32 545 Wet- en regelgeving financiële markten

Nr. 202 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2024

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) naar sanctiescreeningssystemen van financiële instellingen.1 Zoals onder andere genoemd door de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens het commissiedebat Modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel van 5 juli 2023 (Kamerstuk 36 200 V, nr. 96), heb ik DNB om nadere informatie gevraagd over dit onderzoek. Conform de toezegging van de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens dit debat deel ik via deze brief de nadere toelichting die DNB heeft aangeleverd. In deze brief ga ik allereerst in op het gebruik van screeningssystemen en de belangrijkste conclusies van het onderzoek van DNB. Daarna benoem ik een aantal punten uit de nadere toelichting van DNB. Tot slot ga ik in op de vervolgstappen.

Gebruik screeningssysteem

Ik vind het van groot belang dat financiële instellingen goed in staat zijn om de sancties uit te voeren. Het is daarom belangrijk dat zij hun sanctiescreeningsystemen op orde hebben. Instellingen gebruiken deze systemen namelijk om te controleren of hun klanten op een sanctielijst staan, of om na te gaan of bij een transactie een gesanctioneerde partij betrokken is. De sancties verplichten instellingen om tegoeden van gesanctioneerde personen en instellingen te bevriezen en om transacties van een naar deze personen en instellingen tegen te houden. Financiële instellingen hebben per januari 2024 voor 660,8 miljoen euro aan tegoeden bevroren in het kader van de sancties tegen Rusland. Daarnaast hebben ze voor 864,3 miljoen euro aan transacties tegengehouden.

Bij een groot deel van de instellingen bleek het systeem op orde. DNB geeft aan dat de scores van de Nederlandse sector gemiddeld genomen goed vergelijkbaar zijn met die in andere landen, of zelfs wat beter zijn. De scores van instellingen die al verschillende jaren meedraaien in een wereldwijde vergelijking liggen iets hoger dan gemiddeld in Nederland. Tegelijk zijn er ook instellingen waarbij DNB heeft geconstateerd dat het systeem niet op orde is. DNB heeft deze instellingen gevraagd hun systemen te verbeteren.

Nadere toelichting DNB

De vragen die ik aan DNB heb gesteld naar aanleiding van haar onderzoek, de antwoorden die DNB daarop heeft geformuleerd en de algemene toelichting die DNB heeft gegeven vindt u in de bijlage.

Enkele samenvattende punten uit de toelichting van DNB zijn:

  • Er is door DNB met een fictieve dataset gewerkt om de effectiviteit van de sanctiescreeningsystemen te onderzoeken. Het gaat om een dataset met echte namen van gesanctioneerden. Deze lijst komt echter niet overeen met de daadwerkelijke klantenportefeuille van de instelling. Er kan dus niet worden geconcludeerd dat er daadwerkelijk tegoeden zijn gemist die bevroren hadden moeten worden.

  • De maatregelen die nodig zijn voor verbetering verschillen per instelling. Sommige daarvan kosten weinig tijd. Denk bijvoorbeeld aan de afstelling van het fuzzy matching-percentage, zodat de kans op een match met een naam op een sanctielijst groter is. Fuzzy matching is een techniek die financiële instellingen gebruiken om overeenkomsten te vinden tussen namen of entiteiten als de spelling niet identiek is.

  • Sanctiescreeningsystemen zijn niet de enige manier zijn om sancties goed toe te passen. Instellingen nemen ook andere maatregelen om te onderzoeken of een transactie in strijd is met de sancties, bijvoorbeeld doordat klanten toestemming nodig hebben voor transacties naar bepaalde landen.

  • DNB kan mogelijk gemiste bevriezingen in het toezicht betrekken indien deze een indicatie vormen dat een instelling in het algemeen de bedrijfsvoering niet zo heeft ingericht dat ze de sanctieregelgeving goed kan naleven. Daarnaast kan DNB een melding doen bij het openbaar ministerie (OM) wanneer er een indicatie is dat een sanctiemaatregel is geschonden. DNB beoordeelt niet of daadwerkelijk sprake is van een sanctieovertreding.

  • De sector zou volgens DNB in het algemeen geholpen zijn bij een duidelijkere wettelijke regeling over de verplichting tot het screenen van personen en entiteiten.

  • DNB ziet geen aanleiding voor een uitbreiding van haar mandaat of instrumentarium. DNB kan signalen over gemiste bevriezingen betrekken bij het onderzoek naar de toereikendheid van de bedrijfsvoering van financiële instellingen, terwijl dergelijke signalen ook aan het OM en de opsporingsdiensten kunnen worden overgelegd.

Opvolging

Het is aan DNB als onafhankelijk toezichthouder om te monitoren of de instellingen die hun systeem niet op orde hebben afdoende herstelmaatregelen nemen en om indien nodig vervolgstappen te nemen. DNB heeft aangegeven de herstelmaatregelen van de instellingen te volgen in haar lopend toezicht. DNB ziet hierbij dat de instellingen met de bevindingen aan de slag zijn gegaan. Er zijn herstelplannen opgesteld en instellingen geven aan dat die zijn of worden uitgevoerd. Zo geven instellingen in rapportages aan dat, soms met behulp van externe partijen, sanctiescreeningsystemen zijn vervangen of verbeterd. Een aantal instellingen heeft bovendien de eerder door DNB uitgevoerde test opnieuw laten doen, waarbij zij rapporteren dat positieve resultaten zichtbaar zijn. Een aantal instellingen zal in 2024 nog verdere herstelmaatregelen uitvoeren.

Daarmee draagt het onderzoek bij aan een betere toepassing van de sancties. Ik heb DNB gevraagd mij op de hoogte te houden van de doorgevoerde verbeteringen bij de instellingen.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken werkt onder andere in samenwerking met het Ministerie van Financiën aan een modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel. De door DNB genoemde behoefte aan duidelijkheid over de screeningsverplichtingen wordt in dit traject meegenomen. Zoals recent door de Minister van Buitenlandse Zaken aan uw Kamer aangegeven, is de verwachting dat in het voorjaar een wetsvoorstel via internet wordt geconsulteerd.2

Tot slot werd tijdens bovengenoemd commissiedebat Modernisering van het Nederlandse sanctiestelsel de suggestie gedaan om een taskforce van Russischsprekende financiële experts op te richten die financiële instellingen kan bijstaan. Het onderzoek van DNB geeft echter geen aanwijzingen dat de tekortkomingen door een taalprobleem worden veroorzaakt. Ik zie dan ook geen aanleiding om een dergelijke taskforce in te richten.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven