Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2016
Graag informeer ik u over de stand van zaken in het overleg dat naar aanleiding van
de motie (Kamerstuk 34 198, nr. 16) met de telecomsector wordt gevoerd over een door de sector op te stellen gedragscode
als mogelijk alternatief voor de toepasselijkheid van de regels voor kredietverlening
in de Wet op het financieel toezicht (Wft)1.
Naar aanleiding van de motie van het lid Aukje de Vries is de telecomsector door mij
uitgenodigd om in een gedragscode op een eigen manier invulling aan te geven aan verantwoorde
kredietverlening. Met verschillende aanbieders zijn constructieve gesprekken gevoerd
over de inhoud van een gedragscode. De sector heeft mij ook verschillende voorstellen
doen toekomen, waarop steeds spoedig is gereageerd. De sector heeft veel werk verzet
om met de gemaakte opmerkingen aan de slag te gaan en steeds tijdig in een reactie
te voorzien. Hoewel de telecomsector stappen in de goede richting heeft gezet, is
het nog niet mogelijk om op dit moment een vrijstelling te verlenen.
Dit komt onder meer doordat er mogelijk mededingingsrechtelijke bezwaren zijn tegen
de gedragscode, zoals deze door de sector is voorgesteld. De sector is hierover in
gesprek met de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Tevens is onderwerp van gesprek
de mate waarin de code verantwoorde kredietverlening kan bevorderen, onder andere
door de omgang met stapeling van kredieten. Daarbij heeft de telecomsector mij laten
weten meer tijd nodig te hebben om te beoordelen of de door de sector voorgestelde
wijze van aansluiting bij het Bureau Kredietregistratie (BKR) ten behoeven van het
realiseren van verantwoorde kredietverlening daadwerkelijk te realiseren is. Hiervoor
dienen de aanbieders nog afstemming te zoeken met het BKR. Een aansluiting bij het
BKR kan bijdragen aan het voorkomen van problematische schulden door de stapeling
van kredieten. Juist op dit onderdeel zie ik in de gedragscode nog ruimte voor verbetering.
Aangezien de datum, die wordt genoemd in de motie (1 januari 2016) inmiddels is verstreken,
heb ik de opstellers van de code gevraagd binnen welke termijn de bestaande onduidelijkheden
kunnen worden weggenomen en wanneer het definitieve voorstel verwacht mag worden.
De sector heeft toegezegd dat dit voor 1 maart 2016 kan worden gerealiseerd. Van de
ACM, die prioriteit heeft gegeven aan dit onderwerp, heb ik ook begrepen dat het in
beginsel mogelijk is om voor deze datum de gedragscode te beoordelen, mits de sector
de door de ACM gevraagde informatie tijdig aanlevert. Van het BKR heb ik eveneens
begrepen dat het voor 1 maart 2016 mogelijk moet zijn om te kunnen beoordelen of de
voorgestelde wijze van aansluiting bij het BKR uitvoerbaar is.
Het behoeft geen toelichting dat ik niet kan instemmen met een gedragscode, die nog
niet definitief is, onder andere doordat onduidelijk is of de code voldoet aan de
geldende wet- en regelgeving en of het voorstel van de sector integraal uitvoerbaar
is. Aangezien het mogelijk is dat de telecomsector alsnog een voorstel voor een gedragscode
indient waarmee ik kan instemmen, ben ik bereid de sector daarvoor een laatste gelegenheid
te geven tot 1 maart 2016. Op dat moment zal geen onzekerheid meer mogen bestaan over
hierboven beschreven aspecten van de code. Ik zal uw Kamer kort na 1 maart 2016 informeren
over de uitkomst.
De Minister van Financiën,
J.R.V.A. Dijsselbloem