32 539 Wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 19 november 2010

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorgestelde wijziging van de Scheepvaartverkeerswet en de Binnenvaartwet in verband met de invoering van de ontzegging van de vaarbevoegdheid.

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling het onderhavige wetsvoorstel gelezen. Deze leden zijn van mening dat alle mogelijkheden om de veiligheid op de binnenwateren te vergroten, aangegrepen moeten worden.

De leden van de PVV-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen. Deze zijn verderop in dit verslag verwerkt.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden hebben echter nog wel een aantal vragen over het wetsvoorstel. Deze zijn verderop in dit verslag verwerkt.

Ontzegging vaarbevoegdheid

De leden van de VVD-fractie constateren dat de aanleiding voor dit wetsvoorstel volgens de regering vooral gelegen is in de behoefte van handhavers om vaarbewijzen te kunnen intrekken bij hinderlijk of gevaarlijk vaargedrag. Het valt deze leden op dat de regering in de memorie van toelichting slechts de incidenten tengevolge van alcoholmisbruik, snelheidsovertredingen en gevaarlijk gedrag nader specificeert, maar de overige incidenten niet, terwijl hier toch ook sprake is van een hoog aantal. Deze leden vragen welke oorzaken de andere incidenten kennen. Zij vragen verder of er bij de handhavers geen behoefte is om actie te kunnen ondernemen in het geval van deze andere incidenten.

De leden van de VVD-fractie signaleren voorts dat er sprake is van ongelijke behandeling van beroeps- en pleziervaart. Deze leden begrijpen dat dit volgt uit de verplichtingen van de Herziene Rijnvaartakte, maar zijn wel van mening dat gevaarlijk vaargedrag binnen de beroepsvaart ook grote risico’s met zich meebrengt. De leden van de VVD-fractie vernemen graag of de regering kans ziet om gevaarlijk vaargedrag en/of het gebruik van alcohol in de beroepsvaart binnen de verdragsmogelijkheden aan de orde te stellen en er scherper op te handhaven.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de problematiek met snelle motorboten aanleiding geeft om op te treden. De ontzegging van de vaarbevoegdheid als een nieuwe mogelijkheid, naast de reeds bestaande sancties, is volgens deze leden een passend antwoord op onverantwoord vaargedrag.

De leden van de PvdA-fractie vinden het duidelijk dat de sanctie zowel voor de recreatieve snelle motorboten, als voor het beroepsvervoer geldt.

De leden van de PVV-fractie zijn zeer content met de aanpassing van de wet waardoor de strafrechter de vaarbevoegdheid kan ontzeggen, indien er sprake is van asociaal en roekeloos vaargedrag. Weliswaar is het aantal slachtoffers nog te overzien, maar dergelijk vaargedrag zorgt voor aanzienlijke maatschappelijke ergernis en onvrede en het is goed dat daar deze passende maatregelen voor worden getroffen.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het belangrijk is om betere instrumenten te hebben om op te treden tegen overtreders van verkeersregels op de Nederlandse binnenwateren. Met name het overschrijden van de maximumnorm voor het alcoholpromillage door schippers zorgt voor grote risico’s voor de veiligheid van de bewuste schipper, de opvarenden van zijn schip, andere gebruikers van vaarwegen, omwonenden van vaarwegen en andere mensen in de nabijheid. Het feit dat een schip vaak een groot en zwaar vervoersmiddel is, waarmee ook gevaarlijke of sterk vervuilende stoffen vervoerd kunnen worden, rechtvaardigt volgens de leden van de SP-fractie het stellen van duidelijke, rechtvaardige en controleerbare normen die in de wet worden vastgelegd.

De leden van de SP-fractie vragen welke mogelijkheden er zijn om buitenlandse schippers aan te pakken in geval van overtreding. Deze leden vragen ook of de onderhavige wetswijziging nieuwe mogelijkheden biedt om buitenlandse schippers aan te pakken, wanneer zij aantoonbaar een overtreding hebben begaan. De leden van de SP-fractie vragen of de regering met een duidelijk voorbeeld kan uitleggen welke procedure wordt gevolgd en welke sancties er precies mogelijk zijn bij een aangetoonde overtreding van de wettelijke alcoholnormen (dus een positieve blaastest) door een buitenlandse schipper of een Nederlandse schipper met een buitenlands vaarbewijs.

De leden van de SP-fractie vragen tevens welke mogelijkheden deze wetswijziging en de reeds bestaande wet bieden om schippers die in het bezit zijn van een Rijnpatent aan te pakken, wanneer zij in overtreding zijn. Deze leden vragen in welke gevallen de Nederlandse wet (ook na deze wetswijziging) onvoldoende mogelijkheden biedt om maatregelen te nemen tegen schippers met een Rijnpatent waarbij overtredingen zijn vastgesteld. De leden van de SP-fractie vragen verder of er sprake is van rechtsongelijkheid tussen schippers met en zonder Rijnpatent, indien er bij deze schippers vergelijkbare overtredingen worden vastgesteld. Deze leden vragen of het wenselijk is aanvullende maatregelen te treffen om te voorkomen dat de Nederlandse wet, ondanks deze wetswijziging, onvoldoende mogelijkheden biedt om gevaarlijk en/of onacceptabel gedrag aan te kunnen pakken.

