verhoogd van € 50 000 naar € 100 000. Dat betekent dus dat elk beleggingsobject of deelnemingsrecht in een beleggingsinstelling dat na 1 januari 2012 onder de € 100 000 wordt aangeboden onmiddellijk onder toezicht valt.

De overgangsregeling ziet op aanbiedingen die vóór 1 januari 2012 zijn gedaan en die waren vrijgesteld op grond van de € 50 000 vrijstelling, waarbij ná 1 januari 2012 niet meer wordt aangeboden of wordt aangeboden met gebruikmaking van de nieuwe vrijstelling van € 100 000. De regeling is in samenspraak met de AFM tot stand gekomen.

De overgangsregeling voor in het verleden aangeboden beleggingsobjecten ziet op verlenging van de termijn waarop partijen aan alle toezichteisen moeten voldoen tot en met augustus 2012. Zodoende krijgen instellingen een realistische periode om de bedrijfsvoering aan de wettelijke eisen aan te passen. Wel moeten deze instellingen zich al in januari 2012 bij de AFM melden. Doen zij dit niet dan kan de AFM direct optreden.

De overgangsregeling voor in het verleden aangeboden deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen houdt in dat deze partijen, als zij na 1 januari 2012 niet meer aanbieden dan wel aanbieden onder gebruikmaking van de nieuwe € 100 000 vrijstelling, met inwerkingtreding van de Europese richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (AIFM richtlijn) onder toezicht komen in 2013.

Gebleken is dat als deze partijen zonder overgangsregeling onder toezicht komen, er nadelige gevolgen kunnen optreden voor beleggers die voor 1 januari 2012 gebruik van deze (vrijgestelde) aanbiedingen hebben gemaakt. Deze nadelige gevolgen kunnen bijvoorbeeld zijn een wijziging in de structuur van de beleggingsinstelling en incidentele en structurele verhoging van de kosten door extra verplichtingen en het toezicht. Ook kunnen beleggers geconfronteerd worden met gedwongen tussentijdse verkoop van (soms illiquide) beleggingen op een ongunstig moment als beleggingsinstellingen niet de middelen hebben om de extra kosten als gevolg van het toezicht te voldoen. Dit staat haaks op het doel van de verhoging van de vrijstellingsgrens, namelijk een verbetering van de beleggersbescherming.

Met het overgangsrecht wordt deze partijen de mogelijkheid geboden om op een voor de beleggers zorgvuldige wijze aan de regelgeving die op hen van toepassing wordt te gaan voldoen. Aangezien deze partijen met inwerkingtreding van de implementatie van de AIFM richtlijn onder toezicht komen te vallen acht ik het opportuun om de overgangsregeling samen te laten vallen met deze implementatiedatum.

Ik hecht eraan tot slot nogmaals te benadrukken dat aanbiedingen die na 1 januari 2012 worden gedaan voor minder dan € 100 000, per direct onder toezicht vallen.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager

Naar boven