32 545 Wet- en regelgeving financiële markten

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2023

Hierbij ontvangt u een overzicht waarmee ik uw Kamer informeer over de wijze waarop ik één motie en drie toezeggingen op het terrein van de financiële markten heb uitgevoerd of wat de stand van zaken is met betrekking tot de uitvoering. Volledigheidshalve geef ik hierbij aan dat dit geen uitputtend overzicht is van alle moties en toezeggingen op het terrein van de financiële markten.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Uitvoering moties en toezeggingen voorjaar 2023

1. Moties

Betreft

Vindplaats

Reactie

Motie van het lid Heinen c.s. verzoekt de regering te laten toetsen of de Wet vifo voldoende waarborgen biedt om te voorkomen dat privacygevoelige data of vitale onderdelen van de financiële sector belanden bij landen met hoge veiligheids- en spionagerisico's.

Kamerstuk 32 013, nr. 267. Aangenomen 4 april 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 69, item 10).

Een substantieel deel van de Nederlandse financiële sector is als vitaal aangemerkt. Op dit moment zijn dat het toonbankbetalingsverkeer, massaal giraal betalingsverkeer, hoogwaardig betalingsverkeer tussen banken en het effectenverkeer. De partijen die hieronder vallen behoren tot de zogenoemde financiële kerninfrastructuur (FKI). Deze FKI-partijen staan onder strenger toezicht dan niet-vitale partijen en vallen onder de Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (vifo).

     
   

Concreet betekent dit dat als een partij een investering, fusie of overname bij een vitale aanbieder voorstelt waarbij zeggenschap en/of invloed wordt verworven dit wordt getoetst op risico’s voor de nationale veiligheid door Bureau Toetsing Investeringen in samenwerking met de verantwoordelijke vakminister.

     
   

Bij de toetsing wordt altijd gekeken naar de specifieke omstandigheden. In het geval een partij zeggenschap of invloed wil verwerven in een vitale instelling terwijl deze partij gelieerd is aan een land met hoge veiligheids- en spionagerisico's dan wordt dit meegewogen in de toets. Mocht er een risico zijn dat bij een dergelijke verwervingsactiviteit vitale onderdelen belanden bij landen met hoge veiligheids- en spionagerisico’s dan kan de investering, fusie of overname worden tegengehouden. De Wet vifo waarborgt daarmee dat vitale onderdelen van vitale instellingen niet belanden bij landen wanneer hiermee de nationale veiligheid in het geding is. Evenwel vraagt de motie om dit te laten toetsen.

     
   

De wet moet nog in werking treden en wordt over vijf jaar geëvalueerd. In de evaluatie wordt gekeken naar de mate waarin de uitgangspunten en doelen van de Wet vifo worden behaald en het instrumentarium van toetsing nog altijd het juiste instrument is. Deze evaluatie wijst dan uit of de Wet vifo waarborgt dat vitale onderdelen van de financiële sector niet in handen komen van organisaties uit landen met hoge veiligheids- en spionagerisico's.

     
   

Tot slot werkt het kabinet onder coördinatie van de NCTV aan een versterking van de aanpak ter bescherming van de vitale infrastructuur. Uw Kamer is hierover recentelijk geïnformeerd.1

     
   

Wat betreft privacygevoelige data: alle bedrijven, en daarmee ook de financiële instellingen die daaronder vallen, moeten voldoen aan het Europese raamwerk van gegevensbescherming waaronder de Algemene verordening gegevensbescherming. Daarnaast geldt specifiek voor de financiële sector dat met de verordening Digitale Operationele Weerbaarheid voor de financiële sector (DORA) de digitale weerbaarheid van de financiële instellingen die onder de verordening vallen wordt vergroot. De implementatiewet is momenteel in consultatie.2 De DORA-verordening verbetert de ICT-veiligheid bij financiële instellingen. Dit verkleint de kans op datalekken (van onder andere privacygevoelige data).

2. Toezeggingen

Betreft

Vindplaats

Reactie

De Staatssecretaris zal vanuit de kabinetsvisie de aanbevelingen over de toekomst van de trustsector van het SEO-rapport duiden en hier voor de zomer op terug komen.