De leden van de SP-fractie vragen waarom de regering kiest voor een maximale ontzegging van de vaarbevoegdheid van tien jaar (en in eerste instantie vijf jaar). Deze leden vragen tevens of in de binnenvaart mogelijkheden bestaan tot het opleggen van een Educatieve Maatregel Alcohol, zoals in het wegverkeer. Zij vragen verder wat de wettelijke mogelijkheden zijn wanneer een aanvrager van een vaarbewijs aantoonbaar alcoholverslaafd is. De leden van de SP-fractie vragen ook of na het verstrijken van een periode van ontzegging van de vaarbevoegdheid nog gecontroleerd wordt of de persoon in kwestie wel in aanmerking dient te komen voor het verkrijgen van een vaarbewijs.

De leden van de SP-fractie vragen verder of de mogelijkheid bestaat om strenger te straffen in het geval van een overtreding van de maximale alcoholnormen (of eventueel bij andere overtredingen) tijdens het transport van gevaarlijke stoffen. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden of de regering het wenselijk acht dat het mogelijk is om strenger te kunnen optreden, wanneer een schipper te veel alcohol gedronken heeft en desondanks bewust een schip bestuurt dat gevaarlijke stoffen vervoert.

De leden van de SP-fractie vragen tevens waarom zeeschepen volledig buiten deze wetswijziging vallen, zelfs als deze zich in de Nederlandse (binnen)wateren bevinden. Deze leden vragen of de wettelijke mogelijkheden tot optreden conform de Zeevaartbemanningswet en het tuchtcollege voor de scheepvaart vergelijkbaar zijn met de mogelijkheden die de Scheepvaartverkeerswet (na invoering van deze wetswijziging) biedt, bij vergelijkbare overtreding van de alcoholnormen. Indien dat niet het geval is, vragen deze leden in hoeverre de mogelijkheden die de Zeevaartbemanningswet biedt, daarvan afwijken en of de regering het wenselijk acht die mogelijkheden uit te breiden.

Strafrechtelijke handhaving klein vaarbewijs

De leden van de SP-fractie constateren dat regering ervoor kiest om overtredingen binnen de beroepsvaart voortaan te laten vallen onder het bestuursrecht, in plaats van onder het strafrecht. De recreatievaart (schippers met klein vaarbewijs) blijft onder het strafrecht vallen. Deze leden vragen de regering om een duidelijk overzicht van welke instanties er straks welke sancties kunnen opleggen aan welke schippers. Zij zouden bijvoorbeeld graag weten of medewerkers van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) of van Rijkswaterstaat (RWS) straks kunnen optreden tegen overtredingen in de recreatievaart en of de politie straks kan handhaven in de beroepsvaart.

Registratie van gegevens

De leden van de PvdA-fractie onderschrijven de noodzaak van het hanteren van een register, maar gezien de gewenste functionaliteit voor handhavers en de gevoeligheid van de gegevens, zijn de leden uiterst kritisch over het te ontwikkelen systeem. Deze leden zijn van mening dat het opzetten en bijhouden van een register van ontzeggingen van de vaarbevoegdheid kosten met zich mee brengt. Zij vragen daarom wat de effecten zijn van de invoering van het register voor de uitvoeringspraktijk bij de IVW, RWS, politie en de rechtsprekende macht.

De leden van de PVV-fractie lezen weliswaar in de memorie van toelichting dat er geen sprake is van additionele administratieve lasten, maar zij constateren ook dat het opleggen van een ontzegging van de vaarbevoegdheid ergens dient te worden vastgelegd, hetgeen mogelijk extra bestuurslasten met zich meebrengt. Deze leden vragen welke kosten dit met zich meebrengt.

Procedureel

De leden van de PVV-fractie vragen in hoeverre de voorgestelde wetswijziging gehandhaafd kan worden door de betrokken instanties en welke kosten dit met zich meebrengt.

De leden van de SP-fractie vragen of de IVW over afdoende capaciteit beschikt om te zorgen voor regelmatige controles met een acceptabele pakkans. Deze leden vragen hoe vaak er nu op de binnenwateren gecontroleerd wordt op alcoholgebruik en hoeveel daar na invoering van de wetswijziging op gecontroleerd zal worden. Zij vragen de regering tevens om een inschatting te maken van de pakkans, gebaseerd op de huidige mogelijkheden van de IVW.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De adjunct-griffier van de commissie,

Tijdink


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Gent, W. van (GL), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), voorzitter, Slob, A. (CU), Haverkamp, M.C. (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Rouwe, S. de (CDA), Bashir, F. (SP), Mos, R. de (PVV), Tongeren, L. van (GL), Monasch, J.S. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Dijkgraaf, E. (SGP), Veldhoven, S. van (D66), Koolmees, W. (D66), ondervoorzitter, Huizing, M.E. (VVD), Leegte, R.W. (VVD) en Vacature PVV.

Plv. leden: Groot, V.A. (PvdA), Braakhuis, B.A.M. (GL), Houwers, J. (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Koopmans, G.P.J. (CDA), Lucas, A.W. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Bontes, L. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Bochove, B.J. Van (CDA), Karabulut, S. (SP), Agema, M. (PVV), El Fassed, A. (GL), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Jacobi, L. (PvdA), Staaij, C.G. van der (SGP), Ham, B. van der (D66), Verhoeven, K. (D66), Boer, B.G. de (VVD), Lodders, W.J.H. (VVD) en Bemmel, J.J.G. van (PVV).

Naar boven