Kamerstuk 36 273, nr. 8.

In het SEO-rapport «De toekomst van de trustsector» staan vijf beleidsscenario’s. Het rapport doet niet zozeer aanbevelingen maar geeft de gevolgen weer van de verschillende beleidsscenario’s. Hoe de beleidsscenario’s te wegen en duiden is een politieke weging. De duiding per beleidsscenario staat beschreven in de kabinetsreactie op het rapport.1

     
   

Samengevat zien de beleidsscenario’s op: het volledig verbieden van de trustdienstverlening in Nederland; het aanbieden van specifieke trustdiensten verbieden in Nederland; het strikter reguleren van de trustsector in Nederland en de situatie ongewijzigd laten.

     
   

In de kabinetsreactie wordt uiteengezet waarom een verbod niet doelmatig en effectief is ter verdere beheersing van integriteitrisico’s. Voorts beschrijft de kabinetsreactie dat het verbieden van de trustdiensten «optreden als bestuurder» en «adresverlening in combinatie met aanvullende werkzaamheden» in de praktijk neerkomt op een verbod van de sector. Hierbij is relevant dat met de wetswijziging van de Wtt 2018, de trustdienst «het ten behoeve van de cliënt gebruik maken van een doorstroomvennootschap» wordt verboden evenals het verlenen van trustdiensten met betrokkenheid van derde hoogrisicolanden of van landen die op de lijst staan van non-coöperatieve landen op belastinggebied. De wet is gepubliceerd en treedt naar verwachting per 1 juli 2023 in werking.2

     
   

Daarnaast zijn twee vervolgstappen aangekondigd in de kabinetsreactie gebaseerd op beleidsopties als beschreven door de onderzoekers.

     
   

Tot slot geeft het SEO-rapport verschillende beleidsopties in het scenario van verdere regulering. In bijlage II van de kabinetsreactie staat per beleidsoptie een kabinetsappreciatie.

De Minister zegt toe DNB en de AFM te verzoeken om bij een volgende evaluatie van de Beleidsregel geschiktheid te bezien of onder andere schikkingen met een financiële onderneming betrokken moet worden in het onderzoek van het toezichthouders of er sprake is van een redelijke aanleiding om tot hertoetsing van beleidsbepalers over te gaan.

Kamerstuk 31 477, nr. 54, p. 33.

DNB en de AFM hebben in 2022 de Beleidsregel geschiktheid geëvalueerd. Conform de toezegging van mijn voorganger heb ik de toezichthouders verzocht om in de evaluatie mee te nemen of de beleidsregel nader kan ingaan op de rol die een schikking met, boete aan of veroordeling van een financiële instelling heeft in het onderzoek of sprake is van een redelijke aanleiding om tot hertoetsing van beleidsbepalers over te gaan. De evaluatie heeft aanleiding gegeven de beleidsregel op een aantal onderdelen te herzien. De gewijzigde beleidsregel is op 31 maart jl. in de Staatscourant gepubliceerd en een dag later in werking getreden.3 Een van de doorgevoerde wijzigingen is dat in de beleidsregel expliciet staat dat in het onderzoek naar de redelijke aanleiding de toezichthouder nadrukkelijk oog heeft voor schikkingen met, boetes aan of veroordeling van een financiële onderneming.

De Minister zegt toe de risico’s van verduurzamingspakketten van banken aan burgers te onderzoeken.

Kamerstuk 32 013, nr. 234.

Op grond van de Regeling hypothecair krediet kan voor bepaalde energiebesparende voorzieningen door consumenten een extra bedrag worden geleend (op dit moment een bedrag van € 9.000). Al deze maatregelen verdienen zich gedurende de looptijd van een hypothecair krediet terug. Daarom zie ik geen extra risico’s verbonden aan deze verduurzamingspakketten. Nibud beoordeelt elk jaar of het extra leenbedrag voor de financiering van energiebesparende voorzieningen verantwoord is.

Naar boven